ECLI:NL:OGHACMB:2018:296

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 december 2018
Publicatiedatum
3 juli 2019
Zaaknummer
H 167/2018
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van gekwalificeerde diefstal met geweld en afpersing

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarbij de verdachte op 13 juli 2018 was vrijgesproken van gekwalificeerde diefstal met (bedreiging met) geweld en afpersing. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, uitsluitend gericht tegen de vrijspraak van feit 2. Het Hof heeft ter terechtzitting kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, die heeft gevorderd dat het vonnis van het Gerecht wordt vernietigd en de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaren. De raadsvrouw, mr. R.S.M. Moenir-Alam, heeft pleitbezorgd voor bevestiging van het vonnis van het Gerecht.

Het Hof heeft de zaak onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan. De verdachte is vrijgesproken van de feiten 1 en 3, zoals ook door het Gerecht was gedaan. Het Hof heeft de bewezenverklaring van feit 2 gebaseerd op de verklaringen van de aangevers, die de verdachte hebben herkend tijdens een fotoconfrontatie. Het Hof heeft de betrouwbaarheid van deze herkenningen bevestigd.

De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De bijzondere voorwaarde is dat de verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt bij Fundashon Maneho di Adikshon (FMA). De benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte is vrijgesproken van het handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt.

Uitspraak

Zaaknummer: H 167/2018

Parketnummer: 500.00362/17
Uitspraak: 20 december 2018 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht), van 13 juli 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], adres [adres],
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van de onder 1 ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal met (bedreiging met) geweld en de onder 2 en 3 telkens ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal met (bedreiging met) geweld c.q. afpersing vrijgesproken. De benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De officier van justitie heeft het hoger beroep bij akte niet beperkt. Uit de appelschriftuur die de officier van justitie heeft ingediend, alsmede uit hetgeen de procureur-generaal ter terechtzitting van het Hof naar voren heeft gebracht, blijkt dat de grieven van het openbaar ministerie zich uitsluitend richten tegen de vrijspraak van feit 2. Als het hoger beroep van de officier van justitie bij akte zou zijn beperkt, zouden de beslissingen ten aanzien van de feiten 1 en 3 in hoger beroep zijn beschermd. Nu dat niet het geval is, zijn strikt genomen alle feiten aan beoordeling in hoger beroep onderworpen. De raadsvrouw heeft ter terechtzitting meegedeeld dat de verdediging instemt met het buiten beschouwing laten van hetgeen ten aanzien van de feiten 1 en 3 is beslist. Gelet op de standpunten van de Procureur-Generaal en de raadsvrouw heeft het Hof ter terechtzitting besloten er rekening mee te zullen houden dat de grieven van het openbaar ministerie zich niet richten tegen de beslissingen van het Gerecht ter zake van de feiten 1 en 3; dat betekent concreet dat het Hof zich aan die beslissingen conformeert.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr.
