In deze zaak vordert Massimo Consultant and Financial Services N.V. (hierna: Massimo) in kort geding betaling van schade en kosten in verband met autoschade. De schadeclaim is gecedeerd door de verzekeringnemer aan Massimo, maar de verzekeraar, Fatum General Insurance Aruba N.V. (hierna: Guardian), heeft de schadevergoeding uitgekeerd aan de financier van de auto, RBC Royal Bank (Aruba) N.V. Het Gerecht in eerste aanleg heeft de vorderingen van Massimo afgewezen, omdat zij het spoedeisend belang niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt en Guardian door de uitkering aan RBC gekweten is. Massimo is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing.
In het hoger beroep heeft Massimo grieven ingediend en de zaak is bepleit door haar bestuurder en de gemachtigde van Guardian. Het Hof heeft de procedure opnieuw beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat Massimo ook in hoger beroep niet heeft aangetoond dat zij spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Het Hof heeft zich verenigd met het oordeel van het Gerecht dat Guardian niet aansprakelijk is voor de schade, omdat de uitkering aan RBC volgens de clausule in de verzekeringsovereenkomst correct was. De akte van cessie doet hier niets aan af, omdat de verzekeringnemer ten tijde van de cessie geen vordering op Guardian had.
Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht bevestigd en Massimo veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Dit vonnis is uitgesproken op 30 juli 2024.