ECLI:NL:OGHACMB:2021:463

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
H 70/2021 en 110.00004/21; 110.0033/20 en 110.00037/19 (TUL)
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor medeplegen van doodslag en zware mishandeling met jeugddetentie als gevolg

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 22 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte voor medeplegen van doodslag en zware mishandeling. De verdachte, geboren in 2003 en thans gedetineerd in Sint Maarten, was eerder door het Gerecht in eerste aanleg veroordeeld tot 24 maanden jeugddetentie. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld en gevorderd dat de straf zou worden verhoogd naar 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.

Tijdens de zitting heeft de procureur-generaal de vordering van de officier van justitie ondersteund, terwijl de raadsvrouw van de verdachte pleitte voor vrijspraak van enkele tenlastegelegde feiten en een lagere straf. Het Hof heeft de zaak grondig onderzocht, waarbij het de verklaringen van de slachtoffers, getuigen en de verdachte in overweging heeft genomen. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte betrokken was bij meerdere geweldsdelicten, waaronder een steekpartij waarbij het slachtoffer ernstig gewond raakte.

Het Hof heeft geoordeeld dat de eerdere veroordeling niet in stand kon blijven, omdat het Hof tot andere beslissingen kwam. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot 36 maanden jeugddetentie, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor begeleiding door de jeugdreclassering. Het Hof heeft ook de in beslag genomen voorwerpen behandeld en enkele daarvan verbeurd verklaard. De uitspraak is gedaan in het openbaar, waarbij de griffier aanwezig was.

Uitspraak

Zaaknummer: H 70/ 2021
Parketnummers: 110.00005/20; 110.0006/21; 110.0009/21; 110.00011/21 en 110.00055/18 (TUL)
Uitspraak: 22 december 2021 Tegenspraak
Vonnis
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, (hierna: het Gerecht) van 14 april 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteland],
adres: [adres],
thans gedetineerd in Sint Maarten.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis voor het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest. Het Gerecht heeft de verdachte vrijgesproken van het hem onder 2 primair en 3 primair ten laste gelegde. Voorts heeft het Gerecht beslissingen genomen ten aanzien van in beslag genomen voorwerpen en een vordering tot tenuitvoerlegging.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. R.H. den Haan, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.H.M. Ibrahim, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de straf en – in zoverre opnieuw recht doende – de verdachte zal veroordelen tot jeugddetentie voor de duur van 42 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde onder feit 1, feit 2 primair, feit 3 primair en feit 5. Voorts stelt zij dat er sprake is van noodweer ten aanzien van feit 5 en dat hiervoor ontslag van alle rechtsvervolging moet volgen. Voor het overige heeft de raadsvrouw een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof deels tot andere beslissingen komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding(en). De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 3 primair
Met de procureur-generaal en de verdediging is het Hof van oordeel dat de onder 3 primair ten laste gelegde diefstal met geweld niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, onder 2 primair, onder 3 subsidiair en het onder 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1: 110.00005/21
Primair
hij op
of omstreeks15 december 2020 te Sint Maarten, ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk, [slachtoffer 1] van het leven te
beroven, met dat opzet, met zijn mededader,
althans alleen,- een of meerdere malen heeft/hebben geslagen/gestompt tegen het lichaamvan die [slachtoffer 1], en/of- met een mes,
althans met een scherp en/of puntig voorwerp,11 maal
althansmeerdere malen heeft/hebben gestoken in de nek,
arm, schouder/rug, buik
en
/ofin het oog,
althans in het lichaamvan die [slachtoffer 1],
terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2: 110.00006/21
Primair
hij op
of omstreeks17 september 2020 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
ofanderen, althans alleen, aan een persoon, te weten [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet,
- op de rug van die [slachtoffer 2] heeftgesprongen en
/of (vervolgens
)hem
(met
kracht
)heeft vast
gepakt/gehouden
/geklemden
/of- (met kracht) heeft geslagen en/of gestompt tegen het lichaam van die[slachtoffer 2] en/of- met een
mes en/ofmachete,
althans met een scherp en/of puntigvoorwerp een ofmeerdere malen heeft gestoken/gesneden in het gezicht
en
/ofhand
(en
), althans in het lichaamvan die [slachtoffer 2],
terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3: 110.00009/21
Subsidiair
hij op
of omstreeks9 januari 2021 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging
met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk zich en
/of(een)ander
(en
)wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging
met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een
(gouden
)ketting
(en)en
/ofringen,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer 3],
in elk geval aan een ander of anderen dan aanverdachte, en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en)dat hij,
verdachte,
-
een vuurwapen, althanseen
anderesoortgelijke voor bedreiging of
afdreiging geschikt
evoorwerp
aandie [slachtoffer 3] heeft getoond
/gericht en/ofgericht gehouden;
Feit 4: 110.00009/21
hij op
of omstreeks9 januari 2021 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging
met
een ander ofanderen,
althans alleen,een
of meer vuurwapen(s) en/ofsoortgelijk(e)voor afdreiging geschikt
(e)voorwerp
(en)in de zin van de
Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad;
Feit 5: 110.00011/21
hij op
of omstreeks5 maart 2020 te Sint Maarten, met gebruikmaking van een
wapen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening 1931, te
weten een schaar,
althans een scherp en/of puntig voorwerp,[slachtoffer 4], opzettelijk met voornoemd voorwerp heeft gestoken
en/of gesnedenin de
borst en/ofhet bovenlichaam,
althans in het lichaam,ten gevolge waarvan die [slachtoffer 4], zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere steekverwondingen in de borst,
in elk geval letselheeft bekomen en
/ofpijn heeft ondervonden.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Sint Maarten.
Feit 1 [1]
1. [Slachtoffer 1] deed op 16 december 2020 aangifte van poging tot doodslag. Hij heeft bij die gelegenheid verklaard: [2]
Gepleegd op 15 december 2020
I was walking towards Frontstreet, I saw two guys sitting. When I noticed that they were following me, I turn around to watch them, but that’s when they started to beat me. I got stabbed in my eye, my left hand, my neck and in my belly. About 11 times.
2. De geneeskundige, [arts], heeft [slachtoffer 1] onderzocht en de volgende medische verklaring opgesteld d.d. 17 december 2020: [3]
Naam en voorletters: [slachtoffer 1]
Datum voorval: 15 december 2020
Betrokken geweest bij: steekpartij
Medische informatie:
Uitwendig waargenomen letsel: multipel steekwonden
Had het letsel de dood kunnen veroorzaken? Ja
3. [Getuige 1] heeft op 16 december 2020 een getuigenverklaring afgelegd. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard: [4]
Op 15 december 2020 liep ik Van Romondt steeg in. Vervolgens zag ik hoe de twee manspersonen die op de muur waren begon te rennen in de richting van de man die vanuit ‘Manboo’ stapte. Ik zag dat de twee manspersonen begon de andere man aan te vallen.
4. [Getuige 2] heeft op 16 december 2020 een getuigenverklaring afgelegd. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard: [5]
De man met het blauwe hemd had de man in het rode T-shirt in een “headlock” en de man die een zwartkleurig hemd aan had was degene, die het rode T-shirt aan had, aan het stompen. Hij was ook degene die tegelijkertijd met een mes, dat hij in zijn hand had, degene die het rode T-shirt aan had hiermee aan het steken was.
5. De verdachte [medeverdachte] heeft tijdens het verhoor d.d. 30 januari 2021 het volgende verklaard: [6]
That night I was in front street. I was together with [verdachte]. The man was walking towards us an then he turns into the alley from the Casino. Then he was looking backwards while he turn into the alley. Then when he came outside I wait for him to walk up and then I rush him. I stab him in the left eye. I stabbed him multiple times in his belly.
6. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 8 december 2021 het volgende verklaard: [7]
Het klopt dat ik [slachtoffer 1] op 15 december 2020 in een
headlockheb genomen terwijl [medeverdachte] hem elf keer stak.
Feit 2 [8] 1. [Slachtoffer 2] deed op 17 september 2020 aangifte van mishandeling met een wapen. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard: [9]
Gepleegd op 17 september 2020,
Plotseling liep de jongeman in mijn richting, bij het begin van de trap en trok een kapmes. Hij begon mij te benaderen. Daarna kwam een andere jongeman en hield mij van achteraan vast. De jongeman op de trap, probeerde mij, met het kapmes aan te vallen, maar ik had het kapmes met mijn hand geblokkeerd.
De andere jongeman sprong op mijn rug en de eerste jongeman kwam weer terug de trap op en had mij in mijn gezicht met het kapmes aangeraakt. Hierdoor had ik een verwonding aan de linkerzijde van mijn gezicht, opgelopen. Hierna hebben wij elkaar vastgegrepen, terwijl de andere jongeman mij bij mijn rug vasthield.
