[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres A] (volgens eigen opgave).
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het onder 1 primair en het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 november 2023.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. R.J. Boswijk, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. S.D.M. Roseburg, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 primair en het onder 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met een proeftijd van 3 jaren alsmede een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Subsidiair heeft zij een strafmaatverweer gevoerd.
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof tot andere beslissingen komt dan het Gerecht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
:
Feit 1
Primair
hij op een of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 12 oktober 2021 tot en met 15 oktober te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens), in zijn hoedanigheid van politieagent aan een persoon, namelijk [politieagent 1], een gift in de vorm van een geldbedrag ter hoogte van USD 7.500,00, voor zichzelf en/of een andere heeft gevraagd:
- teneinde hem te bewegen om in zijn bediening van politie ambtenaar in strijd met zijn plicht iets te doen en/of na te laten, en/of;
- ten gevolge en/of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige en/of vroegere bediening van politie ambtenaar is gedaan of nagelaten,
immers is/heeft hij, verdachte:
- in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem en/of fotobestanden van
observatie dossiers, althans een of meerdere gesloten systemen van het Korps Politie Sint Maarten persoonsgegevens en/of andere informatie behorende bij [politieagent 1] geraadpleegd en/of bevraagd en/of uit dat(die) syste(e)m(en) geëxporteerd, met als doeleinde voornoemde [politieagent 1] om te kopen voor een bedrag van USD 7.500.00, en/of;
- ( vervolgens) naar het werk van [politieagent 1] gegaan en/of heeft daarbij gezegd dat [politieagent 1] een probleem heeft, en/of;
- ( vervolgens) tegen De Weever gezegd dat hij onderwerp was van een onderzoek door de politie/DEA, en/of;
- ( vervolgens) tegen [politieagent 1] gezegd dat dit probleem opgelost kon worden door betaling van USD 7.500,- en/of;
- ( vervolgens) tegen [politieagent 1] gezegd dat na betaling van USD 7.500,- het bewijs vernietigd zou worden, en/of;
- ( vervolgens) tegen [politieagent 1] gezegd dat hij met slechte mensen om ging en hij USD 7.500,- moest betalen om met rust gelaten te worden, en/of;
- ( vervolgens) tegen [politieagent 1] gezegd dat hij die avond naar een ontmoetingsplaats nabij Bel Air Beach moest komen, en/of;
- ( vervolgens) [politieagent 1] ontmoet nabij Bel Air Beach en tegen [politieagent 1] gezegd dat hij informatie over hem had en de man geld moest betalen om die informatie te krijgen, en/of;
- ( vervolgens) een of meerdere (door een observatieteam genomen) foto's getoond of laten tonen aan [politieagent 1] en/of om een telefoonnummer van [politieagent 1] heeft gevraagd, en/of;
- ( vervolgens) die [politieagent 1] een of meerdere malen te bellen en o.a. doormiddel van dreigementen te trachten die De Weever te dwingen, althans te overtuigen een geldbedrag van USD 7.500.00 te betalen, en/of;
- ( vervolgens) die [politieagent 1] heeft gevraagd om de door hem gedane aangifte van 12 oktober 2021 in te trekken;
Subsidiairhij op een of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 12 oktober 2021 tot en met 15 oktober te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens), als ambtenaar, immers werkzaam als politieagent, met misbruik van haar functie, opzettelijk iets heeft gedaan, namelijk verdachte heeft:
- in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem en/of fotobestanden van observatie dossiers, althans een of meerdere gesloten systemen van het Korps Politie Sint Maarten persoonsgegevens en/of andere informatie behorende bij [politieagent 1] geraadpleegd en/of; bevraagd en/of uit dat systeem geëxporteerd, met als doeleinde voornoemde [politieagent 1] om te kopen voor een bedrag van USD 7.500.00, en/of;
- ( vervolgens) naar het werk van [politieagent 1] gegaan en/of heeft daarbij gezegd dat [politieagent 1] een probleem heeft, en/of;
- ( vervolgens) tegen De Weever gezegd dat hij onderwerp was van
eenonderzoek door de politie/DEA, en/of;
- ( vervolgens) tegen [politieagent 1] gezegd dat dit probleem opgelost kon worden door betaling van USD 7.500,- en/of;
- ( vervolgens) tegen [politieagent 1] gezegd dat na betaling van USD 7.500,- het bewijs vernietigd zou worden, en/of;
- ( vervolgens) tegen [politieagent 1] gezegd dat hij met slechte mensen om ging en hij USD 7.500,- moest betalen om met rust gelaten te worden, en/of;
