ECLI:NL:OGHACMB:2023:157
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding in natura na afgebroken onderhandelingen over verhuur watersportbedrijf op strand Papagayo, Curaçao
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 29 augustus 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep over een schadestaatprocedure. De zaak betreft een geschil tussen de naamloze vennootschap Strandexploitatie Jan Thiel N.V. (Papagayo) en de besloten vennootschap Watersports Events B.V. (Watersports) over schadevergoeding na afgebroken onderhandelingen over de verhuur van een watersportbedrijf op het strand van Papagayo in Curaçao. De hoofdzaak eindigde in een vonnis van het Hof op 16 augustus 2022, waarin Papagayo werd veroordeeld tot het aangaan van een huurovereenkomst met Watersports en tot schadevergoeding voor geleden schade in de periode van 1 maart 2014 tot de ingangsdatum van de huurovereenkomst.
Papagayo heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij tijdig en correct heeft voldaan aan haar verplichtingen uit het eerdere vonnis door een huurovereenkomst aan te bieden, maar dat Watersports dit aanbod niet heeft aanvaard. Het Hof oordeelde dat Papagayo inderdaad aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat Watersports niet gerechtigd was om aanvullende voorwaarden te stellen. Het Hof concludeerde dat de schadevergoeding die aan Watersports moet worden toegewezen, beperkt is tot de schade die is geleden in de periode van 1 maart 2014 tot 1 februari 2018, en dat de totale schadevergoeding is vastgesteld op NAf 85.000, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 april 2018.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van partijen in contractuele onderhandelingen en de gevolgen van onrechtmatig handelen in het kader van schadevergoeding. Het Hof heeft de kosten van de procedure in eerste aanleg en in hoger beroep aan de zijde van Watersports begroot en Papagayo veroordeeld in deze kosten. De uitspraak is gedaan door de rechters C.G. ter Veer, G.C.C. Lewin en J. de Boer.