ECLI:NL:OGHACMB:2021:198

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
21 april 2021
Publicatiedatum
13 augustus 2021
Zaaknummer
CUR2021H00112
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • E.A. Saleh
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verkorting van termijnen in hoger beroep in kort geding met betrekking tot acute cashflow problemen

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Curaçao AIRPORT PARTNERS N.V. (CAP) een verzoek ingediend tot verkorting van de termijnen in hoger beroep van een eerder vonnis in kort geding. Dit verzoek is gedaan op 14 april 2021, na een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 2 april 2021. CAP stelt dat zij door het afwijzende vonnis en de verscherpte Corona-maatregelen in acute cashflow problemen verkeert, waardoor zij niet kan wachten op de normale beroepstermijnen. Het Land Curaçao, de tegenpartij, heeft zich verzet tegen de termijnverkorting, stellende dat dit hen zou schaden en dat CAP geen belang heeft bij de vorderingen die juridisch niet toewijsbaar zijn.

De president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft in zijn beoordeling aangegeven dat de enkele omstandigheid dat een zaak spoedeisend is, niet voldoende is voor verdere verkorting van de termijnen. Er moet sprake zijn van grote spoed, en de president heeft de discretionaire bevoegdheid om te beslissen over de termijnverkorting. In dit geval heeft de president geen aanleiding gezien om de termijnen verder te verkorten en heeft het verzoek van CAP afgewezen. Wel is er de toezegging gedaan om, afhankelijk van de Covid-maatregelen, zo snel mogelijk een datum voor een mondeling pleidooi te bepalen.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2021
Registratienummer: CUR 2021H00112
Uitspraak: 21 april 2021
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
in de zaak van:
de naamloze vennootschap Curaçao AIRPORT PARTNERS N.V. (CAP),
gevestigd in Curaçao,
oorspronkelijk eiseres,
thans appellante en verzoekster,
gemachtigden: mrs. M.F. Bonapart en Th. Aardenburg,
tegen
de openbare rechtspersoon HET LAND CURACAO,
gevestigd in Curaçao,
oorspronkelijk gedaagde,
thans geïntimeerde en verweerder,
gemachtigden: mrs. L.M. Virginia en C. de Bres.
Partijen worden hierna CAP en het Land genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Op 2 april 2021 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (verder: het Gerecht) tussen partijen vonnis in kort geding gewezen.
1.2
Bij akte van appel tevens inhoudende memorie van grieven d.d. 14 april 2021 met producties, op gelijke datum ingediend, is CAP in hoger beroep gekomen van dat vonnis. CAP heeft op 14 april 2014 een verzoek gericht aan de President van het Hof tot verkorting termijnen in hoger beroep in kort geding ex artikel 235 jo artikel 116 Procesreglement, tevens houdende verzoek mondeling pleidooi ex artikel 99 Procesreglement jo artikel 6 EVRM.
1.3
Op 16 april 2021 heeft het Land een reactie verzoek termijnverkorting ingediend.
1.4
Beschikking is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
CAP heeft gesteld recht op en belang te hebben bij een uitspraak in hoger beroep op zeer korte termijn. CAP heeft hiertoe aangevoerd dat zij als gevolg van het afwijzende vonnis in kort geding en vanwege de inmiddels steeds stringenter wordende Corona-maatregelen in acute cashflow problemen verkeert. Door het vonnis is zij in ernstige mate verhinderd om haar tekorten (tijdelijk) te kunnen financieren. Aldus kan CAP de normale beroepstermijnen niet afwachten en is sprake van grote spoed.
2.2
Het Land heeft zich verzet tegen de verzochte termijnverkorting omdat deze het Land zou schaden in de verdediging, CAP daarbij geen belang heeft omdat haar vorderingen juridisch bezien niet toewijsbaar zijn en praktisch bezien niet op korte termijn kunnen leiden tot een oplossing van het liquiditeitsvraagstuk van CAP en de stellingen omtrent een onafwendbaar faillissement niet geloofwaardig zijn.
2.3
De enkele omstandigheid dat een zaak spoedeisend is en dat daarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, zoals bedoeld in art. 226 Rv, is onvoldoende voor verdere verkorting van de termijnen dan overeenkomstig de eerste volzin van art. 235 Rv. Daarvoor is nodig dat sprake is van grote spoed. In gevallen van grote spoed is de president niet verplicht de termijnen verder te verkorten. Het betreft een discretionaire bevoegdheid.
2.4
In het gestelde wordt geen aanleiding gezien om de termijnen verder te verkorten zoals door CAP verzocht. In zoverre wordt het verzoek afgewezen. Wel zal worden getracht om afhankelijk van de Covid-maatregelen op zo kort mogelijke termijn een datum voor mondeling pleidooi te bepalen.
B E S L I S S I N G
De president:
wijst het verzoek om (verdere) verkorting van de termijnen af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A. Saleh, lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en uitgesproken op 21 april 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.