ECLI:NL:OGHACMB:2020:49

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 februari 2020
Publicatiedatum
27 maart 2020
Zaaknummer
500.00061/19 H 118/2019
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao inzake vuurwapenbezit en geweldpleging tijdens carnaval

Op 20 februari 2020 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1999. De zaak betreft vuurwapenbezit en openlijke geweldpleging tijdens de carnavalsoptocht in Curaçao op 1 en/of 2 maart 2019. De verdachte was eerder door het Gerecht in eerste aanleg vrijgesproken voor een aantal ten laste gelegde feiten, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met reclasseringstoezicht en een proeftijd van drie jaren. De procureur-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis wordt bevestigd, maar met een zwaardere straf. De raadsvrouw van de verdachte pleitte voor vrijspraak, maar stelde ook voor om een werkstraf op te leggen. Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht vernietigd voor zover het betrekking heeft op de straf en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk, met dezelfde voorwaarden als eerder opgelegd. Het Hof heeft de verdachte ook veroordeeld voor de feiten van vuurwapenbezit, wederspannigheid, openlijke geweldpleging en mishandeling met een wapen. De verdachte heeft zich verzet tegen zijn aanhouding door de politie en heeft een agent met een bierfles geslagen. Het Hof heeft de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen vuurwapen en de munitie bevolen.

Uitspraak

Zaaknummer: H-118/2019

Parketnummer: 500.00061/19
Uitspraak: 20 februari 2020 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht), van 26 juni 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedag] 1999 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], volgens eigen opgave: [adres]
.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het onder 4 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van voorarrest, en met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt dat de verdachte de Equiptraining moet volgen en zich bij de FMA moet melden in verband met zijn middelen- en alcoholgebruik. Voorts heeft het Gerecht beslissingen genomen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Nu alleen de verdachte hoger beroep heeft ingesteld, is het vonnis waarvan beroep slechts aan beoordeling in hoger beroep onderworpen voor zover het betrekking heeft op de beslissingen ten aanzien van het onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. G.E. Sophia-Alendy, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de straf en - in zoverre opnieuw recht doende - de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van voorarrest, en met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. De procureur-generaal heeft voorts de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis gevorderd.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte integraal zal worden vrijgesproken, maar hem niettemin een werkstraf in de vorm van een leerstaf, te weten de Equiptraining van 25 uren zal worden opgelegd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof (deels) tot andere beslissingen komt.
Getuigenverzoek
Ter terechtzitting van 30 januari 2020 heeft de raadsvrouw overeenkomstig haar overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnota verzocht om de aanhoudende verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] als getuigen ter terechtzitting te horen.
Het Hof is, anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat de ter terechtzitting getoonde videobeelden geen aanleiding vormen tot het horen van de verbalisanten. De noodzaak deze te horen is dan ook niet komen vast te staan. Het verzoek wordt afgewezen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep aan de orde – met inachtneming van de in eerste aanleg gevorderde en toegewezen wijziging – ten laste gelegd:

Feit 1 (VUURWAPENBEZIT)

dat hij op of omstreeks
1 en/of 2 maart 2019in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een
pistool(van het merk FEG; kaliber .380 Auto), in elk geval een
vuurwapenin de zin van de Vuurwapenverordening 1930 en/of
5, in elk geval één of meerdere
(scherpe) patronen (van het kaliber .380Auto), in elk geval munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930 voorhanden heeft gehad.

