ECLI:NL:OGHACMB:2023:204

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
SXM2022H00029
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking van hoger beroep met gedeeltelijke tegemoetkoming door de minister

In deze zaak heeft verzoeker, wonend in Sint Maarten, op 28 februari 2022 hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 17 januari 2022. Op 12 augustus 2023 heeft verzoeker het hoger beroep ingetrokken en verzocht om proceskostenveroordeling, omdat de minister van Justitie van Sint Maarten gedeeltelijk aan zijn hoger beroep tegemoet was gekomen door een verblijfsvergunning te verlenen. De minister heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het Hof.

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft op basis van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) geoordeeld dat, gezien de intrekking van het hoger beroep en de gedeeltelijke tegemoetkoming door de minister, verzoeker recht heeft op vergoeding van de proceskosten. De voorzitter heeft vastgesteld dat de proceskosten in hoger beroep op NA700,- bedragen, en heeft tevens de terugbetaling van het griffierecht van NA300,- gelast.

De uitspraak is gedaan door de voorzitter van het Hof, mr. W.H. Bel, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. R.M.C.S. van der Heide, en is openbaar uitgesproken op 1 november 2023. De beslissing houdt in dat de minister van Justitie van Sint Maarten wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan verzoeker.

Uitspraak

SXM2022H00029
Datum uitspraak: 1 november 2023
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak van de voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba na vereenvoudigde behandeling op het verzoek van:
[verzoeker], wonend in Sint Maarten,
verzoeker,
om proceskostenveroordeling na intrekking van een door hem ingesteld hoger beroep (artikel 50, tiende lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak; hierna: Lar)

Procesverloop

Op 28 februari 2022 heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht) van 17 januari 2022 in zaak nr. SXM202100744.
Op 12 augustus 2023 heeft [verzoeker] het ingestelde hoger beroep ingetrokken en het Hof verzocht de minister van Justitie van Sint Maarten (hierna: de minister) te veroordelen tot vergoeding van de bij hem opgekomen proceskosten.
De minister heeft zich bij wijze van verweer gerefereerd aan het oordeel van het Hof.

Overwegingen

Op grond van artikel 77, eerste lid, van de Lar, voor zover hier van belang, is op de behandeling van het hoger beroep en de uitspraak van het Hof hoofdstuk 3 van overeenkomstige toepassing.
Op grond van artikel 50, tiende lid, kan in geval van intrekking van het beroep (lees: hoger beroep) omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de betreffende partij tegemoet is gekomen, het betrokken overheidslichaam op verzoek van die partij bij afzonderlijke uitspraak in de kosten worden veroordeeld die hij in verband met de behandeling van het beroep (lees: hoger beroep) heeft moeten maken.
Op grond van artikel 50, elfde lid, in samenhang gelezen met artikel 79, eerste lid, kan het Gerecht (lees: de voorzitter van het Hof) onmiddellijk uitspraak doen indien verdere behandeling van het beroep (lees: het verzoek om proceskostenveroordeling) hem niet nodig voorkomt.
Op 10 februari 2020 heeft [verzoeker] de minister verzocht om aan hem een vergunning tot verblijf te verlenen. Dit verzoek heeft de minister – gehandhaafd na bezwaar – afgewezen omdat [verzoeker] niet gedurende vijf jaar onafgebroken rechtmatig verblijf heeft opgebouwd in Sint Maarten. Het Gerecht heeft het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en de minister opgedragen [verzoeker] in de gelegenheid te stellen zijn aanvraag aan te vullen als een aanvraag tot verlenging van zijn vergunning tot tijdelijk verblijf. Naar aanleiding van het door [verzoeker] daartegen ingestelde hoger beroep heeft de minister aan [verzoeker] een vergunning tot voortgezet verblijf verleend voor de duur van drie jaar. Met deze beschikking is de minister gedeeltelijk aan het hoger beroep van [verzoeker] tegemoet gekomen. Het verzoek om de minister te veroordelen in de proceskosten moet daarom worden toegewezen.
De voorzitter stelt de proceskosten in hoger beroep vast op NA
f700,- (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift). Verder zal de voorzitter de terugbetaling van het in hoger beroep gestorte griffierecht gelasten.

Beslissing

De voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
I.
veroordeeltde minister van Justitie van Sint Maarten tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van NA
f700,-, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand;
II.
gelastdat de minister van Justitie van Sint Maarten aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht van NA
f300,- vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.H. Bel, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.M.C.S. van der Heide, griffier.
w.g. Bel
voorzitter
w.g. Van der Heide
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 november 2023.