[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1960 in [geboorteplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het in de zaak met parketnummer P-2022/00714 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het in de zaak met parketnummer P-2021/02968 onder 1, 2, 3, 4 en 5 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht een beslissing genomen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De verdachte is door het Gerecht vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer P-2022/00714 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste is gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen deze in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 434 van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het Hof zal de verdachte om die reden niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak in de zaak met parketnummer P-2022/00714 onder 1, 2, 3 en 4.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting op
6 februari 2023.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal
mr. B.S. van Unnik en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman
mr. P.M.E. Mohamed, advocaat in Aruba, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het openbaar ministerie in verband met de verjaring niet-ontvankelijk zal verklaren voor feit 5, het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg – ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van de zaak met parketnummer P-2021/02968
hij een of meermalen in of omstreeks de periode van 19 maart 2005 tot en met
1 maart 2009 te Aruba door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] ([geboortedatum] 1991) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] hebbende hij, verdachte (telkens),
- de borsten van die [slachtoffer] aangeraakt en/of gestreeld, en/of
- met zijn, verdachtes, vingers de vagina van die [slachtoffer] betast en/of
- zijn, verdachtes vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gestoken, en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of gehouden, en/of
- die [slachtoffer] zijn, verdachtes, penis heeft laten aftrekken,
en welk geweld of die andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat hij, verdachte, de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] en/of de in een afhankelijkheidsrelatie met hem, verdachte, gebrachte [slachtoffer],
- plotseling en/of onverhoeds en/of tegen de wil van die [slachtoffer], aan haar borsten heeft gestreeld en/of aangeraakt, en/of
- tegen die [slachtoffer] is gaan schreeuwen en/of
- agressief tegen die[slachtoffer] te worden als zijn geen seks wilde en/of
- te dreigen dat ze nog zou zien wat er zou gaan gebeuren als die [slachtoffer] geen seks wilde, en/of
- die [slachtoffer] mee heeft genomen in een auto en/of (vervolgens) die [slachtoffer] heeft meegenomen naar een schuilplek en/of afgelegen plek, en/of een appartement en/of zijn, verdachtes, woning om vervolgens seksuele handelingen met die [slachtoffer] te verrichten, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer];
- hij een of meermalen in of omstreeks de periode van 19 maart 2005 tot en met 18 maart 2007 te Aruba, met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] ([geboortedatum] 1991), die de leeftijd van twaalf jaar maar nog niet de leeftijd van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] hebbende hij, verdachte (telkens),
- de borsten van die [slachtoffer] aangeraakt en/of gestreeld, en/of
- met zijn, verdachtes, vingers de vagina van die [slachtoffer] betast en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gestoken, en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of en/of gehouden;
- hij een of meermalen in of omstreeks de periode van 19 maart 2007 tot en met 1 maart 2009 te Aruba, (tekens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] ([geboortedatum] 1991),
Bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, (telkens);
- de borsten van die [slachtoffer] aangeraakt en/of gestreeld, en/of
- met zijn, verdachtes, vingers de vagina van die [slachtoffer] betast en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gestoken, en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of en/of gehouden;
hij op een of meer momenten in of omstreeks de periode van op 19 maart 2006 tot en met 19 maart 2009 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (zwangere) vrouw, te weten [slachtoffer] ([geboortedatum] 1991), een behandeling heeft gegeven waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat daardoor haar zwangerschap kon worden afgebroken, immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s), een naald, althans een lang scherp voorwerp, in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of gestoken, terwijl het feit is begaan zonder toestemming van die vrouw;
5.
primair
hij op een of meer momenten in of omstreeks de periode van 19 maart 2006 tot en met 19 maart 2009 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] ([geboortedatum] 1991) opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel, te weten een miskraam en/of overvloedig vaginaal bloedverlies, heeft toegebracht, door bij voornoemde [slachtoffer] met dat opzet een naald, althans een lang scherp voorwerp, in haar vagina te brengen en/of te steken (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] een miskraam heeft gekregen);
subsidiair
hij op een of meer momenten in of omstreeks de periode van 19 maart 2006 tot en met 19 maart 2009 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade mishandelend aan [slachtoffer] ([geboortedatum] 1991) een naald, althans een lang scherp voorwerp, in haar vagina heeft gebracht en/of gestoken, waardoor voornoemde [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een miskraam en/of overvloedig vaginaal bloedverlies, in elk geval letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het Gerecht deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep – voor zover onderworpen aan het oordeel van het
Hof – zal worden vernietigd, omdat het Hof (deels) tot andere beslissingen komt.
