ECLI:NL:OGHACMB:2018:274

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 oktober 2018
Publicatiedatum
6 juni 2019
Zaaknummer
400.00198/17 H-88/2018
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake valsheid in geschrift en diefstal door een medewerker van de SZW-unit te Bonaire

Op 23 oktober 2018 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De verdachte, werkzaam als assistente van een verzekeringsarts bij de SZW-unit te Bonaire, was eerder veroordeeld voor valsheid in geschrift en diefstal. Het Gerecht had haar veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.

Tijdens de zitting heeft het Hof kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, die een bevestiging van het vonnis heeft gevorderd, maar met een aanpassing van de straf. De raadsman van de verdachte, mr. A.T.C. Nicolaas, heeft verweer gevoerd tegen de strafmaat. Het Hof heeft geconcludeerd dat het vonnis waarvan beroep op onderdelen niet kon worden verenigd met de bewijsconstructie en heeft het vonnis vernietigd.

De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk vervalsen van dokterskaarten en het stelen van een bedrag van meer dan tweehonderdduizend dollar door gebruik te maken van haar toegang tot het betaalsysteem van de SZW. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende bijna drie jaar schuldig heeft gemaakt aan grootschalige fraude, waarbij zij haar functie ernstig heeft misbruikt. Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en heeft rekening gehouden met haar persoonlijke omstandigheden, waaronder haar medische situatie als herstellend kankerpatiënt.

