ECLI:NL:OGHACMB:2023:329

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
H-48/22
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake afpersing met mes en diefstal van kentekenplaten

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 2 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De verdachte, geboren in 1968, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 176 dagen voorwaardelijk, voor afpersing met een mes en diefstal van kentekenplaten. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij een zwaardere straf heeft gevorderd van vier jaren gevangenisstraf. De raadsvrouw van de verdachte heeft gepleit voor bevestiging van de eerdere straf.

Het Hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kan blijven. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 27 september 2021 in Aruba met een mes de woning van een slachtoffer is binnengedrongen en deze heeft bedreigd om geld en goederen af te geven. Tevens heeft de verdachte kentekenplaten gestolen van een auto die ter reparatie was aangeboden. Het Hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten en heeft de eerdere straf als onvoldoende passend beoordeeld.

De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, met inachtneming van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het Hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

Zaaknummer: H-48/22

Parketnummer: 300.08066/21
Uitspraak: 2 oktober 2023 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) van 1 april 2022 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1968 in [geboorteplaats],
wonende op het [adres] in [woonplaats].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 176 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest. Het Gerecht heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk werd aan die van (het onvoorwaardelijke gedeelte) van de opgelegde straf.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. B.S. van Unnik, en van wat door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.J. Tromp, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep enkel zal vernietigen ten aanzien van de opgelegde straf en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van de in preventieve hechtenis doorgebrachte tijd.
De raadsvrouw heeft bevestiging van de in eerste aanleg opgelegde straf bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof (deels) tot andere beslissingen komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd
:
1. dat hij op of omstreeks 27 september 2021 in Aruba, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld, gepleegd in een woning, te weten [adres 1], [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (munten) en een pet, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
  • de woning te [adres 1] is binnengedrongen en vervolgens de slaapkamer van die [slachtoffer 1] is binnengegaan, terwijl hij, verdachte, een mes in zijn hand vasthield,
  • (en vervolgens) op dreigende toon tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: “Placa, Plata y Joyas”
  • met zijn linkerhand de schoonmaakster, mevrouw [slachtoffer 2], bij haar bovenarm heeft vastgegrepen en met kracht geschud, terwijl hij met zijn rechterhand een mes tegen haar lichaam hield;
2. dat hij op of omstreeks 27 september 2021 in Aruba, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee kentekenplaten en twee controleplaten [kentekenplaat] van het belastingjaar 2020, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [belanghebbende], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het Hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Bewezenverklaring
Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij op 27 september 2021 in Aruba, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld, gepleegd in een woning, te weten [adres 1], [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en een pet, toebehorende aan die [slachtoffer 1],
welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
  • de woning te [adres 1] is binnengedrongen en vervolgens de slaapkamer van die [slachtoffer 1] is binnengegaan, terwijl hij, verdachte, een mes in zijn hand vasthield,
  • tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: “Placa, plata y joyas”, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
2.
dat hij op 27 september 2021 in Aruba, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee kentekenplaten en twee controleplaten [kentekenplaat] van het belastingjaar 2020, toebehorende aan een ander dan de verdachte.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
1. Een proces-verbaal van aangifte van 27 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] (bijlage 1). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 27 september 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [slachtoffer 1]:
Op 27 september 2021 omstreeks 10:30 uur was ik op mijn slaapkamer. De overvaller kwam mijn slaapkamer in en zei direct: “ Placa, plata y hojas”. Ik zag een keukenmes in de linkerhand van de overvaller. Ik vreesde voor mij leven. In mijn slaapkamer heb ik een potje met Amerikaanse munten. Ik pakte een honkbalpet en leegde het potje erin en overhandigde dit aan de overvaller. Toen de overvaller richting de ingang van de woonkamer liep, kwam hij de schoonmaakster tegen. Ik zag dat de schoonmaakster schrok. De overvaller greep haar vast, terwijl de overvaller het keukenmes in zijn hand hield. Het lukte de schoonmaakster zich los te maken. De schoonmaakster rende naar buiten. De overvaller rende achter haar aan. De overvaller reed weg in een blauwkleurige auto, klein model. Ik woon thuis. Mijn vader heeft een ‘Sceptic tank bedrijf’.
