Uitspraak
[APPELLANT 1],
[APPELLANTE 2],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd gebracht, hebben [appellant 1] en [appellante 2] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De zaak betreft de handhaving van welstandsbepalingen met betrekking tot een perceel grond in Jan Thiel, dat door de rechtsvoorgangster van de tegenpartij, het Algemeen Pensioenfonds van Curaçao (APC), aan de appellanten was verkocht. De appellanten hebben in eerste aanleg vorderingen ingesteld wegens dwaling en wanprestatie, die door het GEA zijn afgewezen. Het Hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld en de grieven van de appellanten beoordeeld. Het Hof oordeelde dat de appellanten niet voldoende bewijs hebben geleverd voor hun claims van dwaling en wanprestatie. De grieven van de appellanten faalden, en het Hof bevestigde het vonnis van het GEA. De appellanten werden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan op 29 mei 2018.