Ik had een verwonding aan mijn linkerhand opgelopen. Ik had ook een verwonding aan mijn rechterduim en wijsvinger opgelopen. Ik had zes of zeven hechtingen bij het hospitaal gekregen.
2. De arts, [arts], heeft [slachtoffer 2] onderzocht en de volgende medische verklaring opgesteld d.d. 17 september 2020: [10]
Name and first letters: [slachtoffer 2]
Date of incident: 17 September 2020
Medical information:
Description of injuries:
1: Deep long laceration left side face 1 cm
2: Laceration right hand 3 cm
3: Deep laceration left hand 4 cm
4: 2 minor abrasions left leg
3. De verdachte [medeverdachte] heeft tijdens het verhoor d.d. 30 september 2020 het volgende verklaard: [11]
My friend (het Hof begrijpt: de verdachte) walked up the steps because the man told him something. My friend pulled out a machete. That is when I went to hold the man. I had the man hugging.
4. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 8 december 2021 het volgende verklaard: [12]
Het klopt dat ik [slachtoffer 2] op 17 september 2020 heb geslagen met een machete.
Feit 3 en 4 [13]
1. [Slachtoffer 3] deed op 20 januari 2021 een aanvullende aangifte. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard: [14]
Gepleegd op 9 januari 2021
Then I saw the guy who was on the scooter come walking towards us with a silver gun in his hand. I got frightened and I saw Tariq put the car in reverse and he started to drive off. I tried getting into the car but I fell out. Then I was held up by the guys and they took my chain that I had on and my rings.
2. [Getuige 3] heeft op 19 januari 2021 een getuigenverklaring afgelegd. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard: [15]
While there I saw three guys there. I saw a guy pull out a silver revolver and he was coming towards the car. I started to rev the engine to get out of there. 50 (het Hof begrijpt: aangever [slachtoffer 3]) opened the door and he was half in an half out of the car because I was driving fast to get out of there. He did not hold on long so he fell.
3. De politie heeft camerabeelden verkregen die zijn opgenomen op 9 januari 2021. Uit het proces-verbaal blijkt het volgende te zien te zijn op die beelden: [16]
14:15:54 Uit de beelden blijkt dat aangever [slachtoffer 3] gedwongen wordt zijn persoonlijke bezittingen aan de drie daders te overhandigen. Wordt gezien dat hij iets van zijn nek haalt en dit aan Dader 3 afgeeft.
4. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 8 december 2021 het volgende verklaard: [17]
Het klopt dat ik samen met anderen op 19 januari 2020 [slachtoffer 3], toen hij uit de auto was gevallen naar de kant heb gesleurd en dat hij zijn ketting en ringen heeft moet afgeven. Het klopt ook dat ik die dag een wapen bij me had. Ik hield dit vast. Het was een BB gun.
Feit 5 [18]
1. [Slachtoffer 4] deed op 5 maart 2020 aangifte van mishandeling met een wapen. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard: [19]
Gepleegd 5 maart 2020
[Betrokkene 1] and the partner (het Hof begrijpt: de verdachte) started to curse. Then the partner rushed to [betrokkene 1] with a scissors. [Betrokkene 1] fell on the ground and the partner wanted to stab [betrokkene 1]. When I saw that I went to fight the partner. While we were fighting he stabbed me. I got stabbed on the left side of my upper body. Under my left arm and by my ribcage.
2. De arts, [arts], heeft [slachtoffer 4] onderzocht en de volgende medische verklaring opgesteld d.d. 5 maart 2020: [20]
Naam en voorletters: [slachtoffer 4]
Datum voorval: 5 maart 2020
Betrokkene is geweest bij: fight
Medische informatie:
Omschrijving van het letsel
Uitwendig letsel waargenomen
 Stabwound (L) side chest (under (L) armpit)  stitched 2x
 Stabwound (L) side chest  stitched 2x
3. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 8 december 2021 het volgende verklaard: [21]
Het klopt dat ik op 5 maart 2020 op [betrokkene 1], [slachtoffer 4], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] ben afgelopen. Ik had een schaar in mijn hand. Ik heb [slachtoffer 4] gestoken met een schaar.