- ( vervolgens) tegen [politieagent 1] gezegd dat hij die avond naar een ontmoetingsplaats nabij Bel Air Beach moest komen, en/of;
- ( vervolgens) [politieagent 1] ontmoet nabij Bel Air Beach en tegen [politieagent 1] gezegd dat hij informatie over hem had en de man geld moest betalen om die informatie te krijgen, en/of
- ( vervolgens) een of meerdere (door een observatieteam genomen) foto's getoond of laten tonen aan [politieagent 1] en/of om een telefoonnummer van [politieagent 1] heeft gevraagd, en/of;
- ( vervolgens) die [politieagent 1] een of meerdere malen te bellen en o.a. doormiddel van dreigementen te trachten die De Weever te dwingen, althans te overtuigen een geldbedrag van USD 7.500.00 te betalen, en/of;
- ( vervolgens) die [politieagent 1] heeft gevraagd om de door hem gedane aangifte van 12 oktober 2021 in te trekken,
in elk geval (telkens) iets heeft gedaan ten einde enig voordeel voor zichzelf en/of (een) ander(en) te verkrijgen;
Feit 2
hij op een of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 12 oktober 2021 tot en met 15 oktober te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens), opzettelijk een of meerdere geheimen, te weten informatie uit (lopende) strafrechtelijke en/of politieonderzoeken van het Korps Politie Sint Maarten, waarvan hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat hij uit hoofde van ambt en/of beroep, te weten als politieagent van het Korps Politie Sint Maarten, dan wel uit hoofde van wettelijk voorschrift, verplicht is het te bewaren, heeft geschonden, immers heeft verdachte in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem en/of fotobestanden van observatie dossiers, althans gesloten systemen van het Korps Politie Sint Maarten persoonsgegevens en/of en/of andere informatie behorende bij [politieagent 1] geraadpleegd en/of bevraagd en/of uit dat(die) syste(e)m(en) geëxporteerd en (vervolgens) voornoemde informatie verstrekt aan (een) ander(en) die tot kennisneming daarvan onbevoegd wa(r)s(en).
Bewezenverklaring
Het Hof acht – op grond van de bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen – wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en het onder 2 ten laste heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
Primair
hij
op een of meer tijdstip(pen),in
of omstreeksde periode van 12 oktober 2021 tot en met 15 oktober te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen (telkens), in zijn hoedanigheid van politieagent aan een persoon, namelijk [politieagent 1], een gift in de vorm van een geldbedrag ter hoogte van USD 7.500,00, voor zichzelf en
/ofeen
anderheeft gevraagd:
- teneinde hem te bewegen om in zijn bediening van politie ambtenaar in strijd met zijn plicht iets te doen en/of na te laten,
en/of;
- ten gevolge en/of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige en/of vroegere bediening van politie ambtenaar is gedaan of nagelaten,
immers is/heeft hij, verdachte:
- in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem en/of fotobestanden van
observatie dossiers, althans een of meerdere gesloten systemen van het Korps Politie Sint Maarten persoonsgegevens en/of andere informatie behorende bij[politieagent 1]
geraadpleegd en/of bevraagd en/of uit dat(die) syste(e)m(en) geëxporteerd, met als doeleinde voornoemde[politieagent 1]
om te kopen voor een bedrag van USD 7.500.00, en/of;
-
(vervolgens)naar het werk van [politieagent 1] gegaan en
/of heeftdaarbij gezegd dat [politieagent 1] een probleem heeft, en
/of;
-
(vervolgens
)tegen [politieagent 1] gezegd dat hij onderwerp was van een onderzoek door de politie
/DEA, en
/of;
-
(vervolgens
)tegen [politieagent 1] gezegd dat dit probleem opgelost kon worden door betaling van USD 7.500,- en
/of;
- (vervolgens) tegenpolitieagent 1]
gezegd dat na betaling van USD 7.500,- het bewijs vernietigd zou worden, en/of;
-
(vervolgens
)tegen [politieagent 1] gezegd dat hij met slechte mensen om ging en hij USD 7.500,- moest betalen om met rust gelaten te worden, en
/of;
-
(vervolgens
)tegen [politieagent 1] gezegd dat hij
die avondnaar een ontmoetingsplaats nabij Bel Air Beach moest komen, en
/of;
-
(vervolgens
)[politieagent 1] ontmoet nabij Bel Air Beach en tegen [politieagent 1] gezegd dat hij informatie over hem had en de man geld moest betalen om die informatie te krijgen, en
/of;
-
(vervolgens
) een ofmeerdere
(door een observatieteam genomen
)foto’s
getoond ofheeftlaten tonen aan [politieagent 1] en
/ofom een telefoonnummer van [politieagent 1]
heeftgevraagd, en
/of;
-
(vervolgens
)die [politieagent 1]
een of meerdere malengebelden
o.a. doormiddel van dreigementen te trachtendie [politieagent 1] te
dwingen, althans teovertuigen een geldbedrag van USD 7.500.00 te betalen.
