In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [Appellant] tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. [Appellant] was oorspronkelijk gedaagde in conventie en eiser in reconventie, terwijl Horizon Properties Corporation N.V. de oorspronkelijke eiseres in conventie was. De zaak betreft een huurovereenkomst die op 1 maart 2012 tot stand kwam tussen Horizon en [Naam 1], waarbij [Appellant] als directeur van Rasberry International N.V. persoonlijk verantwoordelijk werd gehouden voor de uitvoering van de overeenkomst. Horizon vorderde betaling van achterstallige huurpenningen van Afl. 85.426,76, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Het Gerecht in eerste aanleg heeft [Appellant] veroordeeld tot betaling van deze bedragen, maar [Appellant] ging in hoger beroep.
In hoger beroep heeft het Hof de grieven van [Appellant] gegrond verklaard. Het Hof oordeelde dat niet is komen vast te staan dat de bepalingen in de huurovereenkomst zo moeten worden uitgelegd dat [Appellant] aansprakelijk is voor de achterstallige huurpenningen. Het Hof merkte op dat het niet gebruikelijk is dat een directeur persoonlijk aansprakelijk wordt gehouden voor de huurschuld van de vennootschap. Het Hof vernietigde het bestreden vonnis voor zover het de veroordeling van [Appellant] in conventie betreft en wees de vorderingen van Horizon af. Horizon werd veroordeeld in de proceskosten in conventie, terwijl [Appellant] in de proceskosten van Horizon in hoger beroep in reconventie werd veroordeeld.