ECLI:NL:OGHACMB:2023:172
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- G.C.C. Lewin
- E.M. van der Bunt
- E.W.A. Vonk
- Rechtspraak.nl
Executoriale verkoop van verhypothekeerde en beslagen onroerende goederen en de gevolgen voor de vervallen beslagen
In deze zaak gaat het om de verkoop van een aantal verhypothekeerde en beslagen onroerende goederen aan een koper. De centrale vraag is of deze verkoop moet worden aangemerkt als een executoriale verkoop in de zin van artikel 3:273 lid 1 BW, wat van belang is voor de vraag of de beslagen zijn vervallen. De appellanten, Pen Alley Vastgoed B.V. en Stichting Particulier Fonds De Pen, zijn in hoger beroep gekomen van een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. In deze beschikking werd hun verzoek om de verkoop als executoriale verkoop aan te merken, afgewezen. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 augustus 2023, waarbij verschillende partijen en hun gemachtigden aanwezig waren.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 1 april 2019 heeft de failliete vennootschap P.A.H.D. B.V. meubilair en apparatuur in fiduciaire eigendom overgedragen aan de bank. Vervolgens is er op 2 april 2019 een hypotheek gevestigd op onroerende zaken. In 2021 hebben de appellanten conservatoir beslag gelegd op deze onroerende zaken. De bank heeft op 4 februari 2022 aangekondigd dat de onroerende zaken op 8 maart 2022 executoriaal verkocht zouden worden, maar deze verkoop is niet doorgegaan. In plaats daarvan is er een koopovereenkomst gesloten met Zoutvat 222, die goedgekeurd werd door het Gerecht.
Het Hof oordeelt dat de verkoop van de onroerende zaken heeft plaatsgevonden ingevolge de goedgekeurde koopovereenkomst, en dat deze verkoop moet worden aangemerkt als een executoriale verkoop. Dit betekent dat de hypotheken en beslagen zijn vervallen. Het Hof verwerpt het hoger beroep van Pen Alley en SPF De Pen en veroordeelt hen in de kosten van het hoger beroep.