, en/of;
- (vervolgens) diepolitieagent 1]
heeft gevraagd om de door hem gedane aangifte van 12 oktober 2021 in te trekken;
Feit 2
hij
op een of meer tijdstip(pen),in
of omstreeksde periode van 12 oktober 2021 tot en met 15 oktober te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen (telkens), opzettelijk een
of meerderegeheim
en, te weten informatie uit
een(lopende) strafrechtelijke en/ofpolitieonderzoek
envan het Korps Politie Sint Maarten, waarvan hij wist
of redelijkerwijs had moeten vermoedendat hij uit hoofde van ambt
en/of beroep, te weten als politieagent van het Korps Politie Sint Maarten,
dan wel uit hoofde van wettelijk voorschrift,verplicht is
hette bewaren, heeft geschonden, immers heeft verdachte
in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem en/offotobestanden van observatie dossiers
, althans gesloten systemenvan het Korps Politie Sint Maarten
persoonsgegevensen
/of en/of andereinformatie behorende bij [politieagent 1] geraadpleegd
en/of bevraagd en/of uit dat(die) syste(e)m(en) geëxporteerden
(vervolgens
)voornoemde informatie verstrekt aan
(een
)ander
(en)die tot kennisneming daarvan onbevoegd wa
(r)s
(en).
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Indien tegen dit verkorte vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
De raadsvrouw heeft vrijspraak ten aanzien van beide feiten bepleit.
Ter onderbouwing van feit 1 primair heeft de raadsvrouw betoogd dat voor een strafbaar handelen is vereist dat degene aan wie om een gift wordt gevraagd op de hoogte is dat de persoon wie om de gift vraagt een ambtenaar is en dat tegenover de gift een handelen of nalaten van de ambtenaar staat die in strijd is met de plicht van die ambtenaar.Echter, niet is gebleken dat [politieagent 1] wetenschap had van de functie van de verdachte en de medeverdachte, en dat zij aan hem hebben aangeboden om iets in strijd met hun ambt te doen of na te laten. Dit betekent dat er geen bewijs voorhanden is voor passieve ambtelijke omkoping door de verdachte.
Ook het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde, kan gelet op hetgeen hierboven is uiteengezet, niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de verdachte geen enkel geheim heeft gedeeld. De foto’s van [politieagent 1] kunnen niet als geheim worden aangemerkt, omdat zij afkomstig zijn van een afgerond politieonderzoek. De verdachte had deze foto’s in het kader van dat onderzoek nog op zijn privé telefoon staan. Nu de verdachte vóór het doorsturen van deze foto’s geen politiesysteem heeft geraadpleegd, kan niet worden gesproken van geheime informatie in de zin van artikel 2:232 van het Wetboek van Strafrecht.
Het Hof overweegt hieromtrent als volgt.
Feit 1 primair: Ambtelijke omkopingHet Hof is, anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat voor bewezenverklaring van ambtelijke omkoping niet is vereist dat moet komen vast te staan dat de persoon aan wie om een gift wordt gevraagd weet dat die door een ambtenaar is benaderd. Daarbij stelt het Hof voorop dat de tekst van deze wettelijke bepaling deze eis niet stelt. Evenmin kan dit worden afgeleid uit de wetsgeschiedenis. Integendeel, bij de strafbaarstelling van ambtsmisdrijven geldt als eis dat de verdachte over de kwaliteit van ambtenaar beschikt. Nu vaststaat dat de verdachte een (politie)ambtenaar is, kan het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Feit 2: Schending ambtsgeheimVoor de beantwoording van de vraag of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schending van zijn ambtsgeheim, moet het Hof vaststellen of hij geheime informatie heeft gedeeld met derden. Het schenden van een geheim in de zin van artikel 2:232 van het Wetboek van Strafrecht moet worden uitgelegd als het verstrekken van geheime gegevens aan een ander die tot kennisgeving daarvan onbevoegd is.
Het Hof is van oordeel dat de verdachte zijn ambtsgeheim heeft geschonden.