Aan de verdachte zijn diverse (zeden)delicten tenlastegelegd, gepleegd in de periode van 19 maart 2005 tot en met 1 maart 2009.
Toentertijd was het oude Wetboek van Strafrecht van Aruba (hierna: Sr oud) van toepassing. Op 15 februari 2014 is het nieuwe Wetboek van Strafrecht van Aruba (hierna: Sr nieuw) in werking getreden. Daarbij zijn diverse strafbepalingen, waaronder ook hier aan de orde zijnde strafbepalingen, gewijzigd.
Bij Landsverordening van 1 juli 2020 tot wijziging van het nieuwe wetboek zijn met ingang van 4 juli 2020 nog diverse strafmaxima en verjaringstermijnen verruimd.
Bij de invoering op 15 februari 2014 van het nieuwe wetboek is niet voorzien in overgangsrechtelijke bepalingen, zodat de daarin neergelegde voorschriften onmiddellijk van toepassing zijn geworden. Voor zover de in de tenlastelegging beschreven feiten zijn begaan vóór deze datum, geldt evenwel het navolgende.
Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, van dit wetboek is geen feit strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. In het tweede lid van dit artikel is voorts bepaald dat bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, de voor de verdachte gunstigste bepalingen worden toegepast. Deze artikelleden, in onderlinge samenhang bezien, brengen mee dat, voor zover de bepalingen van het nieuwe wetboek omtrent de strafwaardigheid van een delict of de zwaarte van de daarop bedreigde sanctie niet gunstiger zijn dan die, welke golden ten tijde van het tijdstip of de periode waarop de aan de verdachte verweten feiten volgens de tenlastelegging zijn gepleegd, de op dat moment geldende bepalingen dienen te worden toegepast.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Verjaring ten aanzien van feit 4: afbreken van zwangerschap
De termijn van verjaring vangt aan op de dag na die waarop het feit is gepleegd.
Het recht tot strafvordering vervalt door verjaring in zes jaren voor misdrijven waarop een gevangenisstraf is gesteld van niet meer dan drie jaren en in twaalf jaren voor misdrijven waarop een gevangenisstraf is gesteld van meer dan drie jaren, doch niet meer dan tien jaren. Nu op het afbreken van een zwangerschap tot 15 februari 2014 een gevangenisstraf was gesteld van drie jaren, vervalt het recht tot strafvordering voor dit feit door verjaring na zes jaren.
Op 15 februari 2014 is het nieuwe Wetboek van Strafrecht van Aruba in werking getreden, waarbij voor het strafbare feit in kwestie op grond van artikel 1:145, eerste lid, onder c, Sr een verjaringstermijn van twaalf jaren is gaan gelden. Deze verlengde verjaringstermijn is direct van toepassing, ook op feiten die voor de inwerkingtreding van dat artikel zijn gepleegd, met dien verstande dat een reeds voltooide verjaring wordt geëerbiedigd.
Het Hof constateert op grond van het voorgaande dat de feiten gepleegd in de periode vanaf 19 maart 2006 tot en met 15 februari 2008, zijnde zes jaren voor het moment van inwerkingtreding van het nieuwe wetsartikel op 15 februari 2014, op dat moment reeds waren verjaard, zodat het openbaar ministerie in zoverre niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte.
Voor de overige feiten, te weten vanaf 15 februari 2008 tot en met 19 maart 2009 geldt met ingang van 15 februari 2014 een verjaringstermijn van twaalf jaren. Het Hof constateert dat deze feiten zijn verjaard vanaf 15 februari 2020 tot en met 19 maart 2021. Nu de eerste daad van vervolging heeft plaatsgevonden op 10 mei 2021 (met de aanhouding en inverzekeringstelling van de verdachte) en niet is gebleken van enige stuitingshandeling voor die tijd, is ook het recht tot strafvervolging ten aanzien van deze feiten door verjaring vervallen, zodat het openbaar ministerie ten aanzien van feit 4 niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van de verdachte.
Verjaring ten aanzien van feit 5
Anders ligt het, naar het oordeel van het Hof, voor wat betreft feit 5.
Het Hof acht, zoals hieronder nader zal worden overwogen, bewezen het primair tenlastegelegde ‘opzettelijk en met voorbedachten rade aan een ander toebrengen van zwaar lichamelijk letsel’ in de periode van 19 maart 2006 tot en met 19 maart 2009. Het Hof zal daarom alleen voor dit feit nagaan of het openbaar ministerie ontvankelijk is in de strafvervolging.
