In deze zaak heeft de voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 27 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door verschillende vennootschappen, waaronder Joyfields International B.V., RHM Management and Investment Company N.V., Continual B.V., en Horizon Financing Curaçao B.V., tegen besluiten van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS). De besluiten betroffen de invoering van een maximum Annual Percentage Rate (APR) van 27% voor consumentenkrediet, welke inging op 5 mei 2017, en de daaropvolgende niet-ontvankelijkverklaring van bezwaren door de CBCS.
De voorzitter heeft vastgesteld dat de eerdere voorlopige voorziening, getroffen op 7 februari 2018, na 28 juli 2020 zou vervallen. Verzoeksters hebben de voorzitter verzocht om de werking van de beschikkingen van 2 mei 2017 en 17 juni 2020 op te schorten, omdat deze voor hen nadelige financiële gevolgen zouden hebben. De voorzitter heeft besloten om vooruitlopend op de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening een ordemaatregel te treffen, waarbij de eerder genomen beschikkingen worden geschorst. Dit houdt in dat verzoeksters niet gebonden zijn aan het maximum APR van 27% bij het verlenen van nieuwe consumentenkredieten, tot twee weken na de zitting waarin het verzoek inhoudelijk wordt behandeld.
De voorzitter heeft benadrukt dat deze ordemaatregel niet vooruitloopt op de uiteindelijke beslissing na de inhoudelijke behandeling van het verzoek. De proceskosten zullen worden beoordeeld op het moment van de uitspraak na de zitting. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.