2. Een proces-verbaal van aangifte van 27 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] (bijlage 2). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 27 september 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [slachtoffer 2]:
Ik woon op het adres [adres 1] in Aruba. Ik werk daar als schoonmaakster. Vandaag omstreeks 10:30 uur was ik kleding aan het wassen. Ik ging naar de woonkamer om kleding uit de slaapkamers te halen. Ik deed de deur van de woonkamer open. Ik zag een onbekende man staan vlak bij de deur van [slachtoffer 1]. Ik zag dat de man een keukenmes in de richting van [slachtoffer 1] hield. Toen de man mij zag, kwam hij op me af. Hij greep mij met zijn linkerhand bij mijn bovenarm en met zijn rechterhand hield hij het mes tegen mij aan. Toen de man mij losliet, rende ik weg. Ik zag de man buiten in een donkerblauwe auto, klein model, stappen en wegrijden.
3. Een proces-verbaal van 27 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] (bijlage 7). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Er is onderzoek verricht in de buurt en omgeving. Omstreeks 11:35 uur werd het onderzoeksteam benaderd door [belanghebbende 2], wonend op het adres [adres 2]. Zij verklaarde dat haar woning voorzien is van motiecamera’s. Zij stuurde de beelden naar het onderzoeksteam. Daaruit bleek dat er kort na de overval twee auto’s bij haar voorbij reden. Het betrof een donkerkleurige Van en een blauwkleurige auto, klein model.
Constateringen onderzoeksteam:
  • de donkerblauwe auto is van het merk [merk 1].
  • De [auto] rijdt vanuit westelijke richting in oostelijke richting met extreem hoge snelheid.
  • De [auto] is voorzien van het kenteken [autokenteken].
Een blauwe [auto] met het kenteken [autokenteken] staat geregistreerd op
[belanghebbende 3], wonende op het adres [adres 3].
4. Een proces-verbaal van getuige van 27 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 3] en opsporingsambtenaar 4] (bijlage 8). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 27 september 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [belanghebbende 3]:
Ik verhuur auto’s. De donkerblauwe [auto] met kenteken [autokenteken] is verhuurd aan [verdachte]. Zijn telefoonnummer is [telefoonnummer]. Op de WhatsApp applicatie van [verdachte] staat een profielfoto van een kind en hemzelf. De man op de foto is [verdachte] (het Hof begrijpt: de verdachte).
5. Een proces-verbaal van aanhouding van 29 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 5] en [opsporingsambtenaar 4] (bijlage 12). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of van een of meer van hen:
Op 28 (het Hof begrijpt:) september 2021 is [verdachte] aangehouden. Hij bevond zich ten tijde van zijn aanhouding in een blauwe auto van het merk [auto] met kenteken [autokenteken].
6. Een proces-verbaal van aangifte van 5 oktober 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] (bijlage 20). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 5 oktober 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [belanghebbende ]:
Ik ben eigenaar van [bedrijf]. Gisteren vertelde een werknemer mij dat ze de kentekenplaten [autokenteken], die bij een rode [auto] horen, niet konden vinden. De auto stond ter reparatie bij mijn garage. Ik heb beveiligingsbeelden. Bij het bekijken van de beelden zag ik dat [verdachte] de kentekenplaten van de rode[auto] heeft losgemaakt en heeft meegenomen.
Weggenomen goederen: twee kentekenplaten en twee controleplaten met het kenteken [autokenteken] van het belastingjaar 2020.
6. Een proces-verbaal van verhoor van 29 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 5] en [opsporingsambtenaar 1] (bijlage 16). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 29 september 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
de verdachte:
[verbalisant 1] woont in [adres]. Ik heb verschillende keren voor hem gewerkt. Hij heeft een ‘sceptic tank truck’. Ik heb de gewapende overval bij de woning van [verbalisant 1]. Dit was twee dagen geleden. Ik gebruikte een keukenmes om de overval te plegen. In de woning bevond zich een jongeman en een schoonmaakster. Na de overval stapte ik in de auto die ik van [belanghebbende 3] huurde en reed snel weg. Ik heb de witte honkbalpet en het keukenmes weggegooid
.De kentekenplaten van de auto van [belanghebbende 3] liggen bij mij thuis. De kentekenplaat [autokenteken] heb ik weggenomen. Het kenteken zat op een rode auto bevestigd. Ik heb de kentekenplaten zonder toestemming weggenomen. Ik heb de kentekenplaten veranderd om niet makkelijk door de politie te worden gevonden.
7. Een proces-verbaal van verhoor van 9 oktober 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 6] en [opsporingsambtenaar 5] (bijlage 27). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 9 oktober 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
de verdachte:
Ik heb de kentekenplaten [autokenteken] weggenomen bij de garage van [belanghebbende 2].
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:

afpersing;