R.S.M. Moenir-Alam, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep voor zover betrekking hebbend op het onder 2 ten laste gelegde zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, dit feit bewezen zal verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft – kort gezegd – bevestiging van het vonnis waarvan beroep bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde komt het Hof, anders dan het Gerecht, tot bewezenverklaring. Om deze reden kan het vonnis niet in stand blijven.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 augustus 2017, te Curaçao, (op de [naam beach] Beach boulevard) tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
 het tonen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (door zijn, verdachtes en/of medeverdachtes, T-shirt omhoog te trekken waardoor een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, bij de broekrand van de verdachte en/of medeverdachte zichtbaar werd) en/of
 met zijn hand(en) uit de broekzak van voornoemde [benadeelde partij 1] wegnemen/wegrukken van een mobiele telefoon (merk Samsung Galaxy S7);
en/of
hij op of omstreeks 10 augustus 2017, te Curaçao, (op de [naam beach] Beach boulevard) tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee, althans een of meer mobiele telefoon(s) en/of een portemonnee in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
 het tonen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (door zijn, verdachtes en/of medeverdachtes, T-shirt omhoog te trekken waardoor een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, bij de broekrand van de verdachte en/of medeverdachte zichtbaar werd) en/of
 het (met kracht) losrukken/trekken/wegnemen van een mobiele telefoon (Merk iPhone) en/of een portemonnee (inhoudende ongeveer Naf 350 en 23 dollar en 300 pesos) uit de hand(en) en/of broekzak(ken) van die [benadeelde partij 2];
(art. 2:291 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 09 augustus 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
  • een halsketting en/of
  • een mobiele telefoon (merk iPhone 7)
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
  • het tonen en/of afschieten en/of gericht houden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan/op die [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] en/of
  • het (vervolgens) (op dreigende toon) zeggen tegen die [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] dat zij wel weten wat zij verdachte(n), komen/komt doen en/of
  • het (vervolgens) (met kracht) wegrukken van de halsketting van de hals, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 4], en/of
  • het (vervolgens) (op dreigende toon) zeggen tegen die [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] dat zij hun geld en/of hun portemonnee(s) en/of mobiele telefoon(s) aan hem/hen, verdachte(n) moest(en) afgeven en/of het laten afstaan van een mobiele telefoon door [benadeelde partij 3]
(artikel 2:289 jo 2:291 Wetboek van Strafrecht),
en/of
hij op of omstreeks 09 augustus 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] heeft gedwongen tot de afgifte van
  • een halsketting en/of
  • een mobiele telefoon (merk iPhone 7)
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat, verdachte en/of diens medeverdachte(n)
  • het tonen en/of afschieten en/of gericht houden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan/op die [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] en/of
  • het (vervolgens) (op dreigende toon) zeggen tegen die [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] dat zij wel weten wat zij verdachte(n), komen/komt doen en/of
  • het (vervolgens) (met kracht) wegrukken van de halsketting van de hals, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 4], en/of
  • het (vervolgens) (op dreigende toon) zeggen tegen die [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] dat zij hun geld en/of hun portemonnee(s) en/of mobiele telefoon(s) aan hem/hen, verdachte(n) moest(en) afgeven en/of het laten afstaan van een mobiele telefoon door [benadeelde partij 3]
(artikel 2:294 jo 2:291 Wetboek van Strafrecht).
3.
hij op of omstreeks 02 augustus 2017, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [banadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van
  • een of meer sieraden (halsketting) en/of
  • drie, althans een of meer (gouden) ringen) en/of
  • twee, althans een of meer damestas(sen) (met inhoud),
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [banadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
  • het klemrijden van de personenauto waar [benadeelde partij 6] en [banadeelde partij 5] in zaten en/of tot stilstand brengen van die personenauto en/of
  • het zich begeven naar voornoemde personenauto en/of
  • het richten van een of meer vuurwapen(s), althans (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en), op de (voor)ruit van die personenauto en/of
  • het onder bedreiging van een of meer vuurwapen(s), althans (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en) schreeuwen/roepen/zeggen dat de portier(en) van die personenauto geopend moest(en) worden en/of
  • het onder bedreiging van een of meer vuurwapen(s), althans (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en), trekken aan de portier(en) en/of
  • het aan [benadeelde partij 6] manen tot afgifte van haar (dames)tas en daarbij dreigend de woorden toe te voegen: “, habri, nami e tas” en/of
  • het proberen los te rukken van de halsketting van [banadeelde partij 5] en/of
