ECLI:NL:OGHACMB:2024:15

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
14 februari 2024
Zaaknummer
AUA2023H00090
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over instructiebevoegdheid werkgever inzake kassawerkzaamheden door werknemer

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [Appellante], een kapster in dienst van Maggy’s, die door haar werkgever is opgedragen om ook kassawerkzaamheden te verrichten. Het Gerecht in eerste aanleg had geoordeeld dat deze opdracht binnen de instructiebevoegdheid van Maggy’s valt. [Appellante] is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing, waarbij zij stelt dat de opdracht tot kassawerkzaamheden een eenzijdige wijziging van haar arbeidsvoorwaarden inhoudt en dat zij hier niet toe verplicht kan worden.

De procedure begon met een beschikking van het Gerecht op 18 april 2023, waartegen [Appellante] op 30 mei 2023 in hoger beroep ging. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 oktober 2023 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. Het Hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door het Gerecht zijn vastgesteld en heeft de argumenten van beide partijen gehoord.

Het Hof concludeert dat de instructie van Maggy’s aan [Appellante] om kassawerkzaamheden te verrichten, valt binnen de wettelijke instructiebevoegdheid van de werkgever. Het Hof oordeelt dat de instructie redelijk is, gezien de veranderde marktomstandigheden en de noodzaak voor Maggy’s om haar bedrijfsvoering aan te passen. De stelling van [Appellante] dat deze instructie een functieverzwaring met zich meebrengt, wordt door het Hof verworpen, omdat Maggy’s voldoende heeft aangetoond dat de aanpassing van de werkzaamheden niet onredelijk is.

Het Hof bevestigt de bestreden beschikking en veroordeelt [Appellante] in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn begroot op Afl. 2.000,-.

Uitspraak

BURGERLIJKE ZAKEN OVER 2024
UITSPRAAK: 6 februari 2024
ZAAKNRS: AUA202202432 – AUA2023H00090
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Beschikking in de zaak van:
[APPELLANTE],
wonend in Aruba,
in eerste aanleg verzoekster, thans appellante,
gemachtigde: mr. P.M.E. Mohamed,
-tegen-
HEAVENLY SCENT ENTERPRISES N.V.h.o.d.n.
MAGGY’S,
gevestigd in Aruba,
in eerste aanleg verweerster, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. A.E. Barrios.
Partijen zullen hierna (ook) worden aangeduid met [Appellante] en Maggy’s.

1.De zaak in het kort

[Appellante] werkt als kapster in dienst van Maggy’s. Vanaf een bepaald moment verlangt Maggy’s van [Appellante] om ook af te rekenen met haar eigen klanten. Het Gerecht heeft geoordeeld dat deze opdracht tot het verrichten van kassawerkzaamheden binnen de instructiebevoegdheid van Maggy’s valt. Het Hof beoordeelt de zaak in hoger beroep opnieuw.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Verwezen wordt naar de op 18 april 2023 uitgesproken beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht). De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
2.2 [
Appellante] is van die beschikking (hierna: de bestreden beschikking) in hoger beroep gekomen door indiening op 30 mei 2023 van een beroepschrift.
2.3
Op 31 oktober 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, tegelijkertijd met de zaken van [persoonsnaam] en [persoonsnaam] tegen Maggy’s (AUA2023H00091 en AUA2023H00092). [Appellante] is niet in persoon verschenen, maar bij haar gemachtigde. Namens Maggy’s zijn verschenen [persoonsnaam], operations manager, en [persoonsnaam], HRM-manager, bijgestaan door de gemachtigde van Maggy’s. Bij die gelegenheid hebben partijen, aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen, hun standpunten nader toegelicht en vragen van het Hof beantwoord.
2.4
Uitspraak is nader bepaald op heden.

