ECLI:NL:OGHACMB:2024:217

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
555.00042/24
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.A. Carmelia
  • O.H.M. Leito
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gebruik van vervalste documenten en witwassen in Curaçao

In deze strafzaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is de verdachte beschuldigd van het opzettelijk gebruikmaken van een vervalst paspoort en het voorhanden hebben van een vals rijbewijs. De zaak werd op 23 augustus 2024 ter openbare terechtzitting behandeld, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.O. Gomes. De officier van justitie, mr. K. Hara, eiste een gevangenisstraf van 12 maanden en verbeurdverklaring van een in beslag genomen geldbedrag van US$ 4.723,-. De tenlastelegging omvatte vier feiten, waaronder valsheid in geschriften en witwassen. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de vervalsingen had gepleegd, en sprak hem vrij van de feiten 1, 3 en 4. Echter, het gebruik van valse documenten werd wel bewezen verklaard. De verdachte had een vervalst paspoort en een vals rijbewijs bij zich, waarvan hij wist dat deze niet authentiek waren. Het Gerecht legde een gevangenisstraf van zeven maanden op, met aftrek van voorarrest, en beval de onttrekking aan het verkeer van de vervalste documenten. Het in beslag genomen geldbedrag werd teruggegeven aan de verdachte, aangezien er geen bewijs was dat dit bedrag uit een misdrijf afkomstig was.

Uitspraak

Parketnummer: 555.00042/24

Uitspraak : 13 september 2024 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1979 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [1]
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2024. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.O. Gomes, advocaat in Curaçao.
De officier van justitie, mr. K. Hara, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest.
Haar vordering behelst voorts de verbeurdverklaring van het in beslag genomen geldbedrag van – naar het Gerecht begrijpt – US$ 4.723,-. In tegenstelling tot het bedrag van US$ 15.887,- dat in de schriftelijke vordering wordt genoemd, verstaat het Gerecht – gelet op het in de tenlastelegging onder feit 4 opgenomen geldbedrag – dat de officier van justitie voormeld bedrag wenst verbeurd te verklaren.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Voorts heeft zij een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:

feit 1: valselijk opmaken/vervalsen van een geschrift

hij op of omstreeks 23 februari 2024, althans in of omstreeks de maand februari 2024 te Curaçao, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk
 een nationaal paspoort (voorzien van documentnummer [documentnummer 1]) van Guatemala ten name van [verdachte] en/of,
 een nationaal rijbewijs (voorzien van documentnummer [documentnummer 2]) van Guatemala ten name van [verdachte]
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of vervalst (telkens) met het oogmerk om het/ze als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken, bestaande de valsheid of vervalsing hierin dat
 in voornoemd paspoort en/of voornoemd rijbewijs, voorzien van zijn, verdachtes, pasfoto, terwijl er een andere naam, althans ten name van [verdachte], en/of geboortedatum, anders dan zijn, verdachtes, personalia, op dit paspoort was vermeld en/of opgenomen, en/of
 de basisbedrukking van de personaliapagina van het paspoort is niet gedrukt maar geprint en/of,
 de bedrukking van de personaliapagina van het paspoort bevat geen microtekst en/of,
 de personaliapagina van het paspoort is voorzien van een niet originele folie en/of,
 de absorptie van de personaliabladzijde van het paspoort bij infrarood licht wijkt af en/of,
 de fluorescentie van de personaliabladzijde van het paspoort bij de ultraviolet licht wijk af en/of,
 de basisbedrukking van het rijbewijs is niet gedrukt, maar geprint en/of,
 de bedrukking van het rijbewijs bevat geen microtekst en/of
 het rijbewijs is niet voorzien van een optisch variabel kenmerk en/of,
 de absorptie van het rijbewijs bij infrarood licht wijkt af en/of,
 de fluorescentie van het rijbewijs bij ultraviolet licht wijkt af;

