ECLI:NL:OGHACMB:2022:291

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
16 augustus 2022
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
CUR2020H00234-CUR2020H00235-CUR2020H00238
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Derde tussenbeschikking inzake langdurig onverdeelde boedel van Plantage Vetter te Curaçao

In deze derde tussenbeschikking van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gedateerd 16 augustus 2022, wordt een verzoek behandeld op basis van artikel 3:200a e.v. van het Burgerlijk Wetboek (BW) met betrekking tot de toekenning van grond die behoort tot de langdurig onverdeeld gebleven gemeenschap van Plantage Vetter te Curaçao. De oppervlakte van de betrokken grond bedraagt 207.226 m2 en is gelegen ten noorden van Abrahams. De zaak betreft een langdurige juridische procedure waarin verschillende belanghebbenden, waaronder het Land Curaçao, betrokken zijn. De beschikking volgt op eerdere tussenbeschikkingen van het Hof en behandelt de noodzaak voor het Land om een akte te nemen met betrekking tot de gronduitgifte en de bijbehorende canon. Het Hof heeft vragen geformuleerd aan het Land over de hoogte van de canon, de erfpachtverordening en de ontwikkeling van de grond. De beschikking benadrukt het belang van een adequate afwatering en infrastructuur voor de ontwikkeling van de kavels. Het Hof houdt verdere beslissingen aan en geeft het Land de gelegenheid om op de gestelde vragen te reageren. De zaak is gepland voor een rolzitting op 11 oktober 2022.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2022 Beschikking no.:
Registratienummers: CUR201601312
CUR2020H00234 - CUR2020H00235 - CUR2020H00238
Uitspraak: 16 augustus 2022
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Derde tussenbeschikking
betreffende een verzoek op grond artikel 3:200a e.v. van het Burgerlijk Wetboek (BW) tot toekenning van de grond behorende tot de langdurig onverdeeld gebleven gemeenschap:
VETTER
te Curaçao, groot 207.226 m2,
gelegen ten noorden van Abrahams, ook bekend als Plantage Vetter,
omschreven in meetbrief no. 561 van 2003 (Plantageregister no. 110),
ten name staand van [naam 1],
geboren en overleden in de 19e eeuw.
In de bestreden beschikking van het Gerecht in eerste aanleg, zittingsplaats Curaçao, van 11 juni 2020 zijn als
belanghebbenden(met nummer) aangemerkt:
[belanghebbende 1 tot en met 80],
wonende te Curaçao en Nederland,
verzoekers,
gemachtigde: advocaat mr. L.L.A. Davelaar-Franklin,
met als verschenen belanghebbenden, veelal tevens verzoekers:
[belanghebbende 81 tot en met 94],
wonende te Curaçao en Nederland,
gemachtigde: oud-notaris mr. M.L. Alexander,
en
[belanghebbende 95en
96],
wonende te Curaçao,
gemachtigde: advocaat mr. A.V.G. Rooijer,
en
[belanghebbende 97]wonende te Curaçao,
gemachtigde: advocaat mr. A.V.G. Rooijer en advocaat mr. A.K. Kleinmoedig,
en
[belanghebbende 98 tot en met 141],
wonende te Curaçao,
gemachtigde: advocaat mr. A.K. Kleinmoedig,
en
[belanghebbende 142],
wonende te Curaçao,
verschenen in persoon,
en
de openbare rechtspersoon
HET LAND CURAÇAO,
zetelend te Curaçao,
gemachtigden: Giselle Hollander [(email-adres)] en Caroline Manuel [(email-adres)],
en
ANDERE BELANGHEBBENDEN,
al dan niet verschenen, aan wie een openbare oproeping is gedaan en die van de processtukken kunnen kennisnemen via de website van het Gemeenschappelijk Hof (www.gemhofvanjustitie.org/uitspraken/onverdeelde-boedels).