Ten aanzien van feit 2

diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder dat is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten door de rechter worden opgelegd.
In dit verband kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor een “atrako”, waarmee de onderhavige afpersing kan worden gelijkgesteld, met dreiging van een steekwapen, als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren gegeven. Dat een en ander plaatsvond in een woning geldt daarbij als strafverhogende factor.
De verdachte heeft zich in het onderhavige geval schuldig gemaakt aan afpersing.
De verdachte is bewapend met een mes de woning van het slachtoffer binnengedrongen en heeft het slachtoffer onder meer om geld gevraagd. Het slachtoffer vreesde voor zijn leven en heeft daarom muntgeld in een honkbalpet gegooid en aan de verdachte gegeven. De daarna toevallig binnenlopende schoonmaakster is door de verdachte stevig bij haar arm gepakt, waarbij zij met het mes is geconfronteerd. Woningovervallen veroorzaken gevoelens van onveiligheid en onbehagen bij de bewoners. Dit terwijl de eigen woning bij uitstek de plek is waar men zich veilig moet kunnen voelen. De verdachte heeft zich, ook volgens zijn eigen verklaring, slechts laten leiden door financieel gewin, in dit geval ter bekostiging van zijn cocaïneverslaving, zonder zich te bekommeren om de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. Het is algemeen bekend dat dergelijke overvallen voor de slachtoffers traumatische gebeurtenissen zijn. Daarnaast dragen dergelijke delicten ook in bredere zin bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving, bijvoorbeeld bij buurtbewoners. Voor dit alles heeft de verdachte zijn ogen gesloten. Het Hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Daarnaast heeft de verdachte zicht schuldig gemaakt aan de diefstal van kentekenplaten. De verdachte heeft de kentekenplaten van een aan een garage ter reparatie aangeboden auto afgeschroefd en heeft deze gestolen kentekenplaten op de door hem gehuurde auto geplaatst, zodat de politie hem minder makkelijk zou vinden. Door zo te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de betrokken aangever. Ook dit rekent het Hof de verdachte aan.
Het Hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister. Hieruit blijkt dat de verdachte eerder onder meer voor soortgelijke strafbare feiten tot langdurige gevangenisstraffen is veroordeeld. Sterker nog, de verdachte was op het moment van de onderhavige feiten pas enkele maanden (sinds april 2021) vrij.
De raadsvrouw heeft er in dit verband op gewezen dat de verdachte zijn leven een positieve wending heeft gegeven. De verdachte is afgekickt, hij heeft werk en hij neemt zijn verantwoordelijkheden naar zijn dochter en kleinkinderen serieus.
Het Hof overweegt hieromtrent dat de persoonlijke belangen van de verdachte, zoals deze door de raadsvrouw naar voren zijn gebracht, bij de oplegging van een lagere of (goeddeels) voorwaardelijke gevangenisstraf, hoe invoelbaar ook, niet opwegen tegen de aard en ernst van de gepleegde misdrijven. Ondanks dat de verdachte al meermalen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is veroordeeld ziet het Hof in de recente positieve ontwikkelingen van de verdachte aanleiding om als stok achter de deur een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde kan echter niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het Hof is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat de ernst van het bewezenverklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt in de door het Gerecht opgelegde straf. Het Hof is van oordeel dat oplegging van na te noemen straf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:136, 2:288 en 2:294 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
42 (tweeënveertig) maanden,
bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot
12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Doelder, voorzitter, mr. F.V.L.M. Wannyn en mr. M.L.A. Angela, leden van het Hof, in tegenwoordigheid van mr. J. Mulder, (zittings)griffier, en is uitgesproken op 2 oktober 2023 ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba.
Mr. De Doelder is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De uitspraakgriffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.