(artikel 2:184 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

FEIT 2: GEBRUIK MAKEN VAN EEN VALS/VERVALST GESCHRIFT

hij op of omstreeks 23 februari 2024, althans in of omstreeks de maand februari 2024 te Curaçao meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van één of meer valse of vervalste geschriften, te weten
 een nationaal paspoort (voorzien van het documentnummer [documentnummer 1]) van Guatemala ten name van [verdachte] en/of,
 een nationaal rijbewijs van Guatemala (voorzien van documentnummer [documentnummer 2]) ten name van [verdachte]
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die/dat geschift(en) (telkens) echt en onvervalst en/of opzettelijk zodanig(e) geschrift(en) heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij (telkens) wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die/dat geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, voornoemd document ter controle heeft aangeboden aan een ambtenaar belast met de uitoefening van de grensbewaking, althans aan een persoon belast met enig toezicht op de Curacao International airport en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
 in voornoemd paspoort en/of voornoemd rijbewijs, voorzien van zijn, verdachtes, pasfoto, terwijl er een andere naam, althans ten name van [verdachte], en/of geboortedatum, anders dan zijn, verdachtes, personalia, op dit paspoort was vermeld en/of opgenomen, en/of
 de basisbedrukking van de personaliapagina van het paspoort is niet gedrukt maar geprint en/of,
 de bedrukking van de personaliapagina van het paspoort bevat geen microtekst en/of,
 de personaliapagina van het paspoort is voorzien van een niet originele folie en/of,
 de absorptie van de personaliabladzijde van het paspoort bij infrarood licht wijkt af en/of,
 de fluorescentie van de personaliabladzijde van het paspoort bij de ultraviolet licht wijk af en/of,
 de basisbedrukking van het rijbewijs is niet gedrukt, maar geprint en/of,
 de bedrukking van het rijbewijs bevat geen microtekst en/of
 het rijbewijs is niet voorzien van een optisch variabel kenmerk en/of,
 de absorptie van het rijbewijs bij infrarood licht wijkt af en/of,
 de fluorescentie van het rijbewijs bij ultraviolet licht wijkt af;

(artikel 2:184 lid 2 Wetboek van Strafrecht)

FEIT 3: VALSHEID IN MUNTSPECIEN EN MUNT-EN BANKBILJETTEN (VOORBEREIDINGSHANDELINGEN VOOR HET NAMAKEN EN VERVALSEN)
hij op of omstreeks 23 februari 2024, althans in of omstreeks de maand februari 2024 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren is gesteld, te weten namaken of vervalsen van bankbiljetten als bedoeld in artikel 2:169 Wetboek van Strafrecht opzettelijk bepaalde goederen, te weten
 een stapel substraat/ UV-papier met vijftig eurobiljet afdruk met nagebootst watermerk van € 50,- (vijftig euro) en/of,
 (een) flesje(s) desinfectiemiddel (“Lodopovidona”), en/of
 bleekmiddel, en/of
 een zak met pure zoutkorrels en/of,
 speciaal papierlijm en/of,
 bicarbonaat van sodium en/of,
 verschillende olieflessen en/of,
 jodium en/of,
 miradent creme en/of,
 een zakje met blauw poeder
 opzettelijk
hologrammen en/of een hoeveelheid (UV-papier met vijftig eurobiljet afdruk) bestemd tot het begaan van dat misdrijf heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;

(artikel 2:169 jo. 1:120 Wetboek van Strafrecht)

FEIT 4: WITWASSEN (OPZET EN SCHULD)

hij op of omstreeks 21 februari 2024, althans in of omstreeks de maand februari 2024 te Curaçao, van een voorwerp, te weten
 een geldbedrag(en) van USD $ 4.723,- (zegge: vierduizend zevenhonderdendrieëntwintig), althans een en/of meerdere geldbedragen
de werkelijke aard en/of herkomst en/of vindplaats en/of vervreemding en/of verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp was, of wie dat voorwerp voorhanden had, terwijl hij wist of begreep, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat voormeld voorwerp -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf en/of een voorwerp, te weten
 een geldbedrag(en) van USD $ 4.723,- (zegge: vierduizend zevenhonderdendrieëntwintig), althans een en/of meerdere geldbedragen
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist of begreep, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat voormeld voorwerp - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf;

(artikel 2:404-1a/b / 2:406-1a/b Wetboek van Strafrecht)

Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van feiten 1, 3 en 4
Feit 1 valselijk opmaken/vervalsen van een geschrift
Het Gerecht is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen de verdachte onder 1 ten laste is gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het Gerecht overweegt daartoe dat er geen gedragingen van de verdachte zijn gebleken die hem aanwijzen als pleger van het valselijk opmaken of vervalsen van het nationale paspoort van Guatemala, voorzien van het documentnummer [documentnummer 1], noch van het nationale rijbewijs van Guatemala, voorzien van het documentnummer [documentnummer 2], beide op naam van [verdachte].
De verdachte zal daarom van feit 1 worden vrijgesproken.
Feit 3 voorbereidingshandelingen voor het namaken en vervalsen van bankbiljetten
Het Gerecht is van oordeel dat voor het onder feit 3 ten laste gelegde onvoldoende wettig bewijs voorhanden is. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
Uit het dossier volgt dat de onder feit 3 ten laste gelegde goederen in de koffer van de verdachte zijn aangetroffen. De verdachte heeft verklaard die goederen voor persoonlijk gebruik bij zich te hebben en dat de stapel papieren een notitieblok is.
Wat het waarheidsgehalte van deze verklaring van de verdachte is, kan in het midden blijven. De verklaring wordt in ieder geval niet weerlegd door de inhoud van de stukken in het dossier. Daarnaast bevat het dossier geen aanwijzingen dat het om dezelfde (geld)papieren en chemicaliën gaat waarvoor de verdachte volgens het door het opsporingsteam op ABC.com gevonden artikel wordt beschuldigd van valsmunterij. Nader onderzoek daarnaar is evenmin verricht. Aldus is niet komen vast te staan dat de verdachte voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de productie van vals geld, zodat vrijspraak van dit feit dient te volgen.
Feit 4 witwassen
Het Gerecht is van oordeel dat voor het onder feit 4 ten laste gelegde onvoldoende wettig bewijs voorhanden is. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat komt vast te staan dat het ten laste gelegde bedrag middellijk of onmiddellijk van enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dat wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden.
Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen.
In dit geval volgt uit het dossier dat de verdachte bij diens aanhouding 80 Guyaanse dollar, 30 Boliviaanse Boliviano, 100 Omaanse rial, 5 VAE Dirham en 150 Braziliaanse real bij zich had. Daarnaast is ook het op de tenlastelegging vermelde bedrag van US$ 4.723,- in zijn schoudertas aangetroffen. Deze geldbedragen waren verpakt noch verstopt. Zij bevonden zich kennelijk binnen handbereik in de schoudertas van de verdachte. Bovendien had de verdachte – gelet op de hoogte van het geldbedrag – geen aanmeldingsplicht op grond van de Landsverordening aanmeldingsplicht van grensoverschrijdende geldtransporten en had hij aldus niet in strijd met de wet gehandeld. In dit verband overweegt het Gerecht nog dat aan de stukken van het geding en het verhandelde ter terechtzitting geen aanknopingspunten kunnen worden ontleend voor het oordeel dat de verdachte bij diens aankomst in Curaçao op 21 februari 2024 wist dat de andere verdachte [medeverdachte] een bedrag van US$ 15.887,- bij zich had, zodat de verdachte ook uit dien hoofde, te weten het aantoonbaar samen reizen en gezamenlijk geld ter waarde van NAf 20,000,- of meer met zich voeren, niet verplicht was melding te doen op grond van voormelde Landsverordening.
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden zijn derhalve niet zodanig dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, zodat niet van de verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het ten laste gelegde geldbedrag.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is het Gerecht van oordeel dat niet van feiten en omstandigheden is gebleken op basis waarvan het vermoeden bestaat dat het niet anders kan dan dat dit bedrag uit enig misdrijf afkomstig is, zodat ook van dit feit vrijspraak dient te volgen.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 2
hij op
of omstreeks23 februari 2024,
althans in of omstreeks de maand februari 2024te Curaçao
meermalen,
althans eenmaal, (telkens)opzettelijk gebruik heeft gemaakt van één of meer valse of vervalst
egeschrift
en, te weten
:
 een nationaal paspoort (voorzien van het documentnummer [documentnummer 1]) van Guatemala ten name van [verdachte]
,en/of,

een nationaal rijbewijs van Guatemala (voorzien van documentnummer [documentnummer 2]) ten name van [verdachte],
(elk)zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware
die/dat geschift
(en) (telkens)echt en onvervalst en
/ofopzettelijk zodanig
(e)geschrift
(en)heeft afgeleverd en
/ofeen nationaal rijbewijs van Guatemala (voorzien van documentnummer [documentnummer 2]) ten name van [verdachte]voorhanden heeft gehad, terwijl hij
(telkens
)wist
of redelijkerwijs moest vermoedendat die
/datgeschrift
(en
)bestemd
was/waren voor zodanig gebruik, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, voornoemd
documentpaspoortter controle heeft aangeboden aan een ambtenaar belast met de uitoefening van de grensbewaking
, althans aan een persoon belast met enig toezicht op de Curacao International airporten bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
:

invoornoemd paspoort en
/ofvoornoemd rijbewijs, voorzien
warenvan
zijn, verdachtes, pasfoto, terwijl ereen andere naam,
althans ten name van[verdachte], en
/ofgeboortedatum, anders dan zijn, verdachtes, personalia,
opindit paspoort
warenvermeld
en/of opgenomen,en
/of
 de basisbedrukking van de personaliapagina van het paspoort
isniet
isgedrukt maar geprint en
/of,
 de bedrukking van de personaliapagina van het paspoort
geen microtekstbevat
geen microteksten
/of,
 de personaliapagina van het paspoort
nietis voorzien van een
nietoriginele folie en
/of,
 de absorptie van de personaliabladzijde van het paspoort
afwijktbij infrarood
lichtlicht wijkt afen
/of,
 de fluorescentie van de personaliabladzijde van het paspoort bij
dehetultraviolet
lichtlichtafwijk
tafen
/of,
 de basisbedrukking van het rijbewijs
nietis
nietgedrukt, maar geprint en
/of,
 de bedrukking van het rijbewijs
bevatgeen microtekst
bevaten
/of
 het rijbewijs
isniet
isvoorzien van een optisch
,variabel kenmerk en
/of,
 de absorptie van het rijbewijs bij infrarood
lichtlichtafwijkt
afen
/of,
 de fluorescentie van het rijbewijs bij ultraviolet
lichtlichtafwijkt
af;.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn omwille van de leesbaarheid in de bewezenverklaring (
cursief) verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde feit 2 heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [2]
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.

1. Op 23 februari 2024 omstreeks 12:10 uur, hebben de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden werkzaam bij het Korps Politie Curaçao, afdeling Immigratie, op Curaçao International Airport, een tweedelijnscontrole uitgevoerd van de verdachte die vanuit de eerstelijnscontrole aan hen werd overgedragen, nu er vanuit de eerstelijnscontrole twijfel was ontstaan aan de echtheid van het paspoort van Guatemala voorzien van het paspoortnummer [documentnummer 1] ten name van [verdachte], datum afgifte: 07-11-2022, geldig tot 06-11-2027. Zij hebben het volgende gerelateerd:

“(…) Wij, [verbalisant 1] en[verbalisant 2], hebben door onze twijfel over de authenticiteit van voormeld paspoort van [verdachte] het overgedragen aan collega [verbalisant 3], wachtmeester der eerste klasse van de Koninklijke Marechaussee, opgeleid en gecertificeerd documentendeskundige. Wij hoorden [verbalisant 3] zeggen dat het paspoort vervalst is. (…)
Wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 2], hebben de portemonnee van [verdacht] gecontroleerd op zoek naar documenten die zijn identiteit zouden kunnen bevestigen. Hierbij troffen wij aan een rijbewijs van Guatemala, voorzien van het documentnummer [documentnummer 2], voorzien van dezelfde naam als in het vervalste paspoort. Ook deze hebben wij overgedragen aan collega [verbalisant 3]. Wij hoorden hem zeggen dat dit rijbewijs totaal vals was. (…) [3]

2. Op 23 februari 2024 heeft de verbalisant [verbalisant 3], teamleider grensbewaking, buitengewoonagent van het Korps Politie Curaçao, een onderzoek ingesteld naar de juistheid van de gegevens voorkomende in het nationaal paspoort van Guatemala voorzien van het paspoortnummer [documentnummer 1] en een nationaal rijbewijs van Guatemala voorzien van het documentnummer [documentnummer 2]. Hij heeft het volgende gerelateerd:

“(…) ONDERZOCHTE DOCUMENTEN:

Hoedanigheid : Fysiek document
Document : Nationaal paspoort
Land : Guatemala
Paspoortnummer : [documentnummer 1]
Boeknummer : [boeknummer]
Afgegeven op : 07-11-2022
Geldig tot : 06-11-2027
Afgegeven te : Director Migracion
Ten name van:
Naam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboortedatum : [geboortedatum]
Geboorteplaats : [geboorteplaats
Geboorteland : [geboorteland]
en
Hoedanigheid : Fysiek document
Document : Nationaal rijbewijs
Land : Guatemala
Nummer : [documentnummer 2]
Afgegeven op : 25-11-2021
Geldig tot : 22-11-2025
Afgegeven te : Departamento de Transito
Ten name van:
Naam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboortedatum : [geboortedatum]
VASTGESTELDE AFWIJKENDE KENMERKEN IN VOORNOEMD NATIONAAL PASPOORT GUATEMALA T.O.V. EEN ORIGINEEL DOCUMENT:
  • de basisbedrukking van de personaliapagina is niet gedrukt, maar geprint;
  • de bedrukking van de personaliapagina bevat geen microtekst;
  • de personaliapagina is voorzien van een niet originele folie;
  • de absorptie van de personaliabladzijde bij infraroodlicht wijkt af;
  • de fluorescentie van de personaliabladzijde bij ultravioletlicht wijkt af.
VASTGESTELDE AFWIJKENDE KENMERKEN IN VOORNOEMD NATIONAAL RIJBEWIJS GUATEMALA T.O.V. EEN ORIGINEEL DOCUMENT:
  • de basisbedrukking van het rijbewijs is niet gedrukt, maar geprint;
  • de bedrukking van het rijbewijs bevat geen microtekst;
  • het rijbewijs is niet voorzien van een optisch, variabel kenmerk;
  • de absorptie van het rijbewijs bij infraroodlicht wijkt af;
  • de fluorescentie van het rijbewijs bij ultravioletlicht wijkt af.

CONCLUSIE:

  • De personaliabladzijde van het onderzochte nationale paspoort van Guatemala voorzien van het paspoortnummer [documentnummer 1] is vervalst. Daardoor is het paspoort vervalst.
  • Het nationale rijbewijs van Guatemala voorzien van het nummer [documentnummer 2] is vals. (…)

3. De verdachte werd op 23 februari 2024 omstreeks 16:14 uur door de verbalisanten [verbalisant 4], wachtmeester der eerste klasse werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee en [verbalisant 5], hoofdagent van het Korps Politie Curaçao, verhoord. Hij heeft het volgende verklaard:

“(…) V: Wat is uw echte naam?
A:[verdachte].
V: Wat is uw echte geboorteplaats en datum?
A: [geboortedatum]1979,[geboorteplaats]. (…)” [5]

4. De verdachte werd op 28 februari 2024 omstreeks 10:39 uur door de verbalisanten [verbalisant 4], wachtmeester der eerste klasse werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee en [verbalisant 6], hoofdagent van het Korps Politie Curaçao, verhoord. Hij heeft het volgende verklaard:

“(…) V: Hoeveel heeft u betaald voor dat paspoort?
A: 450 USD (…)” [6]
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het onder feit 2 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte niet op de hoogte was dat het paspoort vervalst en het rijbewijs vals was. Voorts heeft de verdachte het rijbewijs van Guatemala niet aan de ambtenaar belast met de uitoefening van de grensbewaking ter controle aangeboden waardoor er in zoverre geen sprake is van het opzettelijk gebruikmaken van een vals document ter misleiding van derden, aldus nog steeds de raadsvrouw.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Zowel bij diens verhoren bij de politie als tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft de verdachte te kennen gegeven dat zijn echte naam [verdachte] is; in ieder geval is [verdachte] niet de echte naam van de verdachte, zoveel staat wel vast.
Bij zijn verhoor van 28 februari 2024 heeft de verdachte verklaard het Guatemalaanse paspoort via een door hem niet nader te noemen man, werkzaam bij de Immigratiedienst te Guatemala, voor een bedrag van USD 450,- te hebben gekocht. Van deze immigratiewerknemer mocht de verdachte – naar zijn zeggen – een Latijns-Amerikaanse naam in het paspoort opnemen. Verder heeft hij wisselend verklaard over de periode waarin hij het paspoort in zijn bezit heeft gehad.
Door een paspoort te kopen onder door de verdachte geschetste omstandigheden die zozeer afwijken van de normale gang van zaken, kan naar het oordeel van het Gerecht niet anders zijn dan dat de verdachte wist dat het paspoort niet door het bevoegde gezag was afgegeven en dus vervalst was.
Tevens had de verdachte een vals rijbewijs bij zich. Op dat rijbewijs staan dezelfde personalia als in het vervalste paspoort, waaruit kan worden geconcludeerd dat de verdachte ook op de hoogte was van de valsheid van het rijbewijs. Dat de verdachte geen gebruik heeft gemaakt van het rijbewijs doet niet af aan een bewezenverklaring nu hij zowel het paspoort als het rijbewijs voorhanden had.
Het Gerecht acht dan ook bewezen dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste geschriften als ware deze echt en onvervalst dan wel opzettelijk zodanige geschriften voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 2 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:184 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Opzettelijk gebruik maken en voorhanden hebben van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het gebruik maken van een vervalst paspoort en het voorhanden hebben van een vals rijbewijs. Gelet op het belang van reisdocumenten in het maatschappelijk verkeer, moet van de echtheid van dergelijke documenten kunnen worden uitgegaan. Door zijn handelen heeft de verdachte het vertrouwen geschonden dat in de juistheid en authenticiteit van officiële documenten – met name documenten die van overheidswege zijn verstrekt – moet kunnen worden gesteld en is afbreuk gedaan aan de waarde die een reisdocument in de dagelijkse praktijk vertegenwoordigt.
Nu voor de strafoplegging ter zake van gebruikmaking van valse respectievelijk vervalste geschriften geen oriëntatiepunten voorhanden zijn, heeft het Gerecht bij het bepalen van de op te leggen straf aansluiting gezocht bij de door het Gerecht in recente verleden opgelegde straffen in soortgelijke zaken.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het Gerecht ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die tijdens de zitting naar voren zijn gebracht, geen aanleiding een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen.
Op grond van het voorgaande acht het Gerecht na te melden straf passend en geboden. De verdachte zal dan ook daartoe worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te wetten: het nationale paspoort van Guatemala met documentnummer [documentnummer 1], het nationale rijbewijs van Guatemala met documentnummer [documentnummer 2] en het geldbedrag van US$ 4.723,-.
Zowel het nationale paspoort van Guatemala met documentnummer [documentnummer 1] als het nationale rijbewijs van Guatemala met documentnummer [documentnummer 2] is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Met behulp van deze voorwerpen is het onder feit 2 bewezenverklaarde begaan. Het ongecontroleerde bezit van voormelde voorwerpen is bovendien in strijd met de wet en het algemeen belang. Het Gerecht zal het desbetreffende nationale paspoort en rijbewijs van Guatemala daarom onttrekken aan het verkeer.
Het Gerecht is van oordeel dat nu de verdachte van feit 4 zal worden vrijgesproken zich geen strafvorderlijk belang meer verzet tegen teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen bedrag van US$ 4.723,-. De verdachte is degene bij wie het geld in beslag is genomen en die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschrift, gegrond op het artikelen 1:136 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder feiten 1, 3 en 4 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
7 (zeven) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de opgelegde straf;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: het nationale paspoort van Guatemala met documentnummer [documentnummer 1] en het nationale rijbewijs van Guatemala met documentnummer [documentnummer 2], beide op naam van [verdachte];
gelast de teruggave van het geldbedrag van US$ 4.723,- aan de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S.A. Carmelia, bijgestaan door mr. O.H.M. Leito, zittingsgriffier, en op 13 september 2024 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.

Voetnoten

1.Nu geen duidelijkheid bestaat omtrent de identiteit en personalia van de verdachte is ervoor gekozen om de personalia zoals opgenomen in de dagvaarding op te nemen in dit vonnis.
2.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao (Divisie Georganiseerde Criminaliteit) d.d. 25 juli 2024, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 68/24 NBD/DGC en de onderzoeksnaam “Bonaparte”, doorgenummerde dossierpagina’s 001 – 275.
3.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 27 februari 2024, dossierpagina’s 078-081.
4.Proces-verbaal bevindingen onderzoek document, d.d. 23 februari 2023, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 2024-003, dossierpagina’s 106-117.
5.Proces-verbaal van verhoor, d.d. 23 januari 2024, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 202402231508.VV1, dossierpagina’s 128-138.
6.Proces-verbaal van verhoor, d.d. 28 februari 2024, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 202402260941.VV2, dossierpagina’s 139-150.