ECLI:NL:OGHACMB:2023:34
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.A. Saleh
- G.C.C. Lewin
- J. de Boer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van een verstekvonnis in kort geding met betrekking tot de ontvankelijkheid van de appellant
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap ISLAND’S BEST WINDOWS AND DOORS INTERNATIONAL B.V. (hierna: IBW) tegen een verstekvonnis dat op 21 april 2022 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is uitgesproken. IBW is in hoger beroep gekomen op 12 mei 2022, waarbij zij vier grieven heeft aangevoerd tegen het vonnis. De appellant, IBW, verzoekt het Hof om het vonnis te vernietigen en de vorderingen van de geïntimeerde af te wijzen, met veroordeling van de geïntimeerde in de proceskosten.
De geïntimeerde heeft op haar beurt de grieven bestreden en verzoekt het Hof om het bestreden vonnis te bevestigen, met veroordeling van IBW in de proceskosten. De procedure heeft geleid tot pleitnotities van beide partijen op 17 januari 2023, waarna het Hof op 21 maart 2023 uitspraak heeft gedaan.
Het Hof heeft vastgesteld dat IBW deugdelijk is opgeroepen maar niet is verschenen, waardoor het bestreden vonnis als een verstekvonnis moet worden aangemerkt. Dit roept de vraag op of IBW kan worden ontvangen in hoger beroep. Het Hof heeft de relevante bepalingen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in overweging genomen en geconcludeerd dat het hoger beroep voor IBW niet openstond, omdat zij bij verstek is veroordeeld. Het Hof heeft ook opgemerkt dat het hoger beroep niet kan worden geconverteerd in verzet. Uiteindelijk heeft het Hof IBW niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep en haar veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.