In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, gewezen op 8 oktober 2021. De verdachte, geboren in 1957, was eerder vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, en bijkomende straffen. Zowel de verdachte als de officier van justitie hebben hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting heeft het Hof kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. B.S. van Unnik, die een zwaardere straf heeft geëist van 54 maanden. De raadsvrouw van de verdachte heeft gepleit voor vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten. Het Hof heeft geconstateerd dat er potentiële getuigen zijn die nog niet gehoord zijn en heeft besloten het onderzoek te heropenen. Het Hof heeft de zaak verwezen naar de rechter-commissaris om deze getuigen te horen. De zitting zal worden hervat op 21 november 2023, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw aanwezig moeten zijn. Dit vonnis is uitgesproken op 2 oktober 2023 in aanwezigheid van de griffier.