  • het (onder bedreiging van een of meer vuurwapen(s), althans (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en) laten afgeven/afstaan van een (dames)tas (met inhoud) en/of een halsketting en/of drie, althans een of meer (gouden) ringen, althans een aantal siera(a)d(en) door die [banadeelde partij 5] en/of daarbij dreigend de woorden toe te voegen: “hasi lihe”;
(artikel 2:289 jo 2:291 Wetboek van Strafrecht),
en/of
hij op of omstreeks 02 augustus 2017, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
  • een of meer sieraden (halsketting) en/of
  • drie, althans een of meer (gouden) ringen) en/of
  • twee, althans een of meer damestas(sen) (met inhoud),
geheel of ten dele toebehorende aan [banadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [banadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
  • het klemrijden van de personenauto waar [benadeelde partij 6] en [banadeelde partij 5] in zaten en/of tot stilstand brengen van die personenauto en/of
  • het zich begeven naar voornoemde personenauto en/of
  • het richten van een of meer vuurwapen(s), althans (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en), op de (voor)ruit van die personenauto en/of
  • het onder bedreiging van een of meer vuurwapen(s), althans (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en) schreeuwen/roepen/zeggen dat de portier(en) van die personenauto geopend moest(en) worden en/of
  • het onder bedreiging van een of meer vuurwapen(s), althans (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en), trekken aan de portier(en) en/of
  • het aan [benadeelde partij 6] manen tot afgifte van haar (dames)tas en daarbij dreigend de woorden toe te voegen: “, habri, nami e tas” en/of
  • het proberen los te rukken van de halsketting van [banadeelde partij 5] en/of
  • het (onder bedreiging van een of meer vuurwapen(s), althans (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en) laten afgeven/afstaan van een (dames)tas (met inhoud) en/of een halsketting en/of drie, althans een of meer (gouden) ringen, althans een aantal siera(a)d(en) door die [banadeelde partij 5] en/of daarbij dreigend de woorden toe te voegen: “hasi lihe”.
(artikel 2:294 jo 2:291 Wetboek van Strafrecht).
Vrijspraken feiten 1 en 3
Het Hof kan zich, evenals het openbaar ministerie en de verdediging, verenigen met de door het Gerecht gegeven vrijspraken van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten. De verdachte zal daarvan dan ook worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Hof acht – anders dan het Gerecht en met eenparigheid van stemmen – op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij op
of omstreeks 09 augustus 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
  • een halsketting
  • een mobiele telefoon (merk iPhone 7)
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
[benadeelde partij 3] en/of[benadeelde partij 4],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die
[benadeelde partij 3] en/of[benadeelde partij 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk
erte maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit
  • het afschieten van een vuurwapen enhet
    tonen en/ofgericht houden van een vuurwapen
    , althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan/op die
    [benadeelde partij 3] en/of[benadeelde partij 4] en
    /of
  • het (vervolgens)
  • het (vervolgens)
  • het (vervolgens)
en
/of
hij op
of omstreeks 09 augustus 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk om zich en
/of (een
)ander
(en)wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [benadeelde partij 3]
en/of [benadeelde partij 4]heeft gedwongen tot de afgifte van
  • een halsketting en/of
  • een mobiele telefoon (merk iPhone 7)
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde partij 3]
en/of [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld
hierinbestond
(en) dat,in het doorverdachte en
/ofdiens medeverdachte
(n)
  • afschieten van een vuurwapen enhet
    tonen en/ofgericht houden van een vuurwapen
    , althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan/op die [benadeelde partij 3] en
    /of [benadeelde partij 4] en/of
  • (vervolgens)
  • het (vervolgens) (met kracht) wegrukken van de halsketting van de hals, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 4], en/of
  • (vervolgens)
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.
1. Een proces-verbaal, opgemaakt op 9 augustus 2017, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde partij 3]:
Vandaag 9 augustus 2017 bevond ik mij samen met [benadeelde partij 4] op de Koraalspechtweg toen twee onbekende mannen kwamen aanlopen. Eentje was slank van postuur, donkerbruine huidskleur, ongeveer 1m80 lang, opvallend schele ogen, kort krullend haar. Deze man was in het bezit van een voorwerp lijkende op een vuurwapen. De andere man was ook van donkerbruine huidskleur en was voorzien van rastaharen. Terwijl deze mannen in onze richting kwamen lopen, hoorde ik een geluid lijkende op een schot. De man met rastahaar liep op [benadeelde partij 4] af en rukte zijn halsketting weg, terwijl de gewapende man op ongeveer zes meter van ons bleef staan. Tussendoor zeiden ze dat we al wisten wat ze kwamen doen. Hierna zei de man met de rastaharen tegen [benadeelde partij 4] dat hij zijn geld aan hem moest geven. Tegen mij zei hij om mijn spullen aan hem af te geven waaronder mijn geld, mijn portemonnee en mijn mobiele telefoon. Ik schrok hevig en gaf mijn mobiele telefoon. Ik heb niemand toestemming gegeven tot het plegen van dit feit.
