Uitspraak
[APPELLANT 1],
1.De zaak in het kort
Het verdere verloop van de procedure
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door Abij Projectmanagement en Advies N.V. tegen een eerdere uitspraak van het Gerecht in Sint Maarten. De zaak betreft een ontwikkelingsovereenkomst die in 2014 is gesloten tussen [geïntimeerde] en Abij, waarbij Abij verantwoordelijk was voor de splitsing en verkoop van een perceel te Cole Bay, Sint Maarten, en het aanleggen van infrastructuur. In 2018 heeft [geïntimeerde] een ontbindingsverklaring uitgebracht, wat leidde tot een tussenvonnis van het Hof in februari 2023. Het Hof heeft op 13 september 2023 een eindvonnis uitgesproken, waarin het de vorderingen van Abij gedeeltelijk heeft afgewezen en [geïntimeerde] heeft veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van USD 190.602,93. Het Hof heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestond over de uitvoering van de overeenkomst en de schade die [geïntimeerde] heeft geleden. Het Hof heeft geoordeeld dat Abij geen recht heeft op de percelen die aan derden zijn verkocht en dat [appellant 1] niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade, aangezien hij geen partij was bij de ontwikkelingsovereenkomst. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.