ECLI:NL:OGHACMB:2018:140

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 mei 2018
Publicatiedatum
31 juli 2018
Zaaknummer
0 - EJ 53/17 – ghis 84381 - H 253/17
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ontheffing van het ouderlijk gezag en voogdij over een kind

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de tante en oom van een kind, die in eerste aanleg een verzoek tot ontzetting van de moeder van het ouderlijk gezag hebben ingediend. De moeder, die alleen het ouderlijk gezag uitoefent, heeft in eerste aanleg verzocht dat het kind bij haar hoofdverblijfplaats zal zijn. Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten heeft alle verzoeken afgewezen, waarop de tante en oom in hoger beroep zijn gegaan. Tijdens de mondelinge behandeling is het kind gehoord, die aangaf bij de tante en oom te willen blijven vanwege de rust en stabiliteit die zij daar ervaren. De vader van het kind heeft ook verklaard dat het goed gaat met het kind bij de tante en oom. Het Hof heeft vastgesteld dat de moeder zich agressief gedraagt en dat er weinig contact is tussen het kind en de moeder. Het Hof heeft geoordeeld dat de verzoeken van de tante en oom om het gezag te verkrijgen gerechtvaardigd zijn, en heeft de moeder ontheven van het ouderlijk gezag en de tante benoemd tot voogd. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

BURGERLIJKE ZAKEN 2018 BESCHIKKING NO.
Registratienrs.: 0 - EJ 53/17 – ghis 84381 - H 253/17
Uitspraak: 4 mei 2018
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Beschikking in de zaak van:

1.[de tante],

hierna te noemen: de tante,
2.
[de oom],
hierna te noemen: de oom,
beiden wonende in Sint Maarten,
oorspronkelijk verzoekers, thans appellanten,
gemachtigde: mr. M. Hoeve,
tegen
[de moeder],
wonende in Sint Maarten,
hierna te noemen: de moeder,
oorspronkelijk verweerster, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. S.R. Bommel.
Andere belanghebbende:
[de vader],
wonende in Sint Maarten,
hierna te noemen: de vader,
procederende in persoon.
Partijen zijn onderscheidenlijk de tante, oom, moeder en vader van:
[het kind],
geboren op [geboortedatum] 2004 in Sint Maarten,
hierna te noemen: het kind.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (GEA) wordt verwezen naar de tussen partijen in de zaak met nummer EJ 53 van 2017 gegeven en op 19 juni 2017 uitgesproken beschikking. De inhoud van die beschikking geldt als hier ingevoegd.
1.2.
De tante en oom hebben in een beroepschrift, met productie, ter griffie ingekomen op 1 augustus 2017 hoger beroep ingesteld van voornoemde beschikking. Hierin hebben zij het beroep toegelicht en geconcludeerd dat het Hof de bestreden beschikking zal vernietigen en hun verzoek alsnog zal toewijzen.
1.3.
Op 25 januari 2018 hebben de tante en oom producties ingezonden.
1.4.
De moeder heeft in een verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek , ingekomen op 3 april 2018, het hoger beroep bestreden, haar in eerste aanleg gedane zelfstandig verzoek herhaald en geconcludeerd dat het Hof de bestreden beschikking zal bevestigen, zal bepalen dat de gewone verblijfplaats van het kind bij de moeder zal zijn en blijven, zal bepalen dat de tante en oom dienen te bevorderen dat de gewone verblijfplaats van het kind bij de moeder zal zijn en blijven en de tante en oom zal verwijzen in de kosten van dit beroep.
1.5.
Op 6 april 2018 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, de tante en oom vergezeld van hun gemachtigde mr. Hoeve en de moeder vergezeld van mr. S.D.M. Roseburg, occuperende voor mr. Bommel. Ook de vader is verschenen. Het kind is vóór de zitting door het Hof gehoord.
1.6.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De gronden van het hoger beroep

Voor de gronden van het hoger beroep wordt verwezen naar het beroepschrift.