Uitspraak

Zaaknummer: H-88/2018

Parketnummer: 400.00198/17
Uitspraak: 23 oktober 2018 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire, (hierna: het Gerecht) van 7 december 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op[geboortedatum] [geboortejaar] in [geboorteplaats],
wonende op [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij voornoemd vonnis ter zake van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en haar raadsman,
mr. A.T.C. Nicolaas, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep (onder verbetering van de kwalificatie van feit 2) zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de straf en – in zoverre opnieuw recht doende – de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met als bijzondere voorwaarden reclasseringsbegeleiding en 240 uren “dienstverlening”.
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het Hof kan zich op onderdelen niet met het vonnis waarvan beroep verenigen en de bewijsconstructie schiet tekort. Om redenen van efficiëntie zal het Hof het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
:
Feit 1:
Dat zij, op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 mei 2016, op het eiland Bonaire, meermalen, althans eenmaal, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een of meerdere ziektekaarten en/of dokterskaarten, en/of
- een of meerdere mutatieformulieren, en/of
- een of meerdere (digitale)formulieren met daarop bankrekeningnummer(s)
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door
- gebruik te maken van oude gedeeltelijk ingevulde ziektekaarten en/of
dokterskaarten, waarbij nog geen koppeling bestond met een bedrijf,
en/of die ziektekaarten en/of dokterskaarten (vervolgens) alsnog te koppelen aan een bedrijf, en/of door
- het zelf aanmaken van ziektekaarten en/of dokterskaarten van fictieve
zwangere vrouwen, en/of door
- het maken van een kopie van de binnenzijde van bestaande ziektekaarten en/of dokterskaarten waarop gegevens van de verzekeringsarts waren ingevuld en/of die (vervolgens) te combineren met een blanco buitenkant van ongebruikte ziektekaarten en/of dokterskaarten en/of daarop (vervolgens) de naam van een fictieve persoon in te vullen, en/of door
- het (vervolgens) vervalsen en/of wijzigen van het bankrekeningnummer van de begunstigde, met het oogmerk om deze ziektekaarten en/of dokterskaarten en/of mutatieformulieren en/of (digitale) formulieren met daarop bankrekeningnummer(s), als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 2
Primair
Dat zij, op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 mei 2016, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een hoeveelheid geld (van in totaal ongeveer $ 218.269,17), in elk geval een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en/of de 51W-unit te Bonaire, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders;
Subsidiair
Dat zij, op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 mei 2016, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk meermalen, althans eenmaal, een hoeveelheid geld (van in totaal ongeveer $ 218.269,17), in elk geval een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en/of de SZW-unit te Bonaire, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders, en welk goed verdachte en/of haar mededaders, uit hoofde van haar/hun persoonlijke dienstbetrekking, te weten als baliemedewerkster en/of doktersassistente en/of coördinator, in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had/hadden, wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
Feit 1:
Dat zij, op
een of meerderetijdstippen in
of omstreeksde periode van
9 april 2013tot en met
1 maart 2016, op het eiland Bonaire, meermalen,
althans eenmaal, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
-
een of meerdereziektekaarten en/of dokterskaarten, en
/of
-
een of meerderemutatieformulieren, en
/of
-
een of meerdere (digitale
)formulieren met daarop bankrekeningnummer
(s
)valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door
- gebruik te maken van oude gedeeltelijk ingevulde ziektekaarten en/of
dokterskaarten, waarbij nog geen koppeling bestond met een bedrijf,
en
/ofdie ziektekaarten en/of dokterskaarten
(vervolgens
)alsnog te koppelen aan een bedrijf, en
/ofdoor
- het zelf aanmaken van ziektekaarten en/of dokterskaarten van fictieve
zwangere vrouwen, en
/ofdoor
- het maken van een kopie van de binnenzijde van bestaande ziektekaarten en/of dokterskaarten waarop gegevens van de verzekeringsarts waren ingevuld en
/ofdie
(vervolgens
)te combineren met een blanco buitenkant van ongebruikte ziektekaarten en/of dokterskaarten en
/ofdaarop
(vervolgens
)de naam van een fictieve persoon in te vullen, en
/ofdoor
- het
(vervolgens
)vervalsen en/of wijzigen van het bankrekeningnummer van de begunstigde, met het oogmerk om deze ziektekaarten en/of dokterskaarten en
/ofmutatieformulieren en
/of (digitale
)formulieren met daarop bankrekeningnummer
(s
), als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken
;.
Feit 2
Primair
Dat zij, op
een of meerderetijdstippen in
of omstreeksde periode van
9 april 2013tot en met
1 maart 2016, op het eiland Bonaire,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk meermalen,
althans eenmaal,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een hoeveelheid geld (van in totaal
ongeveer$ 218.269,17),
in elk geval een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed,geheel of ten dele toebehorende aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en
/ofde SZW-unit te Bonaire,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders;.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
1. Proces-verbaal van verhoor aangever, met bijlagen, p. 30-63, opgemaakt en op 29 juni 2016 gesloten en ondertekend, voor zover inhoudende de verklaring van [aangever]:
Ik doe namens het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) aangifte van fraude met uitkeringsgelden op de SZW-unit te Bonaire waardoor SZW financieel is benadeeld. Er zijn door een medewerker van SZW binnen de bestanden van SZW valselijk wijzigingen aangebracht waardoor SZW is bewogen geldbedragen uit te keren aan een persoon die hierop geen recht had.
2. De
verklaring van de verdachte, op 2 oktober 2018 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:
Het klopt waarvan ik word beschuldigd. Ik ging bij de fraude op verschillende manieren te werk.
3. Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 0484-0498, opgemaakt en op 4 april 2017 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en [verbalisant 3], voor zover inhoudende als de op 4 april 2017 afgelegde verklaring van de verdachte:
Mijn reactie op de aangifte van [aangever] namens SZW van fraude bij de SZW-unit te Bonaire, is dat ik fraude heb gepleegd. Met ingang van februari 2013 was ik werkzaam voor de SZW-unit te Bonaire als assistente van de verzekeringsarts. Bankrekeningnummer MCB [rekeningnr. 1] staat op mijn naam. Behalve deze bankrekening heb ik ook de bankrekening op naam van mijn echtgenoot [e/v verdachte] gebruikt voor de fraude en ook de bankrekeningen van [naam 1] en [naam 2]. Het waren allemaal bankrekeningnummers van de MCB, omdat MCB de enige bank was die geen controle uitoefende op de tenaamstelling van het bankrekeningnummer.
Ik heb fraudes gepleegd met loondervingsgelden. Bij het frauderen met loondervingsgelden moest ik kort voor het “draaien” het rekeningnummer veranderen. In het systeem van de loonderving was het bankrekeningnummer niet geblokkeerd en kon voor het moment van “draaien” worden gewijzigd. Draaien is het moment dat het systeem de berekening gaat uitvoeren en de hoogte van de loondervingsuitkering wordt vastgelegd.
Om te frauderen gebruikte ik oude ziektegevallen, fictieve vrouwen met zwangerschap en bestaande ziektegevallen die hun originele kaart moesten blijven behouden, omdat zij nog geen controleafspraak hadden. Deze mogelijkheden gebruikte ik afwisselend om te frauderen met de loondervingsgelden.
Het frauderen door gebruik te maken van oude ziektegevallen gebeurde als volgt. Toen iemand anders doktersassistente was, is er veel werk blijven liggen. Ook van de oude ziektegevallen lagen er nog deels ingevulde kaarten op het bureau. Van deze oude ziektegevallen bestond er nog geen koppeling met een bedrijf. Ik kon in het systeem koppelen, alhoewel dit niet mijn werk was. Bij het koppelen van mijn bankrekening aan het bedrijf [naam bedrijf 1] (hierna: [naam bedrijf 1]) heb ik een oud ziektegeval gekoppeld aan dat bedrijf. Kort voor het moment dat [naam medewerker afd. loonderving], de senior medewerker berekeningen bij afdeling loonderving, ging draaien, voerde ik mijn bankrekeningnummer in.
Ik maakte ook zelf zaken. Ik voerde een fictief persoon in het systeem in. Naam, geboortedatum en ID-nummer klopten niet met elkaar. Deze personen waren zogenaamd ziek wegens zwangerschap. Vrouwen die ziek waren wegens zwangerschap kwamen niet bij de dokter. Bij dergelijke gevallen maakte ik een briefje voor de verzekeringsarts met valse gegevens dat deze personen waren geweest. De arts voerde dan aan de hand van het valselijk door mij opgemaakte briefje de gegevens in het systeem in.
Ik gebruikte ook bestaande ziektegevallen. Ik gebruikte dan een kopie van de ziektekaart. Bij loonderving mocht je gebruik maken van kopieën, want iemand die ziek was en een controle afspraak had, moest zijn originele kaart houden. Omdat ik wist dat je met kopieën mocht werken, kopieerde ik de binnenkant van de ziektekaart. Hierop staan de gegevens zoals deze door de verzekeringsarts zijn ingevuld. Op de buitenkant van de ziektekaart staan de persoonsgegevens. Door gebruik te maken van kopieën kon ik ook de buitenkant van de ziektekaart gebruiken. Deze buitenkant haalde ik van een blanco ziektekaart. Ik maakte daarvan een kopie en vulde zelf persoonsgegevens in. Dat waren ook weer fictieve persoonsgegevens. Ik combineerde hierdoor fictieve personen met medische gegevens van bestaande personen, welke door de arts reeds waren ingevuld. Vervolgens veranderde ik kort voor het draaien door [naam medewerker afd. loonderving] de bankrekeninggegevens in die van mij of in die van een persoon waarvan ik de bankrekening kon gebruiken. U houdt mij voor dat er in de periode van 27 november 2013 tot en met december 2015 een bedrag van $46.229,48 op mijn bankrekeningnummer is bijgeschreven. Ik heb deze gelden door fraudes op mijn bankrekening laten bijschrijven. De fraudes heb ik gepleegd door fictieve personen ziek te melden, oude ziektegevallen te gebruiken, ziekmeldingen te koppelen aan een ander bedrijf en fictieve vrouwen met zwangerschap in te voeren. Ik heb hiervoor mails, mutatieformulieren en dokterskaarten valselijk opgemaakt of ik heb dokterskaarten vervalst.
4. Proces-verbaal van bevindingen, documentcode: 1702221215.AMBT, p. 0187-0191, opgemaakt en op 2 mei 2017 gesloten en ondertekend door [verbalisant 2], voor zover inhoudende als het relaas van verbalisant voornoemd:
In relatie tot de fraude gepleegd door [verdachte] zijn door de MCB de bankmutaties van de navolgende bankrekeningen verstrekt: [rekeningnummer 2], [rekeningnr. 1], [rekeningnummer 3] en [rekeningnummer 4]. Ten gunste van deze bankrekeningen zijn de volgende bedragen middels fraude verkregen.
Ten gunste van bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam rekeninghouder 1] is in de periode van 15 januari 2015 tot en met 29 januari 2016 ten nadele van de Rijksdienst Caribisch Nederland een bedrag van $60.486,04 aan frauduleus verkregen gelden bijgeschreven.
Ten gunste van bankrekeningnummer [rekeningnr. 1] ten name van [verdachte] (=verdachte) is in de periode van 9 april 2013 tot en met 30 december 2015 ten nadele van de Rijksdienst Caribisch Nederland een bedrag van $65.112,99 aan frauduleus verkregen gelden bijgeschreven.
Ten gunste van bankrekeningnummer [rekeningnummer 3] ten name van [naam rekeninghouder 2] is in de periode van 3 juli 2015 tot en met 1 maart 2016 ten nadele van de Rijksdienst Caribisch Nederland een bedrag van $64.010,29 aan frauduleus verkregen gelden bijgeschreven.
Ten gunste van bankrekeningnummer [rekeningnummer 4] ten name van [naam e/v verdachte] is in de periode van 2 december 2013 tot en met 25 april 2014 ten nadele van de Rijksdienst Caribisch Nederland een bedrag van $28.659,85 aan frauduleus verkregen gelden bijgeschreven.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 230 van het Wetboek van Strafrecht BES. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

