Uitspraak
Zaaknummer: H-173/2017
Vonnis
verwerven of voorhanden hebbenvan een voorwerp dat afkomstig is uit eigen misdrijf, als dit verwerven of voorhanden hebben op zichzelf niet heeft bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, niet als witwassen kan worden gekwalificeerd. Het Hof is van oordeel dat die situatie zich in het ter berechting voorliggende geval voordoet en zal daarom de verdachte ter zake dan ook ontslaan van alle rechtsvervolging.
omgezet en daarvan gebruik heeft gemaakt, welke gedragingen eveneens bewezen zijn verklaard. Dit is echter anders indien dat omzetten en gebruikmaken van het door eigen misdrijf verkregen voorwerp plaatsvindt onder omstandigheden die niet wezenlijk verschillen van gevallen waarin een verdachte die een bepaald misdrijf heeft begaan en die daarmee de door dat misdrijf verkregen voorwerpen verwerft of voorhanden heeft, zich automatisch ook schuldig zou maken aan het witwassen van dat voorwerp.
23 oktober 2019 op verzoek en in het belang van de verdachte diende te worden aangehouden en voorts gelet op de beperkte zittingsruimte van het Hof in verband met de getroffen maatregelen naar aanleiding van de uitbraak van Covid-19. Gelet op het voorgaande acht het Hof de overschrijding van de met verdachtes berechting in hoger beroep gemoeide tijd niet onredelijk, waardoor van een schending van artikel 6 EVRM geen sprake is. Zoals hierboven reeds is overwogen, houdt het Hof er bij de strafoplegging wel in het voordeel van de verdachte rekening mee dat de verdachte wordt veroordeeld voor een gedragingen die inmiddels geruime tijd geleden, te weten in de periode van maart 2011 tot mei 2013, hebben plaatsgevonden.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
9 (negen) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;