Uitspraak
MAGGY’S,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [Appellante], een kapster in dienst van Maggy’s, die door haar werkgever is opgedragen om ook kassawerkzaamheden te verrichten. Het Gerecht in eerste aanleg had geoordeeld dat deze opdracht binnen de instructiebevoegdheid van Maggy’s valt. [Appellante] is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing, waarbij zij stelt dat de opdracht tot kassawerkzaamheden een eenzijdige wijziging van haar arbeidsvoorwaarden inhoudt en dat zij hier niet toe verplicht kan worden.
De procedure begon met een beschikking van het Gerecht op 18 april 2023, waartegen [Appellante] op 30 mei 2023 in hoger beroep ging. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 oktober 2023 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. Het Hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door het Gerecht zijn vastgesteld en heeft de argumenten van beide partijen gehoord.
Het Hof concludeert dat de instructie van Maggy’s aan [Appellante] om kassawerkzaamheden te verrichten, valt binnen de wettelijke instructiebevoegdheid van de werkgever. Het Hof oordeelt dat de instructie redelijk is, gezien de veranderde marktomstandigheden en de noodzaak voor Maggy’s om haar bedrijfsvoering aan te passen. De stelling van [Appellante] dat deze instructie een functieverzwaring met zich meebrengt, wordt door het Hof verworpen, omdat Maggy’s voldoende heeft aangetoond dat de aanpassing van de werkzaamheden niet onredelijk is.
Het Hof bevestigt de bestreden beschikking en veroordeelt [Appellante] in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn begroot op Afl. 2.000,-.