Dit feit, destijds strafbaar gesteld in artikel 316 Sr oud, werd bedreigd met een gevangenisstraf van ten hoogste vierentwintig jaren. Ingevolge artikel 72, sub 2, Sr oud vervalt het recht tot strafvordering van dat feit door verjaring na twaalf jaren, te weten in de periode van 20 maart 2018 tot en met 19 maart 2021.
In de nieuwe wet is ‘zware mishandeling met voorbedachten rade’, strafbaar gesteld in artikel 2:276 Sr Aruba, bedreigd met een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of een geldboete van de vijfde categorie. Ingevolge het bepaalde in artikel 1:145, eerste lid, onder d, Sr Aruba vervalt het recht tot strafvordering door verjaring van dit feit nu in twintig jaren.
Dit betekent dat het recht tot strafvervolging van dit feit pas vervalt twintig jaren na de dag waarop het feit is gepleegd, te weten op 20 maart 2026 tot en met 19 maart 2029. Nu de eerste daad van vervolging heeft plaatsgevonden op 10 mei 2021 is van verjaring dus geen sprake, zodat het openbaar ministerie ten aanzien van de in feit 5 tenlastegelegde zware mishandeling met voorbedachte raad ontvankelijk is in de strafvervolging.
Bespreking van een bewijsverweer
De raadsman heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van het onder 5 ten laste gelegde feit, op de grond dat geen sprake is geweest van het wederrechtelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, omdat [slachtoffer] zou hebben ingestemd met de abortus.
Het Hof overweegt als volgt.
Uit de verklaringen van [slachtoffer] blijkt dat zij twee maal zwanger is geweest van de verdachte en dat beide zwangerschappen zijn afgebroken. De eerste keer door tussenkomst van een gynaecoloog, de tweede keer heeft de verdachte de procedure zelf uitgevoerd door een naald in haar vagina te steken.
De verdachte heeft de verklaring van [slachtoffer] over haar zwangerschappen en het afbreken ervan, bevestigd.
Het Hof gaat ervan uit dat het verwijt dat de verdachte onder feit 5 wordt gemaakt betrekking heeft op de door de verdachte zelf uitgevoerde, abortus.
Vooropgesteld wordt dat onder zwaar lichamelijk letsel onder meer wordt verstaan ‘afdrijving van de vrucht eener vrouw’. Het behoeft naar het oordeel van het Hof geen enkel betoog dat de verdachte, door met een naald in de vagina van de toen 17-jarige [slachtoffer] te steken, waardoor zij een miskraam heeft gekregen, haar zwaar lichamelijk heeft toegebracht.
De bewijsmiddelen houden in dat sprake was van een zodanige machtsverhouding tussen de verdachte en zijn toen nog minderjarige stiefdochter, dat zij niet bij machte was de verdachte weerstand te bieden toen hij haar eigenhandig aborteerde, zodat er geen sprake was van toestemming. Het verweer wordt verworpen.
Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3 en 5 primair ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
onder 1
hij meermalen in de periode van 19 maart 2005 tot en met 1 maart 2009 te Aruba door een andere feitelijkheid [slachtoffer] ([geboortedatum] 1991) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] hebbende hij, verdachte telkens,
- de borsten van die [slachtoffer] aangeraakt en gestreeld, en
- met zijn, verdachtes, vingers de vagina van die[slachtoffer] betast en
- zijn, verdachtes vingers in de vagina van die [slachtoffer] gestoken, en
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en, en
- die[slachtoffer] zijn, verdachtes, penis heeft laten aftrekken,
welke andere feitelijkheid hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] en de in een afhankelijkheidsrelatie met hem, verdachte, gebrachte[slachtoffer],
- plotseling en onverhoeds van die [slachtoffer] haar borsten heeft gestreeld en aangeraakt, en
- tegen die[slachtoffer] is gaan schreeuwen en
- agressief tegen die [slachtoffer] te geworden als zijn geen seks wilde en
- heeft gedreigd dat ze zou zien wat er zou gaan gebeuren als die [slachtoffer] geen seks wilde.