De foto’s van [politieagent 1] zijn gemaakt in het kader van een observatie in een politieonderzoek en zijn slechts bestemd voor politieambtenaren die daartoe geautoriseerd en dus bevoegd zijn. De verdachte beschikte over deze informatie uit hoofde van zijn functie als politieambtenaar in het kader van dat politieonderzoek. Uit de aard van deze informatie volgt dat de verdachte als politieambtenaar redelijkerwijs moest vermoeden dat hij verplicht was deze geheime informatie te bewaren. Het feit dat het politieonderzoek waartoe de observatiefoto’s behoorden tot een einde was gekomen en de verdachte de observatiefoto’s op een privé-telefoon had staan, maakt niet dat het geheime karakter aan die informatie ontvalt en dat het de verdachte als een politieambtenaar vrij stond deze met buitenstaanders te delen.
Gelet op het voorgaande, acht het Hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk zijn ambtsgeheim heeft geschonden en dat de delictsomschrijving is vervuld.
MedeplegenHet hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier komt naar voren dat de verdachte bewust en nauw met de medeverdachte heeft samengewerkt bij het onder feit 1 bewezen verklaarde.
De verdachte kwam met het initiatief om het slachtoffer om te kopen en heeft de medeverdachte benaderd om contact met het slachtoffer op te nemen. De verdachte heeft de geheime informatie, te weten de observatiefoto’s afkomstig van een politieonderzoek, aan de medeverdachte beschikbaar gesteld. Vervolgens heeft de medeverdachte contact gelegd met het slachtoffer, aan hem gezegd dat zij informatie over hem had en dat het slachtoffer voor deze informatie moest betalen. De medeverdachte heeft op haar beurt de informatie naar een derde gestuurd die de taak kreeg om het slachtoffer de observatiefoto’s te laten zien. Hiermee heeft de verdachte naar het oordeel van het Hof een wezenlijke bijdrage geleverd aan de omkoping en kan hij als medepleger worden aangemerkt.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:351 van het Wetboek van Strafrecht van Sint Maarten. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
als ambtenaar een gift vragen, teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten.
Het onder 2 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:232 van het Wetboek van Strafrecht van Sint Maarten. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Enig geheim waarvan hij weet dat hij uit hoofde van zijn ambt verplicht is het te bewaren, opzettelijk schenden.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Met betrekking tot de ernst van het bewezenverklaarde wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich, samen met een ander, als politieambtenaar schuldig gemaakt aan (passieve) ambtelijke omkoping en schending van zijn ambtsgeheim. Hij en zijn collega politieambtenaar hebben uit eigen beweging een burger benaderd, hem geconfronteerd met vertrouwelijke - deze burger aangaande - observatiebevindingen uit een politieonderzoek en om steekpenningen gevraagd om deze informatie te laten verdwijnen.
Dit zijn ernstig strafbare feiten. Het behoeft geen betoog dat het doorspelen van informatie over het reilen en zeilen binnen de politieorganisatie in strijd is geweest met de plicht van de verdachte. Een politieambtenaar neemt bovendien, gelet op zijn taak en functie, een bijzondere plaats in binnen de samenleving. Van een politieagent wordt daarom volledige integriteit en onkreukbaarheid verwacht.
Met hun handelen hebben de verdachte en de medeverdachte het noodzakelijke vertrouwen in de integriteit van het politiekorps van Sint Maarten geschaad. Het Hof rekent de verdachte deze gedragingen zwaar aan.
Het Hof neemt de verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij degene is die met het idee kwam om een burger te benaderen om steekpenningen te vragen en aldus vertrouwelijke informatie van de politie te verstrekken in ruil voor geld.
Het Hof heeft bij het bepalen van de opgelegde straf voorts acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die onder andere blijken uit de over hem uitgebrachte rapportages.
Op grond van dit alles komt het Hof tot de slotsom dat de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt in de door de procureur-generaal gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden en werkstraf van 180 uren.
Het Hof is, met eenparigheid van stemmen, van oordeel dat een werkstraf van maximale hoogte en een ontzetting van het recht om het ambt van politieambtenaar te bekleden voor de duur van 3 jaren passend en geboden is. De reden om naast een maximale werkstraf een ontzetting uit het ambt op te leggen is erin gelegen dat de verdachte door zijn handelen er blijk van heeft gegeven de verantwoordelijkheid die bij het vervullen van het politieambt hoort, volstrekt onvoldoende te kunnen dragen. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:45, 1:46, 1:64, 1:66, 1:123, 1:136 en 2:364 van het Wetboek van Strafrecht Sint Maarten, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.