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het Hof verwijst naar zijn tussenbeschikking van 6 april 2021 (eerste tussenbeschikking) en naar zijn tussenbeschikking van 25 januari 2022 (tweede tussenbeschikking), hersteld bij herstelbeschikking van 22 februari 2022.
1.2.
Op 18 februari 2022 heeft een descente, tevens comparitie van partijen, plaatsgevonden. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt.
1.3.
Op de rolzitting van 22 maart 2022 is aan partijen uitstel toegestaan tot 26 juli 2022.
1.4.
Per 1 juli 2022 heeft mr. Van Rossum zich wegens pensionering teruggetrokken als gemachtigde van het Land.
1.5.
Op 26 juli 2022 zijn drie aktes genomen: door [belanghebbende 1] c.s. (gemachtigde: mr. Davelaar), met producties; door [belanghebbende 81] c.s. (gemachtigde mr. Alexander); en door [belanghebbende 98] c.s. (gemachtigde: mr. Kleinmoedig), met producties waaronder een memory stick.
1.6.
Het Land heeft geen akte genomen, mede in verband met het desisteren van mr. Van Rossum.
1.7.
Beschikking is bepaald op heden.

2.Beoordeling

2.1.
Het Hof acht het cruciaal dat ook het Land een akte neemt. Het Hof zal hierna opsommen welke vragen het heeft voor het Land, deels ontleend aan de tweede tussenbeschikking met herstelbeschikking, deels opgekomen bij het Hof en partijen (zie de akte van [belanghebbende 98] c.s. van 26 juli 2022, onder 5-7) tijdens de descente/comparitie.
Ter inleiding – uitgifte vóór ontwikkeling
2.2.
Artikel 3:200e BW gaat ervan uit dat het Land, nadat de grond aan hem is toegekend ingevolge artikel 3:200d lid 1 BW, eerst deze ontwikkelt en vervolgens deze uitgeeft aan de gebruikers in erfpacht enz.
2.3.
Veel gebruikers wensen dat reeds vóór de ontwikkeling door het Land, de grond aan hen wordt uitgegeven in erfpacht enz. Het Land, dat kampt met onvoldoende capaciteit om te ontwikkelen, staat hier niet onwelwillend tegenover. In een akte van 10 juni 2021 betreffende een aantal andere boedels, integraal weergegeven in de tussenbeschikking van 25 januari 2022 (de tweede tussenbeschikking), rov. 2.34 (p. 11-15), stelt het Land namelijk:
Het is goed mogelijk, dat de overheid als eerste de gronduitgifte afwikkelt en pas in een later stadium kan overgaan tot de ontwikkeling van de zaak zoals de aanleg van onder meer wegen, straatverlichting afwatering ets ets. Er moet immers rekening warden gehouden met de beschikbare personele- en financiële middelen en de al lopende planningscyclus van infrastructurele projecten. Gronduitgiftes zijn de reguliere handelingen die verricht worden door UO Domein van het Ministerie WRP (zie hieromtrent de begrotingspost 142702).
Vraag 1
2.4.
Het Hof wil van het Land weten of er voor de Vetter-kavels al een
hoogte van de canon(of huurprijs of koopprijs) kan worden bepaald. In beginsel moeten daarmee de (latere) ontwikkelingskosten worden ‘terugverdiend’ (Hofbeschikking Rancho, ECLI:NL:OGHACMB:2018:46, rov. 3.15).
Vraag 2
2.5.
Is het denkbaar dat in de huurovereenkomst en de vestigingsakte wordt bepaald dat de huurprijs en de canon worden verhoogd met ingang van het jaar volgend op het jaar van asfaltering? Dat ingevolge artikel 8 lid 1 van de
Landsverordening domaniale gronden, in verbinding met de
Erfpachtverordeningvan 12 juni 1953, A.B. 1953, no. 29 (die ingevolge artikel 13 lid 3 van deze landsverordening de staat heeft van landsbesluit, houdende algemene maatregelen), de hoogte van de canon wordt uitgedrukt in een percentage van de grondwaarde staat, bij een redelijke uitleg, toch niet daaraan in de weg? De grondwaarde wordt toch hoger door de asfaltering?
Vraag 3
2.6.
