ECLI:NL:OGHACMB:2021:450

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 oktober 2021
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
H20/21
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van verkrachting van minderjarige dochter door moeder samen met stiefvader

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba op 11 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De verdachte, een moeder, was eerder vrijgesproken van medeplegen van verkrachting van haar minderjarige dochter, maar werd in hoger beroep veroordeeld. De zaak betreft ernstige beschuldigingen van seksueel misbruik waarbij de moeder samen met haar partner betrokken was. De procureur-generaal had gevorderd dat het Hof het eerdere vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van vier jaar voor haar rol in het misbruik. Het Hof heeft de bewijsmiddelen van het Gerecht overgenomen en aangevuld, en kwam tot de conclusie dat de verdachte wel degelijk medeplichtig was aan de verkrachting van haar dochter. De verklaringen van de kinderen werden als betrouwbaar beschouwd, en het Hof oordeelde dat de verdachte een wezenlijke bijdrage had geleverd aan het misbruik. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarbij het Hof rekening hield met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de impact op het slachtoffer. De uitspraak benadrukt de schending van de integriteit van het slachtoffer en de verantwoordelijkheid van de moeder in deze tragische situatie.

Uitspraak

Zaaknummer: H20/21

Parketnummer : P-2020/06770
Uitspraak : 11 oktober 2021 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) van 22 januari 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in [locatie].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het primair en subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het nog meer subsidiair – kort gezegd medeplichtigheid aan het seksueel binnendringen van haar kind toen die nog geen 12 jaar oud was én nog geen 16 jaar oud was - ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. F. van Deutekom, en van hetgeen door de verdachte en haar raadsman,
mr. D. Illes, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren – de medeplichtigheid aan verkrachting - en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het Hof zich daarmee niet verenigt. Het Hof zal evenwel de door het Gerecht gebezigde bewijsmiddelen overnemen en deze aanvullen.
Het bewijs
Bewijsmiddelen
Het bewezen verklaarde als na te melden is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze zijn opgenomen op bladzijde 7 tot en met 11 van het vonnis waarvan beroep. Deze in het vonnis waarvan beroep vervatte bewijsmiddelen moeten worden beschouwd als te zijn ingelast in dit vonnis.
Bewijsoverwegingen
Het Hof verenigt zich met de bewijsoverwegingen van het Gerecht ten aanzien van de betrouwbaarheid van de voor het bewijs gebezigde verklaringen van de kinderen [kind 1], [kind 2] en [kind 3]. Het Hof neemt deze over en verwijst daarnaar. Hetgeen de raadsman daartegen heeft ingebracht, kan naar het oordeel van het Hof niet tot een ander oordeel leiden. Voor het overige verbetert het Hof de gronden van de bewezenverklaring en komt om de volgende redenen tot een bewezenverklaring van medeplegen van verkrachting.
Het Gerecht heeft de verdachte vrijgesproken van medeplegen van verkrachting, omdat de verklaring van [kind 1] dat haar moeder heeft geholpen om haar benen met kracht open te spreiden, en dat zij probeerde haar benen met kracht te sluiten maar dat haar moeder, ze open forceerde, zodat de verdachte zijn middelste gedeelte, zijn pipi, in haar privé-gedeelte, haar nunu, kon steken geen steun vindt in de andere processtukken.
Het hof kan zich om de volgende reden niet verenigen met dit oordeel.
Zowel [kind 1] als [kind 3] beschrijven welke rol de verdachte en medeverdachte hebben in het seksueel misbruik van [kind 1] en de aanloop daar naartoe. Zo verklaren [kind 1] en [kind 3] ieder voor zich dat [kind 1] wakker wordt gemaakt, dat de verdachten haar vervolgens wijn geven terwijl zij zeggen dat het sap is, en dat de man marihuanarook in het gezicht van [kind 1] blaast. [Kind 3] verklaart ook dat hun moeder hen dreigt hun mobiele telefoon af te pakken als zij niet opstaan en [kind 1] verklaart dat hun moeder hen dreigt hun mobiele telefoon weg te nemen en dat zij het geld dat haar vader haar stuurt zal stoppen, als zij iets aan iemand vertelt. [Kind 1] verklaart vervolgens dat haar moeder de man hielp haar benen te spreiden. Ze was daarbij aan het dwingen en forceerde haar benen open.
Gelet op hetgeen is overwogen over de betrouwbaarheid van de verklaringen van [kind 1] en [kind 3], terwijl de verklaring van [kind 1] op meer punten wordt ondersteund door die van [kind 3], acht het Hof bewezen dat [kind 1] door middel van geweld is gedwongen seks te hebben. Ten onrechte heeft het Gerecht overwogen dat voor een bewezenverklaring noodzakelijk is dat alle feitelijkheden uit de tenlastelegging dubbel belegd dienen te worden met bewijsmiddelen.
Tevens acht het Hof bewezen dat sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking nu de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de verkrachting door (met een vooropgezet plan) [kind 1] wakker te maken, haar wijn te geven en de benen van [kind 1] met geweld open te duwen/houden zodat de verkrachting door de man kon plaatsvinden. Het Hof acht het tenlastegelegde medeplegen dan ook bewezen.
