ECLI:NL:OGHACMB:2019:126

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 mei 2019
Publicatiedatum
24 juni 2019
Zaaknummer
400.00074/17 H 29/2019
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van poging tot diefstal en vernieling van vee op Bonaire

Op 29 mei 2019 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De verdachte was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van $ 750,00, met een proeftijd van één jaar, voor het medeplegen van diefstal en vernieling van vee. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.

Tijdens de zitting heeft de procureur-generaal gevorderd dat het Hof het vonnis zou bevestigen, maar met een aangepaste straf. De raadsman van de verdachte pleitte voor vrijspraak. Het Hof heeft de zaak grondig onderzocht, waarbij het de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten in overweging heeft genomen. Het Hof kwam tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte opzet had op de diefstal van de geiten, aangezien hij niet kon weten dat de geiten aan een ander toebehoorden.

Het Hof heeft daarom het vonnis van het Gerecht vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen op basis van de overwegingen dat de verdachte niet met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft gehandeld en dat er onvoldoende bewijs was voor de opzet op de vernieling van een geit. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier tijdens een openbare zitting op Bonaire.

Uitspraak

Zaaknummer: H - 29/2019

Parketnummer: 400.00074/17
Uitspraak: 29 mei 2019 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire, van 17 januari 2019 (hierna: Gerecht) in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] in de [geboorteplaats],
wonende op [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van $ 750,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door zesentwintig dagen hechtenis en met een proeftijd van één jaar.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman,
mr. A.T.C. Nicolaas, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de straf en – in zoverre opnieuw recht doende – de verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee dagen, met een proeftijd van twee jaren en onder de bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende veertig uur onbetaalde werkzaamheden in het kader van dienstverlening zal verrichten.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof tot andere beslissingen komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
Feit 1
dat hij, op of omstreeks 15 januari 2017, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen, al dan niet uit een weide/kunuku, een of meer stuk(s) vee, te weten 24 geiten, althans een of meer geit(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan naam [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar mededaders,
samen met een of meer anderen, voorzien van gereedschap en goederen om een val te maken naar die weide/kunuku is gegaan en/of de plaats voor een val heeft schoongemaakt en/of aldaar een val heeft gemaakt en/of dat vee heeft opgejaagd in de richting van de val en/of het vee heeft tegengehouden en/of verhinderd om een andere richting op te lopen dan waar de val is gelegen en/of het vee heeft vastgebonden en/of dat vee onder zijn/hun bereik heeft gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
dat [medeverdachte 1] en/of [echtgenote medeverdachte 1], op of omstreeks 15 januari 2017, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen, al dan niet uit een weide/kunuku, een of meer stuk(s) vee, te weten een of meer geit(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan naam [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar mededaders,
samen met een of meer anderen, voorzien van gereedschap en goederen om een val te maken naar die weide/kunuku is gegaan en/of de plaats voor de val heeft schoongemaakt en/of aldaar een val heeft gemaakt en/of dat vee heeft opgejaagd in de richting van de val en/of het vee heeft tegengehouden en/of verhinderd om een andere richting op te lopen dan waar de val is gelegen en/of het vee heeft vastgebonden en/of dat vee onder zijn/hun bereik heeft gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen en aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest door samen met die [ medeverdachte 1] en/of [echtgenote medeverdachte 1] in zijn motorrijtuig (dubbel cabine pickup met kentekennummer [KENTEKENNUMMER]) te vervoeren naar de plaats van voornoemd misdrijf en/of (vervolgens) die [ medeverdachte 1] te helpen met het maken van de val voor de geiten en/of de geiten op te jagen om in de richting van de val te gaan en/of door, aldan niet samen met [echtgenote medeverdachte 1], de geiten tegen te houden en/of te verhinderen om een andere richting op te lopen en/of die [ medeverdachte 1] te helpen de geiten vast te binden;
Feit 2
dat hij, op of omstreeks 15 januari 2017, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een dier, namelijk een geit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 2] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Vrijspraak van de feiten 1 primair en subsidiair en 2
Ten aanzien van feit 1 primair en subsidiair
Het Hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair is ten laste gelegd. Het Hof overweegt daartoe als volgt.
Op basis van het voorliggende dossier en het verhandelde ter terechtzitting is niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat de verdachte wist of heeft kunnen weten dat de geiten die hij samen met de medeverdachten [medeverdachte 1] en diens vrouw [echtgenote medeverdachte 1] ging vangen aan een ander dan aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] toebehoorden. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft de verdachte gevraagd om hem te helpen om de geiten van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op te halen omdat deze waren ontsnapt. Zowel [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] houden of verzorgen geiten in de omgeving. Naar het oordeel van het Hof kon in de gegeven omstandigheden niet van de verdachte worden gevergd dat hij nader onderzoek zou verrichten naar de vraag of de desbetreffende geiten daadwerkelijk van [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] waren. Met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen is niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat de verdachte heeft gehandeld met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van de desbetreffende geiten. Derhalve kan niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde medeplegen van poging tot diefstal van vee uit de weide dan wel medeplichtigheid daaraan. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2
Het Hof acht evenmin wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 is ten laste gelegd. Het Hof overweegt daartoe als volgt.
Met inachtneming van hetgeen hiervoor ter toelichting op de vrijspraak ter zake van feit 1 is overwogen, is het Hof van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel is komen vast te staan dat de verdachte opzet heeft gehad op de vernieling, te weten de dood, van een geit die niet toebehoorde aan de medeverdachte.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair en 2 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mrs. S. Verheijen, S.A. Carmelia en A.J.M. van Gink, leden van het Hof, bijgestaan door mr. M.D.M. Connor, zittingsgriffier, en op 29 mei 2019 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof op Bonaire.
Mr. S. Verheijen en de uitspraakgriffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.