Weggenomen goed: een zwarte mobiele telefoon van het merk iPhone 7.
2. Een proces-verbaal, opgemaakt op 23 augustus 2017, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde partij 4]:
Op 9 augustus 2017 bevond ik mij samen met [benadeelde partij 3] op de Koraalspechtweg toen wij twee jongens op ons af zagen lopen. Zij kwamen op mij af en riepen “Bo sa kaba kiko tin” (jullie weten wat er gaat gebeuren). Een van hen schoot met een kleine zwarte revolver zo’n twee a drie meter naast ons in de rooi. Deze jongeman (dader 1) had kort kroeshaar, donkere huidskleur, zijn ene oog was wat kleiner dan zijn andere. De andere jongeman had kort rastahaar en een donkere huidskleur. Deze kwam op mij af en rukte mijn halsketting van mijn nek waardoor deze brak. Vervolgens vroeg hij aan [benadeelde partij 3] om alles wat [benadeelde partij 3] in zijn zakken had. Ik zag dat hij de telefoon van [benadeelde partij 3]
vast had. Ik zag dat dader 1 gedurende de gehele beroving de revolver op ons richtte. Ik heb niemand toestemming gegeven tot het plegen van dit feit.
Weggenomen goed: Halsketting 18 karaat.
3. Een proces-verbaal, opgemaakt op 11 augustus 2017, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde partij 3]:
Heden kreeg ik een foto van een kennis van mij geappt. Dit was een foto van de voorpagina van de krant Vigilante. Ik herkende meteen de twee daders die mij op 9 augustus 2017 op de Koraalspechtweg hebben beroofd. De man rechts is de ene met de rastaharen die onze spullen wegnam. De middelste man op de foto was de dader met de schele ogen.
Opmerking verbalisant: De verdachten die de aangever mij aanwees, zijn de verdachten [medeverdachte] en [verdachte].
4. Een proces-verbaal fotoconfrontatie, opgemaakt op 23 augustus 2017 door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als volgt:
Op 23 augustus 2017 toonden wij aangever [benadeelde partij 4] een fotosheet. Op de foto genummerd met cijfer 10 is de afbeelding opgenomen van [verdachte]. Nadat de aangever [benadeelde partij 4] de fotosheet goed had bekeken, hoorden wij hem verklaren: “Deze was het, zeker weten, nummer tien. Ik herken hem aan zijn gezicht. Hij was degene die de ketting van mij had weggerukt. Deze jongen stond op 20 centimeter afstand van mij, daarom kan ik hem goed herkennen.”
5. Een proces-verbaal fotoconfrontatie, opgemaakt op 11 oktober 2017 door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3], voor zover inhoudende als volgt:
Wij verbalisanten toonden aangever [benadeelde partij 3] een fotosheet. Op de foto genummerd met cijfer 6 is de afbeelding opgenomen van [verdachte]. Nadat de aangever de fotosheet goed had bekeken, hoorden wij hem verklaren: “Nummer zes. Ik herken hem aan de vorm van zijn gezicht. Deze jongen heeft bij [benadeelde partij 4] de ketting afgerukt en bij mij de telefoon afgenomen.”
Vervolgens toonden wij verbalisanten aangever [benadeelde partij 3] een fotosheet. Op de foto genummerd met cijfer 4 is de afbeelding opgenomen van [medeverdachte]. Nadat de aangever de fotosheet goed had bekeken, hoorden wij hem verklaren: “Nummer vier. Ik herken hem aan zijn linkeroog. Dit leek op dat moment een lui oog. Ook had hij een nogal slank, ingevallen en hoekig gezicht. Deze man herken ik 100 procent.”