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hierna vermelde redengevende feiten en omstandigheden, de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
dat zij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 april 2019 tot en met 1 juni 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,door geweld
ofeneen andere feitelijkheid en bedreiging met een andere feitelijkheid
en/of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheidhaar minderjarige kind, te weten [kind 1], geboren op [geboortedatum] 2007, heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [kind 1], hebbende zij, verdachte,
- meermalen
, althans eenmaal,toegestaan dat haar partner zijn penis in de vagina en
/ofde mond van die [kind 1] kon brengen en
/ofhouden en
/of
-
(vervolgens)meermalen
, althans eenmaal,toegestaan dat haar partner aan de borsten en
/ofvagina van die [kind 1] kon zuigen en
/ofbetasten,
en welk geweld
ofendie andere feitelijkheid en
/ofwelke bedreiging met
geweld ofdie andere feitelijkheid hierin
heeft/hebben bestaan dat zij, verdachte, en
/ofhaar mededader
- de benen van die [kind 1] met kracht
heeft/hebben open
geduwd/gespreid en
/ofgehouden, terwijl die [kind 1] met kracht haar benen probeerde dicht te knijpen/doen en
/of
- verdovende middelen en
/ofeen ander
(bedwelmend
)middel aan die [kind 1]
heeft/hebben gegeven en
/of
- tegen die [kind 1]
heeft/hebben gezegd dat zij haar telefoon zouden wegnemen en
/ofgeen geld van haar vader zouden geven, als zij iets aan iemand zou vertellen.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het primair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in de artikelen 1:136 juncto 2:197 juncto 2:210 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
verkrachting, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en begaan tegen haar kind, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte is schuldig aan het gedurende langere tijd meermalen medeplegen van verkrachting van haar dochter samen met haar partner. Het misbruik vond thuis plaats, een plek waar het slachtoffer zich bij uitstek in het bijzijn van juist haar moeder veilig had moeten voelen. In plaats daarvan heeft de verdachte haar dochter wakker gemaakt, haar wijn laten drinken, marihuanarook in haar gezicht laten blazen en ook nog eens met geweld de benen van haar dochter gespreid, zodat haar partner haar dochter kon verkrachten. Door zo te handelen heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van haar eigen dochter. Het is algemeen bekend dat door seksueel misbruik de normale seksuele en persoonlijke ontwikkeling van een slachtoffer ernstig kan worden geschaad en dat zij daarvan nog lang psychische klachten kunnen ondervinden. Dit geldt in het bijzonder daar waar het kinderen betreft en te meer daar waar het kinderen betreft die door hun eigen moeder worden verkracht. De verdachte heeft het onvoorwaardelijk vertrouwen dat haar dochter in haar als moeder had mogen hebben, ernstig geschaad.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
In dat verband dient aansluiting te worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor verkrachting waarbij eenmaal vaginaal is gepenetreerd als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren gegeven. Daarbij is in die oriëntatiepunten aangegeven dat de jonge leeftijd van slachtoffers, medeplegen en het meermalen plegen strafverhogend zijn.
Wat betreft de persoonlijke omstandigheden van de heeft het Hof acht geslagen op het psychologisch rapport van drs. M. Boekhoudt d.d. 29 december 2020 en het reclasseringsrapport d.d. 14 januari 2021. In het psychologisch rapport wordt vermeld dat de verdachte een beneden-gemiddeld intelligente vrouw is, die zelf uit een gebroken gezin komt. Emoties worden aan de kant geschoven, waardoor het zelfinzicht beperkt is. Haar grenzen op seksueel gebied zijn vervaagd door de vele seksuele contacten. Zij lijkt de consequenties voor haar kinderen niet te overzien. Er zijn geen aanwijzing voor een persoonlijkheidsstoornis of ontwikkelingsstoornis. De verdachte heeft voldoende intellectuele capaciteiten om het verschil tussen goed en fout te zien. Om die reden wordt de verdachte volledig toerekeningsvatbaar geacht. De kans op recidive wordt als laag ingeschat. In het reclasseringsrapport wordt de recidivekans als middelmatig beoordeeld.
Het Hof neemt de conclusie van de deskundige over de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte over.
De verdachte heeft geen noemenswaardig strafrechtelijk verleden. Dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, is echter geen omstandigheid waarvan een strafmitigerende werking uitgaat: recidive zou veeleer als een strafverhogende omstandigheid hebben gegolden.
Het Hof betrekt de rol van de verdachte bij de straftoemeting, in zoverre dat zij het niet is geweest die seksueel is binnengedrongen. Gelet hierop, haar persoonlijke omstandigheden en de hiervoor aangehaalde oriëntatiepunten straftoemeting inclusief strafverhogende factoren, acht het Hof gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren passend en geboden. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
3 (drie) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. R.L.M. van Opstal, R. Veldhuisen en W.J. Geurts-de Veld, leden van het Hof, bijgestaan door mr. I.M. Sinon, zittingsgriffier, en op 11 oktober 2021 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba.
De uitspraakgriffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.