Uitspraak
Zaaknummer: H-124/2017
Vonnis
Verdachte 1,
politieman B.tot gevolg. Daartoe is in de eerste plaats aangevoerd dat door de verdachte niet is geschoten in het kader van het in de tenlastelegging omschreven mogelijk maken van de vlucht hetzij het veiligstellen van de buit maar met een ander oogmerk, namelijk om te voorkomen dat
politieman B.zijn neef
medeverdachte 5zou neerschieten. Tevens is aangevoerd dat tussen de verdachte en de medeverdachten van tevoren is afgesproken dat niet geschoten zou worden met de naar de woning meegebrachte vuurwapens. Om die reden bestond er geen of onvoldoende verband tussen de diefstal met geweld en de dood van
politieman B.aldus de verdediging. Het Hof overweegt met betrekking tot dit verweer als volgt.
politieman B.heeft geschoten om aan zichzelf en/of zijn mededaders de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van de buit te verzekeren, deelt het Hof niet. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat op het moment dat de politie arriveerde de overval in de woning nog gaande was. De daders werden door de politie op heterdaad betrapt en zijn toen, in het bezit van de buit, rennend uit de woning gevlucht. Tijdens die vlucht werd
medeverdachte 5buiten de woning, op het erf, achtervolgd door
politieman B.. Verdachte, de neef van
medeverdachte 5, die inmiddels ook uit de woning was gevlucht, en zich op korte afstand achter
medeverdachte 5bevond, zag dit en heeft toen op
politieman B.geschoten, naar zijn eigen verklaring: “om ervoor te zorgen dat zijn neef niet zou worden neergeschoten door de hem achtervolgende politieman”. Uit deze verklaring, in samenhang met voornoemde omstandigheden, blijkt dat de verdachte de schoten heeft gelost teneinde aan zijn neef, zichzelf en/of de andere verdachten de vlucht mogelijk te maken terwijl zij in het bezit van de buit waren. Het verweer wordt verworpen.
Medeverdachte 2heeft expliciet verklaard:
“Mij wordt gevraagd of voorafgaand aan de overval concrete afspraken zijn gemaakt over het gebruiken van geweld of het dreigen met geweld. Nee.”De verdachte heeft verklaard:
“Specifieke afspraken zijn er niet gemaakt.” Medeverdachte 3heeft overigens nog verklaard:
“Mij wordt gevraagd of er afspraken zijn gemaakt over het gebruik van geweld of het dreigen met geweld. Nee, die zijn niet gemaakt.” [1] Daarnaast verhoudt de wijze waarop de verdachten de woning hebben betreden, zwaar bewapend met vijf geladen vuurwapens, terwijl de desbetreffende overval slechts marginaal was voorbereid, zich geenszins met een dergelijke ‘afspraak’.
politiemanB., die op dat moment
medeverdachte 5achtervolgde, heeft geschoten. Daarmee is het volle opzet op de dood van
politieman B.een gegeven.
slachtoffer 2te plegen en overigens aangezien de verdachte niet is mee geweest bij het voorverkennen van de woning. Het Hof overweegt als volgt.
slachtoffer 2een serieuze optie was voor een overval. Het Hof verwijst in dat verband naar de bewijsmiddelen 2 tot en met 18 en de bewijsmiddelen 27 tot en met 34 van het vonnis van het Gerecht. De dadergroep – waaronder de verdachte – kwam vanuit Venezuela naar Bonaire voorzien van geladen vuurwapens met het plan om een overval te plegen. Op Bonaire werden zij door medeverdachte 6 opgevangen, vervoerd met een daartoe gehuurd busje en gehuisvest in een speciaal voor hen gehuurd appartement.
Medeverdachte 6heeft op de avond van hun aankomst vier van hen afgezet in de omgeving van de woning van
slachtoffer 2zodat zij de situatie rond de woning konden voorverkennen. De reden om in kleiner verband de voorverkenning uit te voeren was gelegen in de vrees om op te vallen, aangezien alle verdachten illegaal op het eiland verbleven. Naar het oordeel van het Hof is op grond van het voren overwogene de bijdrage van de verdachte aan het bewezenverklaarde delict van substantieel gewicht en is derhalve sprake van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. Dat de verdachte en
medeverdachte 7fysiek niet bij de voorverkenning zijn geweest doet aan het vorenstaande niet af. Het verweer wordt verworpen.
politieman B.en het politiekorps hebben geschokt en getroffen. Het Hof verenigt zich met deze overwegingen. Het Hof heeft in de zaken van de
medeverdachten 4, 5 en 3overwogen dat een gevangenisstraf van 14 jaar passend en geboden is. Het Hof neemt die straf tot uitgangspunt. Verdachte is degene geweest die
politieman B.heeft doodgeschoten, nota bene een politieman in de uitoefening van zijn functie. Uit de reden waarom en de wijze waarop de verdachte
politieman B.heeft gedood, blijkt van een doelbewuste en weloverwogen keuze.
BESLISSING
17 (zeventien) jaren;