Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het verloop van de procedure
3.De beoordeling
(…)
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vereniging Sindicato Aduanero di Aruba (SADA) tegen de openbare rechtspersoon Het Land Aruba. SADA, een vakbond voor douaneambtenaren, heeft een convenant gesloten met het Land dat per 1 januari 2018 een nieuw functiehuis en salarishuis voor douaneambtenaren zou worden ingevoerd. SADA stelt dat het convenant niet correct is uitgevoerd en vordert nakoming. Het Gerecht in eerste aanleg heeft SADA niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen, omdat er volgens het Gerecht een bijzondere rechtsgang openstaat. SADA is het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld.
In het hoger beroep heeft SADA twee grieven ingediend. De eerste grief betreft de niet-ontvankelijkverklaring van haar vordering tot nakoming van het convenant. SADA betoogt dat het niet kunnen optreden als partij in deze zaak een schending oplevert van het recht van arbeiders om zich te verenigen in een vakbond. Het Hof oordeelt echter dat SADA geen eigen belang heeft bij de vordering tot nakoming van het convenant, omdat de belangen van de leden van SADA niet voldoende zijn onderbouwd. De tweede grief, die betrekking heeft op de proceskosten, kan ook niet slagen.
Het Hof bevestigt het vonnis van het Gerecht en veroordeelt SADA in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 5 september 2023 door de leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.