Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
- in conventie: Bobby’s Marina veroordeeld om aan BBY te betalen US$ 56.113,04, te vermeerderen met wettelijke rente;
- in reconventie:
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Best Boat Yard Services N.V. (BBY) tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin BBY in kort geding vorderingen had ingesteld tegen Bobby’s Marina B.V. (Bobby’s Marina) met betrekking tot de opheffing van een executoriaal beslag. BBY had in eerste aanleg gevorderd dat het beslag dat Bobby’s Marina had gelegd op haar roerende zaken, zou worden opgeheven. Bobby’s Marina had in reconventie vorderingen ingesteld, waaronder een verbod tot executie van een eerder vonnis en betaling van een voorschot op schadevergoeding. Het Gerecht had de vorderingen van BBY afgewezen en de executie van het vonnis in conventie geschorst, waarbij BBY in de proceskosten werd veroordeeld.
In hoger beroep heeft BBY haar eis vermeerderd en vorderde zij dat Bobby’s Marina het beslag op haar goederen zou opheffen. Het Hof heeft overwogen dat het vonnis van 17 augustus 2021, waaruit de vordering van Bobby’s Marina voortvloeit, in kracht van gewijsde is gegaan en dat BBY een schuld van US$ 30.000,- aan Bobby’s Marina heeft. BBY voerde aan dat zij niets meer verschuldigd was, maar het Hof oordeelde dat BBY niet voldoende bewijs had geleverd voor haar stellingen. Het Hof bevestigde het bestreden vonnis en veroordeelde BBY in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijsvoering in civiele procedures en de gevolgen van eerdere vonnissen in hoger beroep.