onder 2
hij meermalen in de periode van 19 maart 2005 tot en met 18 maart 2006 te Aruba, met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] ([geboortedatum] 1991), die de leeftijd van twaalf jaar maar nog niet de leeftijd van vijftien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] hebbende hij, verdachte telkens,
- de borsten van die [slachtoffer] aangeraakt en gestreeld, en
- met zijn, verdachtes, vingers de vagina van die [slachtoffer] betast en
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gestoken, en
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht;
onder 3
hij meermalen in de periode van 19 maart 2007 tot en met 1 maart 2009 te Aruba, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] ([slachtoffer] 1991), bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, telkens;
- de borsten van die [slachtoffer] aangeraakt en gestreeld, en
- met zijn, verdachtes, vingers de vagina van die [slachtoffer] betast en
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gestoken, en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en;
- die [slachtoffer] zijn, verdachtes, penis heeft laten aftrekken;
Onder 5 primair
hij in de periode van 19 maart 2008 tot 19 maart 2009 te Aruba, aan [slachtoffer] ([geboortedatum] 1991) opzettelijk en met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel, te weten een miskraam, heeft toegebracht, door bij voornoemde [slachtoffer] met dat opzet een naald, in haar vagina te steken ten gevolge waarvan die [slachtoffer] een miskraam heeft gekregen.
Hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
1. Een geschrift, inhoudende de op schrift gestelde verklaring [slachtoffer] van 19 februari 2019 (bijlage 2.2). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik ben [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1991. Ik wil aangifte doen tegen [verdachte] wegens seksueel misbruik in de jaren 2006-2009. Ik kan me niet herinneren wanneer het precies begon. Ik was een jaar of 14. Het was in het weekend en wij (mijn moeder en ik) bleven bij hem slapen. De volgende ochtend/middag werd ik wakker omdat hij naast me op bed zat. Hij streelde mijn borsten. De dag nadat hij me heeft aangeraakt, heeft hij me bedreigd om niks te zeggen. Daarom heb ik niks tegen mijn moeder gezegd. Sinds die dag weet ik niet hoe ik uit deze situatie moet komen. Ik was bang voor [verdachte], want hij bedreigde me constant dat hij me zou slaan of dat ik zou zien wat er zou gebeuren. Elke keer dat hij de kans kreeg om alleen met mij te zijn, probeerde hij seks met mij te hebben. Wanneer ik nee zei, manipuleerde hij mij op alle mogelijke manieren zodat ik het toch met hem zou doen. Met de tijd begon ik seks met hem te hebben zonder nee te zeggen, want als ik het niet deed werd hij heel agressief en zei hij dat ik zou zien wat er gaat gebeuren. Voordat hij zijn penis in mijn vagina stopte, streelde hij me met een hand bij mijn borsten en de andere stopte hij in mijn vagina. Er waren dagen dat we het bij de bosjes in zijn auto deden. Dan zei hij me om snel mijn broek uit te trekken omdat er niet veel tijd was en zodat niemand ons zou zien. Zodra hij de bosjes inreed, moest ik mijn broek en onderbroek omlaag doen, zodat hij zijn penis in mijn vagina kon stoppen om zijn behoefte te vervullen, zonder mijn toestemming, maar het moest gebeuren. Als hij niet aan zijn trekken kwam, werd hij boos en behandelde hij me niet op een normale manier. Hij praatte dan op een ruwe manier tegen mij. Ik heb het mijn moeder nooit verteld omdat ik bang was dat ze me niet zou geloven en me de rug toe zou keren.
Met de tijd werden de dingen erger. [verdachte] controleerde mijn volledige social media ([media 1],[media 2],[media 3], [media 4], [media 5], [media 6]) en zelfs mijn telefoon. Ik kon niet praten of iets tegen iemand zeggen. Het maakte niet uit of ik mijn wachtwoord veranderde, hij kon toch overal inloggen. Hij las al mijn chats, ook de chats die ik had verwijderd. Wanneer hij me terecht wilde wijzen, deed hij dat als mijn moeder niet in de buurt was, meestal wanneer zij sliep. De man was geobsedeerd met mij. Hij controleerde mij op alle mogelijke manieren. Ik mocht nergens naartoe behalve met hem of met mijn moeder. Er waren dagen dat ik bij mijn familie was en dat hij me berichten bleef sturen. Als ik niet antwoordde, belde hij me op. Als ik zijn telefoontjes niet beantwoordde, was er een probleem. Hij sloeg me niet maar ‘zeurde’ in mijn hoofd, hij speelde mentaal met me, maakte me gek, zei dat ik me moest herinneren dat ik belangrijk voor hem ben, dat hij degene is die zich druk maakt om mij en dat hij niet wil dat mij iets overkomt.
