In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarbij de verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, wegens ontucht met een minderjarige. De minderjarige, die op het moment van de feiten tussen de 13 en 15 jaar oud was, had een relatie met de verdachte, die op dat moment 48 jaar oud was. De minderjarige vond een vervolging van de verdachte niet wenselijk, maar het hof oordeelt dat dit geen belemmering vormt voor de vervolging, aangezien het klachtvereiste is afgeschaft. De procureur-generaal vorderde een zwaardere straf van 24 maanden, maar het hof besloot tot een combinatie van een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden, met een proeftijd van 3 jaren. Het hof weegt de omstandigheden van de zaak, waaronder de zorg van de verdachte voor zijn kind en zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid, mee in de beslissing. Het hof bevestigt het vonnis van het gerecht in eerste aanleg voor het overige, met inachtneming van de gewijzigde strafmaat.