Uitspraak
Zaaknummer: H-58/22
Vonnis
[verdachte],
.
:
Bewijsverweer
Zij (het Hof begrijpt: [slachtoffer 1] en [getuige 1]) kwamen op me af om te vechten. Ik zag dat [getuige 1] een ijspriem in zijn hand hield. [getuige 1] had toen mijn gouden halsketting van mijn hals gerukt. Hierna pakte ik mijn vuurwapen uit mijn tas en heb een keer op hun geschoten”. Dit proces-verbaal is op ambtseed opgemaakt. De verdachte heeft zijn verklaring nagelezen, daarin volhard en heeft alle pagina’s van zijn verklaring geparafeerd en heeft zijn verklaring ondertekend.
Ik heb inderdaad op [slachtoffer 1] geschoten”. Dit verhoor vond plaats in aanwezigheid van de raadsvrouw.
de verdachte:
[slachtoffer 1]:
[getuige 2]:
poging tot doodslag;
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
40 (veertig) maanden;
(vierentwintig) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;