ECLI:NL:OGHACMB:2024:106

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
CUR2022H00305
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van alimentatiebijdrage in het kader van partneralimentatie met betrekking tot de draagkracht van de man

In deze zaak, die betrekking heeft op partneralimentatie, heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 20 februari 2024 uitspraak gedaan. De zaak betreft een hoger beroep van de man, die oorspronkelijk verzoeker was, tegen de vrouw, die oorspronkelijk verweerster was. De man, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. N.V.R. Doekhie, heeft in de procedure verzocht om nihilstelling van de alimentatiebetaling aan de vrouw, die in een verzorgingstehuis verblijft en een AOV-uitkering ontvangt.

In de tussenbeschikking van 4 juli 2023 had het Hof de man veroordeeld tot betaling van NAf 300,- per maand, maar na verdere beoordeling op 23 januari 2024 bleek dat de man door een huurachterstand en andere financiële verplichtingen niet langer in staat was om deze bijdrage te betalen. De curator van de vrouw heeft de stellingen van de man niet betwist en begrip getoond voor zijn situatie. Het Hof heeft vastgesteld dat de man vanaf 1 februari 2024 onvoldoende draagkracht heeft om aan de vrouw een uitkering tot haar levensonderhoud te voldoen.

Het Hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en bepaald dat de man met ingang van 1 februari 2024 geen alimentatie meer hoeft te betalen. De bijdrage tot 1 februari 2024 blijft gelijk aan hetgeen de man heeft betaald of op hem is verhaald. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2024
Registratienummer: CUR202201309 – CUR2022H00305
Uitspraak: 20 februari 2024
BESCHIKKING
in de zaak van:
[DE MAN],
wonende in Curaçao,
oorspronkelijk verzoeker,
thans appellant,
gemachtigde: mr. N.V.R. Doekhie,
tegen
[de vrouw],
wonende in Curaçao,
oorspronkelijk verweerster,
thans geïntimeerde,
curator: J.C. Castillo Acevedo.
De partijen worden hierna de man en de vrouw genoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1
Voor het procesverloop tot aan 4 juli 2023 verwijst het Hof naar zijn beschikking van die datum (hierna: de tussenbeschikking), waarvan de inhoud geldt als hier herhaald en ingelast.
1.2
Bij de tussenbeschikking heeft het Hof de voortzetting van de mondelinge behandeling bepaald op een nadere zitting, de man veroordeeld tot betaling van NAf 300,- per maand tot aan de voortgezette mondelinge behandeling en de vrouw verzocht om een specificatie van de AOV-uitkering van de vrouw aan het Hof en (de advocaat van) de man toe te sturen.
1.3
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van het Hof van 23 januari 2024. Verschenen zijn de man, bijgestaan door zijn gemachtigde, en de curator van de vrouw, [curator] (hierna: de curator). De curator en de gemachtigde van de man hebben voor de mondelinge behandeling producties overgelegd. Alle aanwezigen hebben het woord gevoerd, de gemachtigde van de man aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen. Ook zijn vragen van het Hof beantwoord.
1.4
Aansluitend is beschikking aangezegd, waarvan de uitspraak is bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1
Het Hof heeft in de tussenbeschikking vastgesteld dat de verdiencapaciteit van de vrouw nihil is en haar behoefte, bestaande uit de kosten van dagopvang van het verzorgingstehuis, bepaald op NAf 1.300,- per maand.
2.2
Uit het door de curator overgelegde overzicht van de Sociale Verzekeringsbank volgt dat de vrouw per 1 januari 2024 een AOV-uitkering van netto NAf 426,69 per maand ontvangt. Met inachtneming hiervan bedraagt de behoefte van de vrouw (1300-426,69 =) NAf 873,31 per maand.
2.3
Ten aanzien van de draagkracht van de man geldt het volgende. Het Hof is in de tussenbeschikking uitgegaan van een salaris van NAf 2.661,- per maand en vaste lasten van NAf 2.782,18 per maand. Hoewel de man dus in feite geen draagkrachtruimte heeft, heeft het Hof hem, conform zijn eigen aanbod, veroordeeld voorlopig NAf 300,- per maand te betalen. Het Hof heeft verder overwogen na ontvangst van nadere informatie over de AOV-uitkering van de vrouw te beoordelen of het bedrag van NAf 300,- voor de toekomst moet worden gewijzigd.
2.4
De man heeft tijdens de voortgezette mondelinge behandeling aan de hand van de door hem overgelegde producties het volgende gesteld. De man heeft op grond van de tussenbeschikking vanaf augustus 2023 tot aan de voortgezette mondelinge behandeling NAf 300,- per maand aan de vrouw betaald. Vanwege een ontstane huurachterstand met betrekking tot de huurwoning van Fundashon Kas Popular (FKP) te Weg naar [adres] is de man op grond van een met FKP overeengekomen regeling met ingang van 1 februari 2024 in totaal NAf 1.041,- per maand (NAf 891,- aan huur en NAf 150,- aan aflossing achterstand) aan FKP verschuldigd. De man heeft het tijdelijk door hem aan de vrouw betaalde bedrag van NAf 300,- per maand hard nodig om aan deze regeling te kunnen voldoen. De man is dus niet langer in staat om enig bedrag aan de vrouw te betalen en verzoekt nihilstelling per 1 februari 2024. De man betreurt dat zeer en zal zodra hij daar financieel toe in staat is in overleg met de curator treden over een op vrijwillige basis te betalen bedrag.
2.5
De curator heeft de stellingen en producties van de man niet betwist, aangegeven begrip te hebben voor de situatie van de man en vanwege die situatie op dit moment geen aanspraak te maken op alimentatiebetaling door de man.
2.6
Gelet op het voorgaande komt het Hof tot de conclusie dat de man vanaf 1 februari 2024 onvoldoende draagkracht heeft om aan de vrouw een uitkering tot haar levensonderhoud te voldoen. Het Hof zal de bestreden beschikking dan ook vernietigen en de door de man te betalen bijdrage bepalen op nihil.
2.7
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3.De beslissing

Het Hof:
vernietigt de bestreden beschikking en opnieuw rechtdoende:
bepaalt het bedrag dat de man aan de vrouw met ingang van 1 februari 2024 zal verstrekken als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud nader op nihil.
bepaalt de bijdrage aan het levensonderhoud van de vrouw tot 1 februari 2024 op hetgeen de man heeft betaald of op hem is verhaald;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.A. Saleh, E.M. van der Bunt en C.G. ter Veer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 20 februari 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.