FEIT 2 (WEDERSPANNIGHEID)

dat
hijop of omstreeks
1 en/of 2 maart 2019in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, toen de aldaar dienstdoende en in uniform geklede politieagent(en), in elk geval ambtena(a)r(en) werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening,
[verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] hem, verdachte, en/of
zijnmededader(s) op verdenking van het overtreden van de
Vuurwapenverordening 1930 en/of belediging en/of openlijke geweldpleging en/of mishandeling met een wapen en/of wederspannigheid en/of het niet voldoen aan een ambtelijk bevel, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde
hem, verdachte, en/of
zijnmededader(s) aan te houden en/of staande te houden en/of aan de kleding te onderzoeken, zich met geweld tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, heeft/hebben verzet
door te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtena(a)r(en) hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) trachtte(n) te geleiden en/of met één of meer van voornoemde agenten te worstelen en/of te vechten en/of door twee vuistslagen in de richting van die [verbalisant 3] te zwaaien en/of met een (bier)fles tegen het hoofd van die [verbalisant 1] te zwaaien;welk door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) gepleegd misdrijf, in elk geval welk misdrijf, en/of de daarbij door hem, verdachte, gepleegde feitelijkhe(i)d(en), in elk geval de daarmee gepaard gaande feitelijkhe(i)d(en), enig lichamelijk letsel, voor die
[verbalisant 1]ten gevolge heeft gehad;

FEIT 3 (OPENLIJKE GEWELDPLEGING)

dat
hijop of omstreeks
1 en/of 2 maart 2019, althans in of omstreeks de maand maart 2019 te Curaçao, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op/in de voor het publiek toegankelijke plaats, te weten te weten op de Weg naar [naam straat 2] ter hoogte van de kruising met de [naam straat 1], in elk geval op/in een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen(een) perso(o)n(en), te weten , [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] (agenten van politie), welk geweld bestond uit het
rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtena(a)r(en) hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) trachtte(n) te geleiden en/of met een of meer van voornoemde agenten te worstelen en/of te vechten en/of door twee vuistslagen in de richting van die [verbalisant 3] te zwaaien en/of met een (bier)fles tegen het hoofd van die [verbalisant 1] te slaan, en/of waarbij het door hem verdachte en/of zijn mededader(s) gepleegde geweld enig lichamelijk letsel voor die [verbalisant 1] ten gevolge heeft gehad;

FEIT 5 (MISHANDELING MET EEN WAPEN)

