Uitspraak
Zaaknummer: H-74/2019
Vonnis
VERDACHTE],
dat zij bevoegd en gehouden waren de naleving daarvan nauwkeurig te controleren.Het Hof gaat dan ook aan het betoog voorbij.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 21 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De verdachte was eerder door het Gerecht vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van NAf 10.000,00 voor het niet melden van ongebruikelijke transacties. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Tijdens de zitting heeft de procureur-generaal gevorderd dat het Hof het vonnis zou bevestigen, behoudens de strafmaat. De verdediging heeft primair gepleit voor niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie en subsidiair voor vrijspraak van de verdachte. Het Hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de eerdere vrijspraak van het Gerecht niet in stand kon blijven, maar heeft de veroordeling tot een geldboete bevestigd. Het Hof heeft de argumenten van de verdediging, waaronder schending van het nemo teneturbeginsel en ongelijkheid in behandeling, verworpen. Het Hof heeft ook enkele bewijsoverwegingen verbeterd en aangevuld, maar is van oordeel dat de verdachte terecht is vervolgd voor de transacties die verband houden met witwassen. De beslissing van het Hof is in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en de beginselen van een behoorlijke procesorde.