Wat betekent ‘tenminste’ in artikel 8 lid 1 van de
Landsverordening domaniale gronden? Zelfs indexering van de canon in nieuwe erfpachtaktes is, bij een redelijke uitleg, toch mogelijk, ervan uitgaande dat ook de grondwaarde verandert?
Vraag 4
2.7.
Het Hof verzoekt het Land de actuele tekst van de Curaçaose
Erfpachtverordeningdie voor zover het Hof bekend niet behoorlijk gepubliceerd is (afgezien van de publicatie in het Afkondigingsblad Curaçao 1953) over te leggen.
Vraag 5
2.8.
Het Hof verzoekt het Land de actuele tekst van de
Richtlijnen voor grondwaarden(van 9 september 1997) over te leggen.
Vraag 6
2.9.
Er zijn, blijkens de grote kaart van ROP van 29-11-2016 (schaal 1:1000) en de descente van 18 februari 2002, in het midden van Vetter,
hele grote kavels. Voor zover het Hof kan zien, zijn dat:
- Kaya Elijah nrs. 45, 31, 27, 13, 11 (aan [belanghebbende 1] toegewezen) en 1;
- Kaya Nathan: nrs. 61, 45 en 43;
- Kaya Vetter E: 2 en 6.
2.10.
Kunnen deze hele grote kavels, behalve die van [belanghebbende 1], met een behoorlijk afwateringssysteem, niet
mede verkaveldworden? Dat zou veel kavels opleveren, waarvoor belangstelling is bij gebruikers. Zie ook de akte van [belanghebbende 98] c.s. van 26 juli 2022, onder 5-7, met de memory stick.
2.11.
Terzijde: rov. 2.6 van de tweede tussenbeschikking (van 25 januari 2022), waarin over 164 beschikbare kavels wordt gesproken, moet gecorrigeerd worden. De hele grote (zonder die van [belanghebbende 1]) moeten er vanaf. Maar, als deze ontwikkeld kunnen worden, komen er veel kavels bij.
Vraag 7
2.12.
Bij de descente bleek een aantal wegen (Kaya Vetter A, Kaya vetter B enz.) nog helemaal niet te bestaan, dus ook niet als zandweg. In het geval van Vetter zal, als tot uitgifte wordt overgegaan vóór ontwikkeling, toch wel eerst een
minimale ontwikkelingnodig zijn: aanleg van in elk geval de geprojecteerde wegen, voorlopig als zandweg. Ook zullen ten aanzien van die nieuwe (zand)wegen elektriciteit- en waterleidingen nodig zijn. Is er uitzicht op korte termijn op minimale ontwikkeling van Vetter (aanleg zandwegen, leidingen)?
Vraag 8
2.13.
Als de zandwegen worden aangelegd, kan dan ook iets gedaan worden aan de
afwatering? Volgens de bewoners vond de laatste extreme regenval in 2010 plaats (kennelijk: Tomas). Zou de oude dam van Vetter hersteld kunnen worden? Een behoorlijke afwatering maakt het wellicht mogelijk dat meer kavels worden uitgegeven: zie vraag 6.
2.14.
Het Hof geeft het Land de gelegenheid – op wat langere termijn want er is mede technisch onderzoek door ROP nodig – bij akte op deze acht vragen te reageren. Ook op de op 26 juli 2022 genomen aktes kan het Land desgewenst reageren.
2.15.
Daarna zullen de andere partijen een antwoordakte kunnen nemen. Zij zullen dan ook kunnen antwoorden op aktes die op 26 juli 2022 zijn genomen.
2.16.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.Beslissing

Het Hof:
- geeft het Land de gelegenheid de in rov. 2.15 bedoelde akte te nemen;
- verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van het Hof van 11 oktober 2022;
- draagt de griffier op deze tussenbeschikking en de voorgaande beschikkingen van het Hof, voor zover nog niet geschied, te publiceren op de website van het Gemeenschappelijk Hof (www.gemhofvanjustitie.org/uitspraken/onverdeelde-boedels), onder Vetter;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. de Boer, E.M. van der Bunt en S. Verheijen, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en is ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 16 augustus 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.