Uitspraak
1.Verloop van de procedure
2.Ontvankelijkheid
3.Grieven
4.Beoordeling
“With the thereonstanding dwelling house and all appurtenances belonging thereto.”
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Sint Maarten op 30 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de eigendom van een perceel grond in Sint Maarten. De zaak betreft een geschil tussen het Land Sint Maarten en [Geïntimeerde] over de eigendom van een perceel dat door het Land is geregistreerd als reclaimed land. Het Land was in eerste aanleg gedaagde in conventie en eiser in voorwaardelijke reconventie, en is in hoger beroep gekomen tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 23 maart 2021. Het Hof heeft vastgesteld dat het Land tijdig en op de juiste wijze appel heeft ingesteld. De grieven van het Land zijn in de memorie van grieven toegelicht, waarbij het Hof werd verzocht het eerdere vonnis te vernietigen en de vordering van [Geïntimeerde] af te wijzen.
Het Hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waarbij het belang van bezit en de verkeersopvatting in de samenleving van Sint Maarten centraal stonden. Het Hof oordeelde dat er geen sprake was van verkrijgende verjaring, omdat de omstandigheden niet voldeden aan de vereisten voor inbezitneming van overheidsgrond. De inschrijving van de leveringsakten en de gedragingen van [Geïntimeerde] werden als bewijs gezien dat zij zichzelf als houder voor het Land beschouwden. Het Hof heeft het bestreden vonnis vernietigd en de vordering van [Geïntimeerde] afgewezen, waarbij [Geïntimeerde] werd veroordeeld in de kosten van de procedure.