Bewijsmiddelverweer
De raadsvrouw heeft betoogd dat de aanhouding van de verdachte op 10 augustus 2017 onrechtmatig was. Het Hof overweegt dat van de verdediging mag worden verlangd dat aan de hand van de beoordelingsfactoren ex art. 413 Sv – het karakter, het gewicht en de strekking van de norm, de ernst van de normschending, het nadeel dat daardoor werd veroorzaakt en de mate van verwijtbaarheid van de degene die de norm schond – duidelijk wordt gemotiveerd waarom een vermeende normschending tot het beoogde rechtsgevolg dient te leiden. Aan dit vereiste heeft de verdediging niet voldaan. Daarom alleen al kan het verweer worden gepasseerd.
Bewijsoverwegingen
Fair trial
Het verweer van de raadsvrouw dat in eerste aanleg de aangevers [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] ondanks verzoek daartoe niet zijn gehoord behoeft - nog los van de vraag welke consequenties aan deze mededeling van de raadsvrouw verbonden dienen te worden – geen bespreking, aangezien de raadsvrouw in hoger beroep een dergelijk verzoek niet heeft herhaald.
Met betrekking tot het ten laste gelegde
De raadsvrouw heeft betoogd dat de herkenningen door aangevers [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] niet betrouwbaar zijn, om welke reden deze van het bewijs dienen te worden uitgesloten en vrijspraak dient te volgen.
Het Hof overweegt als volgt:
Anders dan de raadsvrouw – en het Gerecht – acht het Hof de herkenningen door de aangevers betrouwbaar.
De betrouwbaarheid van een herkenning bij een fotoconfrontatie hangt af van de omstandigheden van het geval, waarbij de stelligheid van de herkenning en de motivering van die stelligheid een belangrijke rol spelen. Het noemen van specifieke uiterlijke kenmerken kan daarbij van belang zijn, maar is niet doorslaggevend.
In de onderhavige zaak heeft aangever [benadeelde partij 3] de verdachten aanvankelijk herkend op een krantenfoto. Anders dan de raadsvrouw meent, staat het feit dat de verdachte en de medeverdachte op die krantenfoto staan afgebeeld, in combinatie met de tekst dat zij worden verdacht van het plegen van een ‘atrako’, op zichzelf niet in de weg aan de betrouwbaarheid van een dergelijke herkenning. Bovendien volstaat [benadeelde partij 3] niet met het enkele aanwijzen van de personen op de krantenfoto, maar hij benoemt ook waaraan hij hen herkent.
Vervolgens wordt [benadeelde partij 3] twee maanden later – en dus niet direct nadat hij de krantenfoto heeft gezien – aan een meervoudige fotoconfrontatie onderworpen. [benadeelde partij 3] verklaart daarbij met stelligheid dat hij de verdachte herkent. Met betrekking tot de verdachte verklaart hij dat hij degene was die de ketting van [benadeelde partij 4] heeft afgepakt en hemzelf heeft gedwongen tot afgifte van zijn telefoon. Dat de getuige de verdachte eerder op een krantenfoto heeft herkend doet aan de betrouwbaarheid van de latere, op zichzelf staande en met specifieke kenmerken aangeduide herkenning, niet af.
Ook aangever [benadeelde partij 4] is – korte tijd na het feit – aan een meervoudige fotoconfrontatie onderworpen. [benadeelde partij 4] verklaart daarbij met grote stelligheid dat hij de verdachte herkent. Met betrekking tot de verdachte verklaart hij dat deze op 20 centimeter afstand van hem stond en dat hij hem daarom goed kan herkennen.
Het Hof acht de herkenningen door [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] dan ook betrouwbaar en bezigt deze in bovenbedoelde zin tot het bewijs.
Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
Hetgeen overigens door de raadsvrouw is aangevoerd, leidt niet tot andere oordelen dan hier gegeven.
