ECLI:NL:OGHACMB:2023:227

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
SXM202200119/SXM2022H00047
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurkoop van voertuigen en belang bij hoger beroep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Next Level Car Rentals tegen Real Auto B.V. betreffende een huurkoopovereenkomst van voertuigen. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft op 15 november 2023 uitspraak gedaan. De appellante, Next Level Car Rentals, heeft in het hoger beroep betoogd dat het bestreden vonnis vernietigd moet worden en dat de voertuigen aan haar geretourneerd dienen te worden. Echter, het Hof constateert dat van de negen voertuigen die aan de appellante zijn afgegeven, er slechts één aan haar in eigendom is overgedragen, terwijl de overige acht aan derden zijn verkocht. Hierdoor is afgifte van de voertuigen aan de appellante feitelijk niet meer mogelijk.

Het Hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de schade die de appellante stelt te hebben geleden, niet in dit kort geding is gevorderd, maar in een bodemprocedure die al is afgerond. In die bodemprocedure zijn de schadevorderingen van de appellante afgewezen. Het Hof heeft ambtshalve kennis genomen van het eindvonnis in de bodemprocedure en heeft geoordeeld dat de proceskostenveroordeling in het bestreden vonnis geen voldoende belang voor het hoger beroep oplevert. De appellante heeft geen nieuwe argumenten aangedragen die haar belang bij het hoger beroep kunnen onderbouwen.

Uiteindelijk heeft het Hof besloten de appellante niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep en haar te veroordelen in de proceskosten aan de zijde van Real Auto. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in Sint Maarten.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2023
Registratienummers: SXM202200119/SXM2022H00047
Uitspraak: 15 november 2023
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[APPELLANTE], h.o.d.n.
NEXT LEVEL CAR RENTALS,
wonende in Sint Maarten,
oorspronkelijk gedaagde,
thans appellante,
gemachtigde: mr. R.E. Duncan,
tegen
de besloten vennootschap
REAL AUTO B.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
oorspronkelijk eiseres,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. F.K. Kutluer.
Partijen worden hierna [appellante] en Real Auto genoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1
Voor het procesverloop tot aan 16 juni 2023 verwijst het Hof naar zijn vonnis van die datum, waarvan de inhoud geldt als hier herhaald en ingelast (hierna: het tussenvonnis).
1.2
Real Auto heeft op 4 juli 2023 een akte uitlating met een productie ingediend. [appellante] heeft op 13 september 2023 een antwoordakte ingediend.
1.3
Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

2.1
Het Hof heeft in het tussenvonnis onder meer als volgt overwogen:
3.6
Tussen partijen is niet in geschil dat op grond van het voorgaande de huidige situatie is dat van de negen voertuigen die bij de aanvang van de huurkoopovereenkomsten aan [appellante] zijn afgegeven één aan [appellante] in eigendom is overgedragen en acht aan derden in eigendom zijn overgedragen, waarvan drie vóór het bestreden vonnis en vijf daarna. Die acht voertuigen bevinden zich dus niet meer in de macht van Real Auto.
3.7
De inzet van het hoger beroep van [appellante] is dat het bestreden vonnis wordt vernietigd en dat de door [appellante] aan Real Auto ter uitvoering van de bestreden beslissing afgegeven voertuigen aan [appellante] worden geretourneerd. [appellante] beroept zich er hierbij op dat in ieder geval de overeenkomsten A en B volledig zijn afbetaald, zodat de daarop betrekking hebbende voertuigen aan [appellante] in eigendom toebehoren. Gelet op het voorgaande is afgifte door Real Estate aan [appellante] echter feitelijk niet meer mogelijk, omdat de voertuigen inmiddels aan derden zijn overgedragen.
3.8
De schade die [appellante] als gevolg hiervan stelt te hebben geleden is in dit kort geding niet gevorderd, maar wel in de door [appellante] aanhangig gemaakte bodemprocedure, waarin inmiddels een eindvonnis is gewezen. Het Hof heeft ambtshalve kennis genomen van dat eindvonnis. Daarbij zijn de schadevorderingen van [appellante] afgewezen en is Real Auto veroordeeld tot afrekening met [appellante]. Het Hof dient als kort geding rechter in beginsel zijn uitspraak af te stemmen op het oordeel van de bodemrechter (ECLI:NL:HR:2020:806). De zaak wordt naar de rol verwezen zodat partijen zich hierover kunnen uitlaten.
3.9
Bij de stand van zaken zoals die volgt uit de rechtsoverwegingen 3.5 tot en met 3.7 bepaalt het Hof voorshands dat enkel de proceskostenveroordeling in het bestreden vonnis, zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, geen voldoende belang voor het hoger beroep oplevert (artikel 281b Rv). Partijen krijgen de gelegenheid zich ook hierover bij akte uit te laten.
2.2
In de bodemzaak is behalve de vordering van [appellante] tot schadevergoeding ook de vordering tot afgifte van voertuigen afgewezen omdat [appellante] niet aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan. Hiermee verhoudt zich niet dat in dit kort geding, zoals [appellante] voor ogen heeft, het bestreden vonnis wordt vernietigd en de auto’s weer aan haar worden geretourneerd. Dit los van het feit dat dit niet meer mogelijk is omdat de voertuigen inmiddels zijn verkocht.
2.3
Zoals het Hof in 3.6 tot en met 3.8 van het tussenvonnis heeft overwogen gaat het in het licht van al het voorgaande om de vraag welk belang [appellante] nog heeft bij een beslissing in het hoger beroep van dit kort geding.
2.4 [
appellante] heeft hierover in haar antwoordakte gesteld dat Real Auto niet deugdelijk heeft voldaan aan de veroordeling in de bodemzaak tot uitvoering van artikel 4.7 van de overeenkomst. [appellante] heeft hiertoe aangevoerd dat de door Real Auto ter uitvoering daarvan gemaakte eindafrekening niet klopt. Daarom heeft [appellante] er belang bij dat het Hof ‘desnoods’ een oordeel geeft over die eindafrekening en in zoverre dus belang bij het hoger beroep.
2.5
In dit kort geding vordert Real Auto -voor zover in hoger beroep nog van belang- teruggave en afgifte van voertuigen en afgifte van sleutels. Het Hof heeft in het tussenvonnis al overwogen (i) dat afgifte door Real Estate aan [appellante] feitelijk niet meer mogelijk is, (ii) dat de schade die [appellante] als gevolg hiervan stelt te hebben geleden in dit kort geding niet is gevorderd, en (iii) dat in de bodemprocedure de schadevorderingen van [appellante] zijn afgewezen. In zoverre heeft [appellante] geen belang meer bij het hoger beroep. Het door [appellante] gewenste oordeel over de eindafrekening kan in dit kort geding niet gegeven worden, omdat die eindafrekening geen onderdeel uitmaakt van het geschil in dit kort geding.
2.6 [
appellante] heeft verder niets aangevoerd op grond waarvan bij deze stand van zaken nog een voldoende belang bij een beslissing in het hoger beroep van dit kort geding kan worden aangenomen (art. 281bRv). De enkele proceskostenveroordeling is daartoe, zoals al overwogen, niet genoeg.
Dit betekent dat [appellante] bij gebreke van belang niet ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
2.7 [
appellante] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
verklaart [appellante] niet-ontvankelijk in het hoger beroep;
veroordeelt [appellante] in de proceskosten aan de zijde van Real Auto gevallen en tot op heden begroot op NAf 249,50 aan verschotten en NAf 7.000,- aan gemachtigdensalaris;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, E.M. van der Bunt en C.G. ter Veer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 15 november 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.