In deze zaak heeft de Buurtvereniging Jan Sofat hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De Buurtvereniging vorderde dat de buurtbewoner, zolang hij eigenaar is van kavel W-37, maandelijks een bijdrage van NAf 250,- zou betalen voor de kosten van gezamenlijke voorzieningen in de woonwijk Jan Sofat. Het Gerecht had de buurtbewoner veroordeeld tot betaling van NAf 200,- per maand, maar de Buurtvereniging was van mening dat dit bedrag te laag was en dat de buurtbewoner ook moest bijdragen aan de kosten van voorzieningen waar hij profijt van had.
De procedure begon met een akte van appel die op 11 januari 2021 werd ingediend. De Buurtvereniging lichtte haar grieven toe in een memorie van grieven en stelde dat de buurtbewoner verplicht was om bij te dragen aan de kosten van de voorzieningen, ondanks het ontbreken van een contractuele verplichting. De buurtbewoner heeft geen memorie van antwoord ingediend, maar heeft wel pleitnotities ingediend waarin hij zijn verweer uiteenzette.
Het Hof oordeelde dat de buurtbewoner, ondanks het ontbreken van een contractuele verplichting, naar evenredigheid moest bijdragen aan de kosten van voorzieningen die ten behoeve van zijn kavel werden gemaakt. Het Hof bevestigde het vonnis van het Gerecht, maar verhoogde de maandelijkse bijdrage aan NAf 250,-, met wettelijke rente vanaf de betekening van het vonnis. De buurtbewoner werd ook veroordeeld in de proceskosten van zowel de procedure bij het Gerecht als die bij het Hof.