3.Beoordeling

3.1.
Het kind is opgegroeid bij [de moeder van tante], de moeder van de tante. Ook de moeder woonde bij [de moeder van tante]. In de weekenden en vakanties zorgde de tante voor het kind. Na het overlijden van [de moeder van tante] op 7 juni 2015 is het kind bij de tante en oom gaan wonen. De tante en de oom wensen het gezag te verkrijgen.
3.2.
Inmiddels wordt het kind al bijna drie jaren verzorgd en opgevoed door de tante en oom. Het Hof leidt uit de stukken af dat dit ten minste een jaar heeft geduurd met instemming van de moeder, zodat de artikelen 1:253s, 1:267 lid 2 en 1:268 lid 2 onder d BW (blokkaderecht pleegouder en mogelijkheid van verzoek tot ontheffing) van toepassing zijn.
3.3.
De moeder oefent alleen het ouderlijk gezag uit. De tante en oom hebben in eerste aanleg ontzetting van de moeder van het ouderlijk gezag verzocht. De moeder heeft in eerste aanleg, herhaald in hoger beroep, verzocht dat de rechter bepaalt dat het kind voortaan haar hoofdverblijfplaats bij haar zal hebben; zij heeft nog een dochter, die wel bij haar woont. Het GEA heeft alle verzoeken afgewezen. Hiertegen richt zich het hoger beroep.
3.4.
Het GEA heeft terecht het verzoek tot ontzetting afgewezen. Deze maatregel berust op moedwillig plichtsverzuim of onwaardigheid de taak als verzorger en opvoeder te vervullen, waarvan in dit geval geen sprake is. Het Hof zal echter, onder aanvulling van rechtsgronden, onderzoeken of ontheffing gerechtvaardigd is.
3.5.
Het Hof heeft het kind, dat inmiddels 14 jaar oud is, gehoord. Het kind wil bij haar tante en oom blijven. Er heerst daar volgens het kind rust en stabiliteit. De moeder gedraagt zich volgens het kind agressief. Er is geen of weinig omgang met de moeder, behoudens de uitwisseling van whatsapp’s. Dat zowel de tante als de moeder contact met haar school heeft, vindt het kind verwarrend en hinderlijk.
3.6.
Volgens de vader, ter zitting gehoord, heeft het kind het goed bij de oom en tante. De vader betaalt voor het kind aan de oom en tante, hetgeen overigens volgens de tante een doorn in het oog van de moeder is. De tante en oom hebben ter zitting verklaard te houden van het kind. Zij hebben het vanaf de geboorte mede, en na het overlijden van [de moeder van tante], uitsluitend verzorgd. Zij willen het gezag verkrijgen met het oog op de stabiliteit en ter vermijding van conflicten met de moeder (bijvoorbeeld wat betreft het reizen met het kind). De tante en oom hebben twee volwassen kinderen.
3.7.
Het Hof acht zich in staat om zonder advies van de Voogdijraad te beslissen. Het Hof acht voortzetting van de verzorging en opvoeding door de tante en oom noodzakelijk. Van een verplaatsing van het hoofdverblijf van het kind naar de woning van de moeder moet ernstig nadeel voor het kind worden gevreesd.
3.8.
Het Hof zal daarom, met vernietiging van de bestreden beschikking, de moeder ontheffen van het gezag en de tante tot voogd benoemen. De oom en tante dienen overigens te bevorderen dat er omgang is tussen de moeder en het kind.
3.9.
De kosten worden gecompenseerd.

4.Beslissing

Het Hof:
- ontheft de moeder van het ouderlijk gezag over het kind;
- benoemt de tante tot voogd van het kind;
- verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders verzochte;
- compenseert de kosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. de Boer, S.A. Carmelia en D. Radder,
leden van het Hof, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 mei 2018 in Sint Maarten, in tegenwoordigheid van de griffier.
De voorzitter is buiten staat deze beschikking te ondertekenen. De beschikking wordt ondertekend door de oudste rechter.