Op een gegeven moment werd ik zwanger van [verdachte]. Ik wist het niet in het begin, maar toen de maanden voorbij gingen kreeg ik een bevel van [verdachte] dat ik normaal moest doen, zodat mijn moeder niets zou vermoeden. Ik heb tegen hem gezegd dat ik het kind niet durf te doden. Ik heb gehuild. Ik heb het kind op het scherm gezien en na een paar uur was het kind dood in mijn handen. Ik kan me niet herinneren hoeveel centimeter het was, maar het was helemaal gevormd. Toen ik vertrok bij de gynaecoloog zei hij dat ik die avond pijn zou krijgen en dat ik het kind eruit moest persen. Vanaf dat moment werd ik mondiger. Ik was vier of vijf maanden zwanger toen we naar de gynaecoloog gingen. In de wachtkamer vroeg ik aan [verdachte] hoe hij deze afspraak kon regelen. Hij zei dat hij de gynaecoloog had uitgelegd dat ik zijn kind was, en dat ik niet met kind kon blijven.
Na een paar maanden werd ik weer zwanger en zei hij tegen me dat ik het niet kon houden. Hij kocht materiaal (ik herinner me een naald) dat hij nodig had om zelf een abortus bij hem thuis uit te voeren. Hij deed het de tweede keer zelf. [verdachte] zei tegen me om op het bed te gaan zitten en stopte een naald in mijn vagina om het kind eruit te krijgen.
Toen ik [vriend van slachtoffer] leerde kennen werd alles nog erger. [verdachte] reageerde boos en zei: “Waar ben je mee bezig? Denk je dat je van mij weg kunt komen? Nooit zal ik jou toestemming geven voor die relatie. Als [verdachte] jou niet kan hebben, zal niemand jou hebben”. Hij begon anonieme berichten naar [vriend van slachtoffer] te sturen dat hij mij met rust moest laten. Ook begon hij [vriend van slachtoffer] te bedreigen. Hij maakte mijn leven onmogelijk. Elke dag dacht ik na over hoe ik kon ontsnappen of weg kon komen uit deze nachtmerrie.
Ik denk dat ik mijn verhaal nooit heb verteld door de verschillende bedreigingen die ik van hem kreeg. Ik had geen vertrouwen in niemand. Ik leefde in stress en angst.
Ik heb last van mijn buik (onderbuik bij mijn eierstokken). De pijn komt onverwachts en duurt minuten lang.
2. Een proces-verbaal van aangifte van 19 december 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (bijlage 2.3). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 19 december 2020 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [slachtoffer]:
De eerste keer was ik 14 jaar oud. Dan is het dus in 2005 al begonnen. Ik was toen aan het slapen. Ik werd wakker omdat ik hem bij mijn borsten voelde. Hij voelde op mijn lichaam. Hij had mijn t-shirt omhoog gedaan. In de tijd dat hij bij ons woonde, vroeg hij of ik mee wilde gaan. Hij zei dan: “Ik wilde even alleen met je zijn. Ik heb zin”. Hij bedoelde dan seks. Ik kon dat aan zijn houding merken. Zijn hand zat dan op mijn been. Ik zag dat zijn penis hard werd. Het was niet elke dag, maar was wel twee jaar bezig. Soms hadden we geen seks, maar wilde hij gewoon aan mijn lichaam zitten. Als ik het niet wilde, deed hij soms niets, soms begon hij te schreeuwen, soms ging hij manipuleren. Ik was 14. Hij had de leeftijd van mijn moeder. Hij was toen 42 of 43 jaar oud. Ik zag hem echt als een vaderfiguur.
Bij de eerste abortus was ik 16 jaar oud. Bij de tweede was ik 17 jaar oud. [verdachte] zei de tweede keer dat hij het zelf kon doen. Hij had het gezien. Ik kan me alleen herinneren dat hij een naald had. Het gebeurde in zijn huis, in zijn slaapkamer. Ik moest mijn benen wijd doen. Hij ging erin met de naald. Later kreeg ik pijn aan mijn buik. Die naald was ongeveer 20 cm lang. Hij had handschoenen aan toen hij het deed. Ik voelde een beetje pijn. Een paar dagen daarna deed het echt super veel pijn. Ik zei tegen mijn moeder dat ik naar de poli moest. De dokter zei dat ik naar de wc moest gaan om te kijken of er wat uitkwam. Er was nog niets uitgekomen. Ik ging persen. Er kwam een klontje uit. Ik heb het doorgetrokken.
Ik noem [verdachte] ook [bijnaam van verdachte].