Bewijsoverwegingen
Het bewijs van feit 1 primair
Verweer
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde medeplegen moet worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking nu de verdachte geen opzet had op het toebrengen van schade aan het slachtoffer. Hij had geen weet van de gedraging van de medeverdachte en daarmee de intentie. De verdachte had aangegeven dat hij uit was op het stelen van een ketting en de medeverdachte de man iets wilde aandoen.
Beoordeling Hof
Het Hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte en de andere verdachte samen op het slachtoffer zijn afgerend en hem hebben aangevallen. De verdachte heeft het slachtoffer in een
headlockvastgegrepen en gehouden. De andere verdachte heeft het slachtoffer, dat vastzat in de
headlock, toen maar liefst elf keer gestoken met een mes in onder andere zijn buik, hals en oog. Het Hof overweegt dat in het licht van deze omstandigheden er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking waaraan beide verdachten een substantiële bijdrage hebben geleverd. Medeplegen kan dan ook worden bewezen.
Daarbij overweegt het Hof dat de verdachte en de andere verdachte zich willens en wetens bloot hebben gesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer zou kunnen komen te overlijden aan het toegebrachte letsel. Door met een mes te steken in de vitale lichaamsdelen, zoals de buik, de hals en het oog is daarmee die kans bewust aanvaard. Uit de medische verklaring blijkt dat het toegebrachte letsel de dood van het slachtoffer ook daadwerkelijk had kunnen veroorzaken.
Met betrekking tot de intentie van de verdachte overweegt het Hof dat de verdachte hieromtrent wisselend heeft verklaard. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte eerst verklaard dat hij samen met de andere verdachte het slachtoffer heeft aangevallen om de medeverdachte te helpen, om vervolgens te verklaren dat hij het slachtoffer heeft aangevallen om zijn gouden ketting te stelen. Wat hier ook van zij, uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte en de andere verdachte tezamen en in vereniging het slachtoffer hebben aangevallen en hebben gepoogd hem te doden. Dat de verdachte ook de intentie zou hebben gehad om de gouden ketting van het slachtoffer te stelen, doet hier niet aan af. De gouden ketting van het slachtoffer is bovendien niet weggenomen door de verdachte.
Slotsom
De conclusie is dat het verweer faalt en dat het tenlastegelegde onder 1 primair bewezen kan worden verklaard.
Het bewijs van feit 2 primair
Anders dan de procureur-generaal en de verdediging is het Hof van oordeel dat de onder 2 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het Hof overweegt daartoe het volgende.
Om te komen tot een bewezenverklaring van (een poging tot) het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, moet allereerst worden beoordeeld of de handelingen van de verdachte een kans op zwaar lichamelijk letsel kunnen opleveren. Die vraag dient naar de beoordeling van het Hof bevestigend te worden beantwoord. Uit de gebezigde bewijsmiddelen is immers gebleken dat de verdachte met een machete op het lichaam van het slachtoffer heeft geslagen, waarbij het slachtoffer is geraakt in zijn gezicht en op zijn handen, terwijl de medeverdachte op de rug van het slachtoffer was gesprongen en hem heeft vastgepakt en gehouden, waardoor het slachtoffer zich niet kon onttrekken uit de bedreigende situatie. Door met een machete op en in de richting van het slachtoffer te slaan, terwijl het slachtoffer werd vastgehouden, is de kans aanmerkelijk dat het slachtoffer bij de aanval zwaar lichamelijk letsel had kunnen oplopen. Het is aan het adequate handelen van het slachtoffer te danken, te weten het blokkeren van de machete, dat de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel niet is ingetreden.
Het Hof is verder van oordeel dat de verdachte en de medeverdachte op zijn minst genomen voorwaardelijk opzet hebben gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer. De gedraging van de verdachte en de medeverdachte dienen naar hun uiterlijke verschijningsvorm te worden aangemerkt als zo zeer gericht op het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel, dat het niet anders kan dan dat zij de aanmerkelijk kans op het intreden van zwaar lichamelijk letsel hebben aanvaard.
Slotsom
De conclusie is dat het tenlastegelegde onder 2 primair bewezen kan worden verklaard.
Verweren ten aanzien van de strafbaarheid
De strafbaarheid van feit 5
VerweerDe raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte ontslagen moet worden van alle rechtsvervolging omdat sprake is van noodweer.
Beoordeling Hof
Het Hof overweegt hiertoe het volgende.
Voor een geslaagd beroep op noodweer is vereist dat het handelen van de verdachte was geboden door een noodzakelijke verdediging van zijn of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding, waaronder onder omstandigheden mede is begrepen een onmiddellijk dreigend gevaar voor zo een aanranding.
Het Hof is van oordeel dat de feiten en omstandigheden die ten grondslag zijn gelegd aan het beroep op noodweer niet aannemelijk zijn geworden. De verdachte heeft namelijk ter terechtzitting verklaard dat hij het slachtoffer als eerste heeft aangevallen. Hieruit en uit de verklaring van het slachtoffer, waaruit eveneens blijkt dat de verdachte degene is geweest die met een schaar in de hand de aanval heeft gekozen, maakt het Hof op dat de verdachte zelf de agressor is geweest. Hij is degene die het gevecht is begonnen. Hij heeft eerst geprobeerd een ander persoon te steken met de schaar, waarna hij het slachtoffer heeft gestoken in zijn bovenlichaam. Derhalve is niet aannemelijk geworden dat op enig moment sprake was van een noodweersituatie. Het beroep op noodweer wordt derhalve verworpen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

1.Primair: medeplegen van poging tot doodslag;

2.Primair: medeplegen van een poging tot zware mishandeling;

3.Subsidiair: medeplegen van afpersing;

4.
Medeplegen van overtreding van een bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening geteld verbod;
5.
Mishandeling gepleegd met gebruikmaking van een wapen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Wapenverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Oplegging van straf
De procureur-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie van 42 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van het voorarrest. Aan het voorwaardelijke deel dient de algemene voorwaarde en de bijzondere voorwaarde inhoudende het jeugdreclasseringstoezicht te worden verbonden.
De raadsvrouw heeft een straftoemetingsverweer gevoerd. Er dient naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte te worden gekeken en de duur van de jeugddetentie dient recidive te voorkomen, waarbij de focus moet liggen op behandeling en re-integratie, aldus de raadsvrouw.
Het Hof overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt in aanmerking genomen de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bewezen is verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan maar liefst vier zeer ernstige geweldsmisdrijven en het bezit van een wapen. Dit zijn niet alleen ernstige feiten die een grote impact op de slachtoffers hebben achtergelaten, maar ook de samenleving ernstig hebben geschokt. Bovendien speelden alle feiten zich af op een openbare plek en leek de aanleiding van het geweld steeds ofwel een misverstand te zijn, ofwel iets kleins zoals een verkeerde blik. Het is niet alleen zorgwekkend dat de verdachte dit soort situaties met geweld heeft willen oplossen, maar ook dat hij op zo’n jonge leeftijd – hij was minderjarig ten tijde van het plegen van de strafbare feiten – al zulk ernstig geweld gebruikt.
Het Hof heeft acht geslagen op de strafkaart van de verdachte waaruit blijkt dat de verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd, daar al een eerder gepleegd strafbaar feit op heeft staan; een openlijke geweldpleging in 2018. De verdachte heeft onderhavige geweldsdelicten gepleegd in de proeftijd van de eerdere veroordeling.
Het Hof houdt rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte. Ten tijde van het plegen van onderhavige strafbare feiten was de verdachte zeventien jaar oud.
De Voogdijraad in Sint Maarten heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 maart 2021. Tevens heeft de Stichting Justitiële Inrichtingen St. Maarten een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 8 december 2021. In beide rapporten is geadviseerd de verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden. Het Hof heeft acht geslagen op deze rapporten.
Gelet op hetgeen hierboven heeft overwogen komt het Hof tot de volgende conclusies.
Bij het bepalen van de straf heeft het Hof mede acht geslagen op artikel 1:165 van het Wetboek van Strafrecht in combinatie met het bewezenverklaarde strafbare feit onder 1 primair (poging tot doodslag). De maximaal op te leggen jeugddetentie bedraagt in dit geval vier jaren.
Gelet op het voorgaande en gezien de ernst van de bewezenverklaarde feiten kan naar het oordeel van het Hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich meebrengt.
Het Hof acht het, naast het opleggen van onvoorwaardelijke jeugddetentie, noodzakelijk dat de verdachte wordt begeleid door de reclassering en dat hij hulp en behandeling krijgt aangeboden om zodoende de kans op recidive te verminderen. Het Hof zal dan ook een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Het Hof is, na het vorenstaande te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat de ernst van het bewezenverklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt in de door het Gerecht opgelegde straf. Het Hof is van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden is, met aftrek van het voorarrest. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
De officier van justitie heeft bij vordering van 23 maart 2021 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van het Gerecht van 13 maart 2019 in de zaak met parketnummer 110.00055/18 opgelegde voorwaardelijke taakstraf van 50 uur.
Nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, is het Hof van oordeel dat de tenuitvoerlegging van deze straf dient te worden gelast.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Het Gerecht is van oordeel dat zich geen strafvorderlijke belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen sleutelbos, witte iPhone, zwarte Samsung en nog een telefoon. Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.
De zwarte en grijze pet, het zwarte schoudertasje en overige kleding zijn gebruikt tijdens de strafbare feiten en zullen daarom verbeurd worden verklaard.
Het vouwmes en de marihuana zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:67, 1:74, 1:75, 1:119, 1:123, 1:136, 1:157, 1:165, 1:180, 1:181, 1:183, 1:189, 2:259, 2:274, 2:275 en 2:294 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 3 en 11 van de Vuurwapenverordening, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 primair ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair en het onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
36 (dertig) maanden;
- beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht;
- bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
als bijzondere voorwaarden worden gesteld dat:
- de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen van de jeugdreclassering Sint Maarten, ook als dat inhoudt het volgen van een Agressie Regulatie Training en het meewerken aan een psychologisch onderzoek/assessment bij Mental Health Foundation, te geven door of namens de jeugdreclassering Sint Maarten zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt.
verklaart verbeurd de in beslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: de zwarte en de grijze pet, het zwarte schoudertasje en de overige kleding;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: het vouwmes en de marihuana;
gelast de teruggave van de inbeslaggenomen sleutelbos, de witte iPhone, de zwarte Samsung en nog een telefoon aan de verdachte;
gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 110.00055/18 bij vonnis d.d. 13 maart 2019 van het Gerecht voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf, te weten
50 (vijftig) uren taakstraf.
Dit vonnis is gewezen door mrs. S. Verheijen, M.C.B. Hubben en S.A. Carmelia, leden van het Hof, bijgestaan door mr. E.L. den Dekker, (zittings)griffier, en op 22 december 2021 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten.
De uitspraakgriffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage 1
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Feit 1: 110.00005/21
Primair
hij op of omstreeks 15 december 2020 te Sint Maarten, ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, [slachtoffer 1] van het leven te
beroven, met dat opzet, met zijn mededader, althans alleen,
- een of meerdere malen heeft/hebben geslagen/gestompt tegen het lichaam
van die [slachtoffer 1], en/of
- met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, 11 maal althans
meerdere malen heeft/hebben gestoken in de nek, arm, schouder/rug, buik
en/of in het oog, althans in het lichaam van die [slachtoffer 1],
terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 15 december 2020 te Sint Maarten, tezamen in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon, te weten [slachtoffer 1],
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere steek verwondingen, heeft
toegebracht, door opzettelijk,
- een of meerdere malen te slaan/stompen tegen het lichaam van die [slachtoffer 1]
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meerdere
malen te steken in de nek, arm, schouder/rug, buik en/of in hetoog, althans
in het lichaam van die [slachtoffer 1];
meer subsidiair
hij op of omstreeks 15 december 2020 te Sint Maarten, ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen, een ketting, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een
ander of anderen, dan een verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met zijn
mededader, althans alleen,
- een of meerdere malen heeft/hebben geslagen/gestompt tegen het
lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, 11 maal
althans meerdere malen heeft/hebben gestoken in de nek, arm,
schouder/rug, buik en/of in het oog, althans in het lichaam van die
[slachtoffer 1],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2: 110.00006/21
Primair
hij op of omstreeks 17 september 2020 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, aan een persoon, te weten [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet,
- op de rug van die [slachtoffer 2] heeftgesprongen en/of (vervolgens) hem (met
kracht) heeftvastgepakt/gehouden/geklemd en/of
- (met kracht) heeft geslagen en/of gestompt tegen het lichaam van die
[slachtoffer 2] en/of
- met een mes en/of machete, althans met een scherp en/of puntig
voorwerp een of meerdere malen heeft gestoken/gesneden in het gezicht
en/of hand(en), althans in het lichaam van die [slachtoffer 2],
terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 17 september 2020 te Sint Maarten, openlijk, te weten op of aan
de openbare weg, Over The Bank, in elk geval op of aan een openbare weg, in
vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] en/of
welk geweld bestond uit, dat hij, verdachte en/of zijn mededader,
- op de rug van die [slachtoffer 2] heeft gesprongen en/of (vervolgens) hem (met
kracht) heeft vastgepakt/gehouden/geklemd en/of
- (met kracht) heeft geslagen en/of gestompt tegen het lichaam van die
[slachtoffer 2] en/of
- met een mes en/of machete, althans met een scherp en/of puntig voorwerp een of
meerdere malen heeft gestoken/gesneden in het gezicht en/of hand(en), althans
in het lichaam van die [slachtoffer 2], en /of waarbij hij door hem verdachten en/of zijn mededaders gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere steek verwoningen in het gezicht en/of handen heeft toegebracht althans enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad;
Feit 3: 110.00009/21
Primair
hij op of omsteeks 9 januari 2021 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een (gouden) ketting(en)
en/of een ring, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of andere dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit, dat hij,
verdachte
- een vuurwapen, althans een andere soortgelijke voor bedreiging of
afdreiging geschikte voorwerp op die [slachtoffer 3] heeft getoond/gericht en/of
gericht gehouden;
Subsidiair
hij op of omstreeks 9 januari 2021 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk zich en/of
(een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging
met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een (gouden)
ketting(en) en/of ring, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan die [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte,
- een vuurwapen, althans een andere soortgelijke voor bedreiging of
afdreiging geschikte voorwerp op die [slachtoffer 3] heeft getoond/gericht en/of
gericht gehouden;
Feit 4: 110.00009/21
hij op of omstreeks 9 januari 2021 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, een of meer vuurwapen(s) en/of
soortgelijk(e) voor afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) in de zin van de
Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad;
Feit 5: 110.00011/21
hij op of omstreeks 5 maart 2020 te Sint Maarten, met gebruikmaking van een
wapen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening 1931, te
weten een schaar, althans een scherp en/of puntig voorwerp, [slachtoffer 4], opzettelijk met voornoemd voorwerp heeft gestoken en/of gesneden in de borst en/of het bovenlichaam, althans in het lichaam, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 4], zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere steekverwondingenin de borst, in elk geval letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in de eindprocessen-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Team Algemene Recherche) d.d. 1 maart 2021, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 342/JD/2020 en de onderzoeksnaam “Cancun”.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 17 december 2020, bijlage 1.
3.Schriftelijk bescheid, te weten een medische verklaring, d.d. 17 december 2020, bijlage 2.
4.Proces-verbaal van getuigenverklaring d.d. 16 december 2020, bijlage 5.
5.Proces-verbaal van getuigenverklaring d.d. 16 december 2020, bijlage 8.
6.Proces-verbaal van derde verhoor medeverdachte [medeverdachte] d.d. 30 januari 2021, bijlage 32.
7.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 8 december 2021, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.
8.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in de eindprocessen-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Afdeling Jeugd- en Zedenzaken), geregistreerd onder proces-verbaalnummer 343/JD/2020 en de onderzoeksnaam “Moët&Chandon”.
9.Proces-verbaal van aangifte d.d. 17 september 2020, bijlage 1.
10.Schriftelijk bescheid, te weten een medische verklaring, d.d. 17 september 2020, bijlage 2.
11.Proces-verbaal van tweede verhoor medeverdachte M.F. Benders d.d. 30 september 2020, bijlage 8.
12.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 8 december 2021, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.
13.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in de eindprocessen-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Afdeling Team Bestrijding Zware Criminaliteit), geregistreerd onder proces-verbaalnummer 068/JD/21 en de onderzoeksnaam “Bosse”.
14.Proces-verbaal van aanvullende aangifte d.d. 20 januari 2021, pagina 7.
15.Proces-verbaal d.d. 19 januari 2021, pagina 20.
16.Proces-verbaal d.d. 28 januari 202, pagina 16.
17.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 8 december 2021, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.
18.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in de eindprocessen-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Afdeling Jeugd- en Zedenzaken), geregistreerd onder proces-verbaalnummer 344/JD/2020 en de onderzoeksnaam “Amaretto”.
19.Proces-verbaal van aangifte d.d. 5 maart 2020, bijlage 2.
20.Schriftelijk bescheid, te weten een medische verklaring, d.d. 5 maart 2020, bijlage 2.
21.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 8 december 2021, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.