3.De beoordeling

3.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten, zoals door het Gerecht vastgesteld (zie rov. 2.2 t/m 2.13 van de bestreden beschikking).
3.1.1
Maggy's exploiteert diverse cosmeticawinkels op verschillende locaties op Aruba.
3.1.2
Krachtens een daartoe tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst is [Appellante] op 3 december 2001 in loondienst getreden van Maggy’s als kapster tegen een netto maandloon van laatstelijk Afl. 1.815,35, exclusief commissies.
3.1.3
In de arbeidsovereenkomst van [Appellante] staat onder meer het volgende:
Artikel 14. Huishoudelijk reglement
Bij het ondertekenen van dit contract, verplicht de werknemer zich het huishoudelijk reglement van werkgever na te leven. (...) Een kopie van dit reglement is bij dit contract aangehecht.
3.1.4
In het document getiteld "REGLAMENTO INTERNO Dl MAGGY'S N.V." (hierna: het huishoudelijk reglement) dat door [Appellante] is ondertekend, staat onder meer het volgende:
19: Medidasnan disiplinario:
Infracion riba tur e reglanan di trabao por tin e conseguencianan siguinte:
- (…)
- suspencion sin pagu.
- (…)
3.1.5
Maggy’s is per 1 november 2019 naar een "Full Customer Circle"-programma overgegaan. Dit houdt onder meer in dat de werknemers de klanten van Maggy's van het begin tot het einde van hun bezoek aan Maggy's, waaronder begrepen het uiteindelijke afrekenen bij de kassa, begeleiden en bijstaan. Maggy's heeft vanaf mei 2019 geen kassiers meer in dienst.
3.1.6 [
Appellante] heeft aan diverse "Full Customer Circle"-trainingen deelgenomen.
3.1.7
Op 3 maart 2021 heeft de gemachtigde van onder meer [Appellante] aan Maggy's onder meer het volgende geschreven:
Onlangs zijn cliënten door u geïnformeerd dat zij worden opgedragen om naast voornoemde functie, ook werkzaamheden van kassière te verrichten. Deze werkzaamheden zijn wezenlijk anders qua inhoud en verantwoordelijkheid dan die welke contractueel en feitelijk door cliënten worden uitgevoerd. De functie van kassière is een aparte functie binnen de organisatie van Maggy's die voorheen voltijds werd bekleed door een inmiddels niet meer in dienst zijnde werknemer.
Zoals u wellicht bekend is eenzijdige wijziging van de omvang van werkzaamheden niet door de wet toegestaan (artikel 7a:1613h van het Burgerlijk Wetboek van Aruba). Veranderingen kunnen pas dan worden doorgevoerd indien de betrokken werknemers daar uitdrukkelijk mee instemmen. In casu is dit niet het geval. Cliënten hebben niet ingestemd met de verruiming van hun functie-inhoud. Uw opdracht om zulks to doen is nimmer te bestempelen als een "redelijke opdracht" aangezien deze wezenlijk verschilt qua inhoud en verantwoordelijkheid van hun huidige functies.
3.1.8
Maggy's heeft [Appellante] bij schrijven van 19 april 2021 onder meer als haar mening te kennen gegeven dat geen sprake is van eenzijdige wijziging van de werkzaamheden van [Appellante] en dat het uitvoeren van kassawerkzaamheden onder de instructiebevoegdheid van Maggy's valt.
3.1.9
Op 20 juli 2021 heeft [Appellante] geweigerd af te rekenen met een door haar behandelde klant van Maggy's. Maggy's heeft dit gekwalificeerd als werkweigering van de zijde van [Appellante], en zij heeft [Appellante] diezelfde dag geschorst voor drie dagen zonder behoud van loon.
3.1.10
Op 24 juli 2021 heeft [Appellante] wederom geweigerd om af te rekenen met een door haar behandelde klant van Maggy's, waarvoor Maggy's haar voor vijf dagen heeft geschorst zonder behoud van loon.
3.1.11
Bij schrijven van 5 augustus 2021 heeft [Appellante] Maggy's onder meer te kennen gegeven dat zij besloten heeft deze kwestie aan de rechter voor te leggen en dat zij in de tussentijd onder protest zal meewerken aan de uitvoering van de kassawerkzaamheden. Sindsdien rekent [Appellante], onder protest, elke dag zelf met de door haar behandelde klanten van Maggy's af.
3.2
Bij de bestreden beschikking heeft het Gerecht, voor zover in hoger beroep van belang, het verzoek van [Appellante] om een verklaring van recht dat de opdracht van Maggy's tot het uitvoeren van kassawerkzaamheden niet redelijk is en [Appellante] daartoe niet verplicht kan worden, afgewezen.
3.3
Uit het beroepschrift en de behandeling ter zitting is gebleken dat het hoger beroep niet is gericht tegen de afwijzing van de loonvordering in verband met de aan [Appellante] opgelegde schorsing zonder loon (zie onder 3.1.9 en 3.1.10 hiervoor).
3.4
Het hoger beroep is tevergeefs voorgesteld. De instructie van Maggy’s aan [Appellante] om voortaan ook met de door haar behandelde klanten af te rekenen berust op de wettelijke instructiebevoegdheid van Maggy’s (zie art. 7:660 lid 1 BW). Deze instructie valt binnen de grenzen van de tussen [Appellante] en Maggy’s geldende arbeidsovereenkomst, ook al wordt daarin haar functie als kapster aangeduid. Het gaat hier om een werkvoorschrift en niet om een ordevoorschrift, zoals in dezelfde bepaling bedoeld.
3.5
De stelling van [Appellante] dat de instructie een functieverzwaring met zich brengt, is door Maggy’s gemotiveerd betwist. Zo heeft Maggy’s gesteld, en ter zitting nader toegelicht, dat het om een gering aantal keren per werkdag gaat dat afgerekend moet worden, dat er bij de indeling en planning van de werkzaamheden tijd voor is ingeruimd, dat er zonodig hulp beschikbaar is en dat rekening wordt gehouden met de overige neventaken als producten bijvullen, opruimen en de werkplek vegen. Tegen dit betoog heeft [Appellante] niet voldoende (gemotiveerde tegenwerpingen) ingebracht. Zo kan ook de stelling van [Appellante] dat ten gevolge van de invoering van de nieuwe werkwijze haar salaris – dat wordt vastgesteld op commissiebasis – is teruggelopen, niet worden aangenomen. In de eerste plaats heeft [Appellante] slechts een kleine selectie van haar salarisslips overgelegd. In de tweede plaats heeft zij het gemotiveerde betoog van Maggy’s dat in de hele branche de inkomsten teruglopen, onder meer wegens het wegvallen van het Venezolaans kooptoerisme en concurrentie van thuiswerkers, niet (voldoende gemotiveerd) bestreden.
3.6
Het Hof is voorts met het Gerecht van oordeel dat de instructie redelijk is, mede gezien tegen de achtergrond van de door Maggy’s uiteengezette veranderde marktomstandigheden in de branche waarin zij actief is en het daarmee samenhangende verdwijnen van de algemene functie van kassier/kassière. Aldus is sprake van een werkvoorschrift waaraan [Appellante] zich dient te houden overeenkomstig de gehoorzaamheidsplicht die ingevolge artikel 7:660 lid 1 BW op haar rust.
3.7
Uit het vorenstaande volgt eveneens dat Maggy’s geen eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden heeft doorgevoerd.
3.8
De slotsom luidt dat de bestreden beschikking wordt bevestigd en dat [Appellante], als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten in hoger beroep van Maggy’s wordt veroordeeld.
BESLISSING:
Het Hof:
bevestigt de bestreden beschikking, voor zover aan hoger beroep onderworpen;
veroordeelt [Appellante] in de kosten van het hoger beroep van Maggy’s, tot op heden begroot op Afl. 2.000,- (1 x tarief 5) aan gemachtigdensalaris.
Aldus gegeven door mrs. E.M. van der Bunt, E.A. Saleh en G.C.C. Lewin, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba op 6 februari 2024 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.