Wat er gebeurde is borsten aanraken, strelen, vingers in de vagina en penis in de vagina en aftrekken. Dat laatste was kort voor ik op mijn 18e het huis uit ging.
3. Een proces-verbaal van aangifte van 3 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4] (bijlage 2.12). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 3 november 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [slachtoffer]:
Ik heb twee abortussen gehad. De eerste keer was ik zwanger, maar wist ik het niet. Toen ik niet ongesteld werd, vroeg ik hem een test te doen. Een dag of twee later had hij een afspraak gemaakt bij een gynaecoloog. Ik was daar niet van op de hoogte. Ik was volgens mij in mijn schooluniform. Hij kwam mij ophalen van school. We reden naar een gynaecoloog. Ik stelde [verdachte] allemaal vragen, maar hij zei dat ik daar een abortus moest doen. Hij voerde daar het woord. Ik hoefde niks te zeggen. Ik kon de baby zien. Ik was volgens mij ongeveer vier maanden zwanger. Daarna gingen we bespreken wat er ging gebeuren. De gynaecoloog ging naar buiten. Hij had het woord en dus ging de abortus plaatsvinden. Ik was zenuwachtig. Ik wilde geen abortus. Het was mijn lichaam. We gingen weer naar de behandelkamer. Ik moest in de stoel gaan zitten met mijn benen open. Ik heb een prik gekregen in mijn vagina. Ik kan me niet herinneren dat er werd uitgelegd wat hij ging doen. Ik voelde pijn. Daarna deed hij iets met een zuigkap. Het was net een stofzuigertje in mijn vagina. Daarna had ik meer last van mijn onderbuik. We gingen naar huis. Ik moest maandverband in doen om de viesheid op te vangen.
Na een paar maanden was ik weer zwanger. Toen ik bij hem was, had hij alles. Hij ging alles eruit halen toen ik daar was. Ik heb ook een prik gekregen. We hebben niet afgesproken van te voren hoe de abortus zou worden gepleegd. Ik dacht door een gynaecoloog. Maar dat is niet gebeurd. Het was bij hem thuis. Hij zei doordat we nu alleen zijn, ga ik dat doen. Ik vroeg hem wie het ging doen. Hij zei dat hij het ging doen. Ik vroeg hem hoe hij het ging doen. Ik zei je bent toch helemaal geen dokter. Ik voelde me zenuwachtig, omdat hij het ging doen en hij geen dokter is. Dat is best wel gevaarlijk. Hij prikte in mijn vagina. Ik weet dat ik de volgende dag pijn had. Ik had ontzettende pijn in mijn onderbuik. Een of twee dagen daarna ben ik met mijn moeder naar de dokter gegaan. Daar ging ik naar het toilet en kwam het eruit.
Ik was boos. Ik voelde me rot. Ik schaamde me. Niemand wist het. Het was heel moeilijk.
4. Een proces-verbaal van verhoor van 18 mei 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 5] en [verbalisant 6] (bijlage 4.3). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 18 mei 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
de verdachte:
[moeder van het slachtoffer] was mijn byside. Zij had drie kinderen. De kleinste heet [slachtoffer]. [slachtoffer] woonde nog bij haar moeder. Aanvankelijk woonde ik niet bij hun. Ik had mijn huis in [plaats] verloren en ben toen naar [plaats] gegaan. Na iets minder dan een jaar kwam ik terug naar Aruba. Toen heb ik een tijd bij hen verbleven. Gedurende mijn relatie met [moeder van slachtoffer] zag [slachtoffer] mij als een vaderfiguur.
5. Een proces-verbaal van verhoor van 2 augustus 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 8] (bijlage 4.5). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 2 augustus 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
de verdachte:
Ik heb gemeenschap gehad met [slachtoffer]. Het is begonnen in het jaar 2005, toen zij 15 jaar oud was. Het zou ook kunnen dat ze 14 jaar oud was. Ze is twee keer zwanger geweest van mij. Beiden werden geaborteerd. Een abortus werd door een gynaecoloog uitgevoerd, de andere door mij. Ik heb hetzelfde gedaan als de gynaecoloog door een naald in haar vagina te steken.
6. De verklaring van de
verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 6 februari 2023. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb ik de in de tenlastelegging genoemde seksuele handelingen met [slachtoffer] verricht. Ook heb ik haar met een naald in haar vagina geprikt om een miskraam op te wekken. Ik wist wel dat het fout was, vanwege haar jeugdige leeftijd, het leeftijdsverschil tussen ons en omdat zij mijn stiefdochter is.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op: