Uitspraak
[belanghebbende], geboren op 8 september 2016 in Aruba (hierna: de minderjarige).
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de moeder in hoger beroep beroep aangetekend tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin haar verzoek om met de minderjarige naar Nederland te verhuizen werd afgewezen. De moeder heeft bezwaren tegen deze beschikking ingediend en verzocht om gratis admissie in hoger beroep. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 september 2023 waren zowel de moeder, bijgestaan door haar gemachtigde mr. J.J.C. Odor, als de vader aanwezig. De vader heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen en een omgangsregeling te treffen, terwijl de moeder toestemming vroeg voor de verhuizing naar Nederland.
Het Hof heeft de feiten vastgesteld, waaronder de huidige woonsituatie van de minderjarige en de ouders. De moeder wil verhuizen naar Nederland om een MBO-opleiding te volgen, maar het Hof oordeelt dat de verhuizing ingrijpende gevolgen zal hebben voor de minderjarige, die momenteel in een stabiele situatie verkeert. De moeder heeft nog geen werkcontract in Nederland en er zijn twijfels over de geschiktheid van de woonsituatie daar. Het Hof concludeert dat het belang van de minderjarige zwaarder weegt dan de wensen van de moeder en bevestigt de beschikking van het Gerecht, waarbij het verzoek van de moeder wordt afgewezen. De moeder krijgt wel kosteloze toegang tot de procedure in hoger beroep.