Medeplegen
Het Hof schaart zich achter de overwegingen van het Gerecht dat sprake is van medeplegen, zoals bewezen verklaard, waarbij de verdachte de ketting en de iPhone wegnam, terwijl de medeverdachte de aangevers onder schot hield. Uit deze handelwijze kan naar de uiterlijke verschijningsvorm een nauwe en bewuste samenwerking worden afgeleid.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in de artikelen 2:289, 2:291 en 2:294 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
medeplegen van afpersing.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een zogenaamde ‘atrako’, waarbij niet alleen is gedreigd met geweld, maar ook geweld is gebruikt. Het Hof rekent de verdachte en zijn mededader vooral zwaar aan dat ter afschrikking met een vuurwapen naast de slachtoffers in de rooi is geschoten. Weliswaar was het de mededader van de verdachte die het schot loste, maar dit weerhield de verdachte er niet van om vervolgens de slachtoffers te beroven. Het Hof acht zeer voorstelbaar dat de slachtoffers dit als traumatisch hebben ervaren. Bovendien zorgt een dergelijk feit in de maatschappij voor grote onrust. Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde dan ook niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Voor een atrako gepleegd door een first offender als de verdachte waarbij er sprake is geweest van schieten (in de grond) met een vuurwapen, hanteert het Hof als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier tot vijf jaren.
De persoonlijke omstandigheden van de verdachte, te weten dat hij first offender is en momenteel in het inkomen van zijn partner en minderjarige dochter voorziet door te werken, brengen het Hof echter ertoe om een deel van genoemde straf voorwaardelijk op te leggen. Door oplegging van een deels voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe feiten. Daarbij wegen het Vroeghulprapport van 25 augustus 2017 en het Voorlichtingsrapport van 24 november 2017 mee, waaruit blijkt dat er recidiverisico’s zijn. Gelet op de inhoud van genoemde rapporten, waarin bij de verdachte blijkt van marihuanagebruik, acht het Hof reclasseringsbegeleiding geboden, ook als dat inhoudt dat de verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt bij Fundashon Maneho di Adikshon (FMA).
Al met al zal het Hof een gevangenisstraf van 48 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en genoemde bijzondere voorwaarde opleggen. Gelet op de hierboven beschreven ernst van het bewezen verklaarde komt het Hof derhalve tot een hogere strafoplegging dan door de procureur-generaal gevorderd.
Schadevergoeding
Nu het Hof de verdachte vrijspreekt van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt, kunnen de benadeelde partijen [benadeelde partij 6] en [banadeelde partij 5] niet in hun vordering worden ontvangen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:123 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Hof:
-
vernietigthet vonnis van het Gerecht in eerste aanleg en doet opnieuw recht;
-
verklaartniet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 3 ten laste is gelegd en
spreekthem daarvan
vrij;
-
verklaartwettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan;
-
verklaartniet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
-
kwalificeerthet bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
-
verklaarthet bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
-
veroordeeltde verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
48 (achtenveertig) maanden;
-
beveeltdat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak (in verzekering en) in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
-
bepaaltdat een gedeelte van deze straf een gedeelte, groot
12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van 3
(drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd;
-
steltals bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens U.O. Reclassering Curaçao (thans gevestigd op het adres: Scharlooweg 154/156 Unit B (oud Kranshi gebouw), telefoonnummer 461-1832), zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig acht, ook als dat inhoudt dat hij gedurende die proeftijd trainingen volgt en ook als dat inhoudt dat hij zich gedurende die proeftijd onder behandeling stelt bij Fundashon Maneho di Adikshon (FMA);
-
verklaartde benadeelde partijen
niet-ontvankelijkin hun vorderingen en bepaalt dat zij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.J. Schols, mr. M.C.B. Hubben en mr.
S.A. Carmelia, leden van het Hof, bijgestaan door mr. R.J. Gras, zittingsgriffier, en op 20 december 2018 uitgesproken in tegenwoordigheid van voornoemde griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao d.d. 25 oktober 2017, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 2017030978 en de onderzoeksnaam “[onderzoeksnaam]”.