Het onder 2 primair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 323 van het Wetboek van Strafrecht BES. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Diefstal, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Evenals bij het Gerecht in eerste aanleg is bewezenverklaard dat de verdachte het onder feit 1 en feit 2 primair ten laste gelegde heeft gepleegd.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna drie jaar schuldig gemaakt aan grootschalige fraude. Deze fraude betrof valsheid in geschrift en diefstal. De verdachte was voor SZW werkzaam als assistente van een verzekeringsarts en had vanuit die functie toegang tot het betaalsysteem. Zij heeft dit systeem jarenlang zodanig gemanipuleerd dat zij in totaal een bedrag van meer dan tweehonderdduizend dollar heeft kunnen stelen.
Het Hof acht het handelen van de verdachte zeer laakbaar. Zij heeft door deze handelwijze haar positie ernstig misbruikt. De verdachte heeft niet alleen gedacht aan haar eigen gewin, maar als medewerker van een overheidsinstantie ook het vertrouwen dat door de maatschappij in haar mag worden gesteld ernstig geschaad en de integriteit van haar beroepsgroep in diskrediet gebracht.
Het Hof neemt in aanmerking dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. Voorts houdt het Hof rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die blijken uit het voorlichtingsrapport dat over de verdachte is opgemaakt.
Het Hof is tot de slotsom gekomen dat de ernst van de bewezen verklaarde feiten onvoldoende tot uitdrukking komt in de door de procureur-generaal gevorderde straf. Gelet op de lange periode van de fraude, de hoogte van het totaal weggenomen bedrag en de omstandigheid dat de verdachte haar voorbeeldfunctie heeft geschaad, acht het Hof de straf die door de rechter in eerste aanleg is opgelegd, passend en geboden. Daarbij merkt het Hof op dat dit, in aanmerking nemende de straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, een milde straf betreft, waarin al voldoende rekening is gehouden met de medische situatie van de verdachte als herstellend kankerpatiënt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 17a, 17b, 17c en 59 van het Wetboek van Strafrecht BES.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg en doet opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
twaalf (12) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf een gedeelte, groot
drie (3) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
twee (2) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. D. Radder, M.C.B. Hubben en M.B. van den Enden, leden van het Hof, bijgestaan door mr. L.M. Tjong-A-Tjoe, zittingsgriffier, en op 23 oktober 2018 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof op Bonaire.
mr. M.C.B. Hubben is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die onderdeel uitmaken van het einddossier met de onderzoeksnaam “[onderzoeksnaam]”.