dat hij op of omstreeks
1 en/of 2 maart 2019in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend en/of met gebruikmaking van een wapen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening 1931, te weten een
(bier) fles (Amstel Bright),
[verbalisant 1](agent van politie) opzettelijk
daarmee één of meerdere malen aan het voorhoofd en/of (het rechter) oogkas heeft geslagen, ten gevolge waarvan die
[verbalisant 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
Feit 1
dat hij op
of omstreeks1 en/of 2 maart 2019 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleeneen pistool
(van het merk FEG; kaliber .380 Auto),
in elk gevalzijndeeen vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930 en
/of5,
in elk geval één of meerdere (scherpe
)patronen
(van het kaliber .380 Auto
),
in elk gevalzijndemunitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930 voorhanden heeft gehad.
FEIT 2
dat hij op
of omstreeks1 en/of 2 maart 2019 in Curaçao,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,toen de aldaar dienstdoende en in uniform geklede politieagent
(en),
in elk geval ambtena(a)r(en)werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn
/hunbediening, [verbalisant 1]
en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4]hem, verdachte,
en/of zijn mededader(s)op verdenking van
het overtreden van de Vuurwapenverordening 1930 en/of belediging en/of openlijke geweldpleging en/of mishandeling met een wapen en/of wederspannigheid en/ofhet niet voldoen aan een ambtelijk bevel,
in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit,op heterdaad ontdekt, had
(den)aangehouden
en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) aan te houden en/of staande te houden en/of aan de kleding te onderzoeken, zich met geweld tegen bovengenoemde opsporingsambtena
(a
)r
(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn
/hunbediening, heeft
/hebbenverzet door
te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtena(a)r(en) hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) trachtte(n) te geleiden en/of met één of meer van voornoemde agenten te worstelen en/of te vechten en/of door twee vuistslagen in de richting van die [verbalisant 3] te zwaaien en/ofmet een
(bier
)fles tegen het hoofd van die [verbalisant 1] te zwaaien;
welk door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) gepleegd misdrijf, in elk geval welk misdrijf, en/of de daarbij door hem, verdachte, gepleegde feitelijkhe(i)d(en), in elk geval de daarmee gepaard gaande feitelijkhe(i)d(en), enig lichamelijk letsel, voor die [verbalisant 1] ten gevolge heeft gehad;
FEIT 3
dat hij op
of omstreeks1 en/of 2 maart 2019,
althans in of omstreeks de maand maart 2019te Curaçao, openlijk, te weten op
of aande openbare weg,
in elk geval op of aan een openbare weg en/of op/in de een voor het publiek toegankelijke plaats, te wetente weten op de Weg naar [naam straat 2] ter hoogte van de kruising met de [naam straat 1],
in elk geval op/in een voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) perso
(o)n(en), te weten , [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4],
(agenten van politie
), welk geweld bestond uit het
rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtena(a)r(en) hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) trachtte(n) te geleiden en/ofmet een of meer van voornoemde agenten
te worstelen en/of tevechten en/of
doortwee vuistslagen in de richting van die [verbalisant 3] te zwaaien en/of met een
(bier
)fles tegen het hoofd van die [verbalisant 1] te slaan
, en/of waarbij het door hem verdachte en/of zijn mededader(s) gepleegde geweld enig lichamelijk letsel voor die [verbalisant 1] ten gevolge heeft gehad;
FEIT 5
dat hij op
of omstreeks1 en/of 2 maart 2019 in Curaçao,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk mishandelend en
/ofmet gebruikmaking van een wapen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening 1931, te weten een
(bier
)fles (
Amstel Bright), [verbalisant 1],
(agent van politie
), opzettelijk daarmee
één of meerdere malen aantegenhet voorhoofd
en/of (het rechter) oogkasheeft geslagen, ten gevolge waarvan die [verbalisant 1]
letsel heeft bekomen en/ofpijn heeft ondervonden.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.
De inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Met betrekking tot alle feiten
1.Op 1 maart 2019, omstreeks 23:45 uur hebben de verbalisanten [verbalisant 1],
[verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] op Weg naar [naam straat 2] ter hoogte van de kruising Weg naar [naam straat 2]/[naam straat 1] drie verdachten op heterdaad aangehouden. Zij hebben het volgende gerelateerd:
“ Op 01 maart 2019, omstreeks 23:25 uur bevonden wij, ons verbalisanten, samen met de andere leden van het Handhavingsteam op de Weg naar [naam straat 2]. Wij waren bezig met het preventief fouilleren ter handhaving van de openbare orde en het opsporen van strafbare feiten tijdens de carnavalsoptocht (tienerparade). Op een gegeven moment zag ik, verbalisant [verbalisant 4], een groep van drie onbekende mannen lopen. Deze mannen werden later geïdentificeerd als: [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Ik, verbalisant [verbalisant 4], zag dat de mannen [verdachte] en [medeverdachte 1] in het bezit waren van een tas. Voorts zag ik, verbalisant [verbalisant 4], dat [medeverdachte 1] bij het zien van de politie zich omdraaide en heel snel in de richting van de woonwijk [naam wijk] liep. Vervolgens zag ik, verbalisant [verbalisant 4], dat ook [verdachte] en [medeverdachte 2] zich omdraaiden en snel achter [medeverdachte 1] aan liepen. Wij, verbalisanten, besloten om achter de mannen [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aan te gaan, teneinde hen aan hun kleding te onderzoeken. Ik, verbalisant [verbalisant 4], zag dat de man [medeverdachte 1] tijdens het weglopen een verdachte handeling deed en een onbekend voorwerp aan de man [verdachte] gaf. Bij de kruising van de Weg naar [naam straat 2]/ [naam straat 1] maanden wij, verbalisanten, hen aan om tegen de muur te gaan staan, teneinde hen aan hun kleding te onderzoeken. Wij, verbalisanten, maanden [verdachte] ,[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] verschillende malen aan om tegen de muur te gaan staan om hen aan een kledingonderzoek te onderwerpen, maar ze gaven geen gehoor hieraan. [verdachte] en [medeverdachte 2] bleven rondlopen en zij keken ons verbalisanten woedend aan. Vervolgens werd [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] mondeling medegedeeld dat zij vanwege het niet opvolgen van een ambtelijk bevel zullen worden aangehouden. Ondertussen werden wij verbalisanten door een groep van ongeveer zeven andere onbekende mannen omringd. Ik, verbalisant [verbalisant 3], trachtte de man bijgenaamd [bijnaam medeverdachte 1] (het Hof begrijpt: [medeverdachte 1]) aan zijn hand vast te houden om hem aan te houden, maar zonder het gewenste resultaat. [bijnaam medeverdachte 1] verzette zich tegen zijn aanhouding en hij zwaaide twee vuistslagen in mijn richting. Hierna volgde een hevig handgemeen tussen ons, [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Ik, verbalisant [verbalisant 1], duwde de verdachte [verdachte] naar achteren. Voornoemde man had een bierfles in zijn hand en om zijn nek droeg hij een tas. Nadat ik, verbalisant [verbalisant 1], [verdachte] naar achteren had geduwd, reageerde hij door mij ter hoogte van mijn rechter voorhoofd met de bierfles te slaan. Ik, verbalisant [verbalisant 1], voelde heel veel pijn en begon enkele seconden wazig te zien. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , schraapte al mijn krachten bij elkaar om de verdachte toch aan te houden. Ik, verbalisant [verbalisant 1], deelde de verdachte [verdachte] meteen mede dat hij vanwege mishandeling met een wapen en het niet opvolgen van een ambtelijk bevel zal worden aangehouden. Het lukte mij, verbalisant [verbalisant 1], de linkerhand van de verdachte [verdachte] vast te houden. Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag dat hij zijn rechterhand in voornoemde tas stopte en deed alsof hij iets daarin zocht en/of iets daaruit wilde halen. Ik, verbalisant [verbalisant 1], reageerde meteen en het lukte mij zijn hand vanuit voornoemde tas te halen. Ook lukte het mij de tas van zijn nek af te halen en deze aan verbalisant [verbalisant 2]te geven. Bij een door de verbalisant [verbalisant 2] ingesteld onderzoek in de tas, werd een vuistvuurwapen aangetroffen. [verdachte] werd ter zake overtreding van de bepalingen ingevolge de Vuurwapenverordening 1930 zoals gewijzigd c.q. openlijke geweldpleging c.q mishandeling met een wapen en wederspannigheid op heterdaad aangehouden.” [2]
Met betrekking tot feit 1
2.De verdachte werd op 15 mei 2019 door de verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] verhoord. Tijdens het verhoor hebben de verbalisanten de verdachte een heren schoudertas laten zien. De verdachte heeft het volgende verklaard:

Ja, dat is mijn schoudertas. Ik heb het vuurwapen van iemand gekregen.” [3]
3.De verbalisant [verbalisant 7] heeft het in beslag genomen vuurwapen en de munitie onderzocht. Hij heeft het volgende gerelateerd:

Het op 1 maart 2019 tijdens de tienerparade in beslag genomen voorwerp, is een pistool van het merk FEG, van het kaliber .380 auto. Tevens werden vijf scherpe patronen van het kaliber. 380 auto aangeboden voor onderzoek.
Conclusie:
Het voor onderzoek aangeboden pistool is een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd. De voor onderzoek aangeboden scherpe patronen van het kaliber .380 auto zijn munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd. Het voor onderzoek aangeboden pistool is deugdelijk. De voor onderzoek aangeboden scherpe patronen van het kaliber.380 auto zijn deugdelijk.” [4]
Bewijsoverweging
De verweren van de raadsvrouw vinden hun weerlegging in de bewijsmiddelen en behoeven daarom geen nadere bespreking.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde is voorzien bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening 1930 en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Vuurwapenverordening 1930 juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplegen van overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening 1930, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:133 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Wederspannigheid.

Het onder 3 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:82 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Het onder 5 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:273 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Wapenverordening 1931.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft samen met een ander een geladen vuurwapen voorhanden gehad tijdens de drukbezochte tienerparade met carnaval. Toen de verdachte aan controle door de politie probeerde te ontkomen, heeft hij niet alleen geprobeerd dit geladen vuurwapen ter hand te nemen, maar tevens gevochten met de politieagenten en een van hen tegen het hoofd geslagen met een bierfles. Deze gedragingen, tijdens een publiek evenement waarbij zeer veel tieners aanwezig zijn, worden de verdachte zwaar aangerekend. Zijn houding getuigt bovendien van een volstrekt gebrek aan respect voor de politie, die de handen vol heeft tijdens een drukbezocht evenement als de tienerparade. Vuurwapens worden meer en meer gebruikt bij het plegen van strafbare feiten en het ongecontroleerd bezit daarvan levert een ernstige bedreiging van de maatschappelijke veiligheid op. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens en munitie.
In de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden wordt voor verboden vuurwapenbezit op straat voor een first offender als de verdachte als indicatie een gevangenisstraf van 21-24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, genoemd.
In strafverzwarende zin rekent het Hof het de verdachte met name aan dat hij het geladen wapen ten overstaan van de politie ter hand heeft willen nemen tijdens een drukbezocht publiek evenement. Dit maakt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur in beginsel passend en geboden kan worden geacht.
In sterk matigende zin wordt echter meegewogen de relatief jeugdige leeftijd van de verdachte, alsook de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het over de verdachte opgemaakte
reclasseringsrapport van 22 oktober 2019, zoals het feit dat hij schoolgaand en makkelijk beïnvloedbaar is. Tevens lijkt het erop dat de verdachte, met de steun die hem thans wordt geboden, gemotiveerd is en in staat moet worden geacht zijn leven een andere wending te geven. Deze omstandigheden maken dat het Hof - bij uitzondering - een zeer groot deel van de straf in voorwaardelijke zin aan de verdachte zal opleggen. Gedurende de hieraan verbonden proeftijd van drie jaren kan hij dan laten zien dat hij daadwerkelijk in staat is de aangevangen koerswijziging verder vorm te geven.
Het Hof is, na alles te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te melden straf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten het vuurwapen en de munitie.
De voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
De voorwerpen zijn met betrekking tot het onder 1 bewezen verklaarde begaan.
Het ongecontroleerde bezit van de voorwerpen is bovendien in strijd met de wet en/of het algemeen belang. Het Hof zal de voorwerpen daarom onttrekken aan het verkeer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:75, 1:76 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg voor zover aan het oordeel van het Hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
dertig (30) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf een gedeelte, groot
achttien (18) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
drie (3) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de UO Reclassering Curaçao, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, ook als dat inhoudt dat de verdachte naar school gaat, een traject volgt bij de FMA en/of de training Equip/SOVA (25 uren) volgt;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen vuurwapen en de munitie.
Dit vonnis is gewezen door mrs. M.C.B. Hubben, S.A. Carmelia en D. Radder, leden van het Hof, bijgestaan door mr. M.D.M. Connor, (zittings)griffier, en op
20 februari 2020 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao gesloten en ondertekend op 28 mei 2019, geregistreerd onder de onderzoeksnaam “Weg naar Welgelegen”.
2.Proces-verbaal van aanhouding op heterdaad, d.d. 2 maart 2019, p. 24-29.
3.Proces-verbaal verhoor verdachte: [verdachte], d.d. 15 mei 2019, p. 84-90.
4.Proces-verbaal forensisch onderzoek aan een op vuurwapen gelijkend voorwerp, d.d. 22 maart 2019, p. 57-58.