Uitspraak
Appellant],
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
niet-ontvankelijk.
voor deze,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, die op 8 mei 2017 een beroep ongegrond verklaarde tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf. De minister van Integratie, Infrastructuur en Milieu had op 16 mei 2016 de aanvraag van de appellant, die als investeerder voor Zega Corporation N.V. in Aruba wilde werken, afgewezen. De minister handhaafde deze afwijzing na het ongegrond verklaren van het bezwaar van de appellant op 3 oktober 2016. De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 3 november 2017, waar de appellant werd bijgestaan door zijn advocaat mr. M.B. Boyce, en de minister vertegenwoordigd was door mr. G.M.N. Maduro, werd duidelijk dat de appellant inmiddels in de Verenigde Staten woont en geen vergunning tot tijdelijk verblijf meer wenst. Hij overweegt het hoger beroep in te trekken, maar is bezorgd over de juridische gevolgen van de uitspraak van het Gerecht, met name over de vraag of hij een strafbaar feit heeft gepleegd in verband met de afwijzing van zijn aanvraag.
Het Hof oordeelt dat, aangezien de appellant geen belang meer heeft bij het hoger beroep omdat hij de gevraagde vergunning niet meer wenst, het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De beslissing van het Hof houdt in dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt, en de uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 januari 2018.