Op 14 juni 2018 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep in de strafzaak tegen de verdachte, die eerder door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao was veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, dat betrekking had op meerdere feiten, waaronder poging tot doodslag en vuurwapenbezit. Het Hof heeft de zaak behandeld op basis van de vordering van de procureur-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. De procureur-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en een herbeoordeling van de strafmaat, terwijl de raadsman pleitte voor vrijspraak van enkele tenlastegelegde feiten.
Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg gedeeltelijk bevestigd, maar ook enkele aanpassingen doorgevoerd in de bewijsvoering en kwalificatie van de feiten. De verdachte werd schuldig bevonden aan poging tot doodslag op meerdere slachtoffers en het voorhanden hebben van een vuurwapen. Het Hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk handelde door met een vuurwapen te schieten op de slachtoffers, waarbij hij de aanmerkelijke kans op dodelijke afloop voor hen had aanvaard. De strafmaat werd niet verhoogd, omdat het Hof rekening hield met de verstoorde relatie tussen de verdachte en het slachtoffer, die had bijgedragen aan de escalatie van de situatie.
De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de gevolgen van het handelen van de verdachte, maar ook de context waarin deze handelingen plaatsvonden. Het Hof heeft de zaak met zorg behandeld en de belangen van zowel de verdachte als de slachtoffers in overweging genomen.