Uitspraak
Procesverloop
Overwegingen
Bij een controle door DOW is geconstateerd dat het dakterras niet overeenkomstig de goedgekeurde bouwtekening is gebouwd. [appellant] is daar bij de brief van 5 november 2021 op gewezen. Hem is gesommeerd de bouwwerkzaamheden onmiddellijk te stoppen en het gebouwde aan te passen overeenkomstig de verleende bouwvergunning. Bij de brief van 3 december 2021 heeft [appellant] aangegeven dat hij ter legalisering een nieuwe bouwaanvraag heeft ingediend. DOW heeft er vervolgens op 17 december 2021 op gewezen dat alleen een schetsontwerp bij de Welstandscommissie is ingediend en geen nieuwe bouwaanvraag. Verder is aangegeven dat het ingediende schetsontwerp voorziet in een derde bouwlaag. Dat is in strijd met artikel 17.2.4 van het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan met Voorschriften (hierna: ROPV), zodat er geen concreet zicht is op legalisatie. [appellant] is gesommeerd de illegale bouwlaag vóór 5 januari 2022 te verwijderen, anders zal over worden gegaan tot sloop. [appellant] heeft hiertegen bezwaar gemaakt en het Gerecht verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij de uitspraak van 16 maart 2022 heeft het Gerecht dit verzoek afgewezen.
a. de maximale bouwhoogte en bouwlagen bedragen respectievelijk:
1. 8 m – 2 bouwlagen;
b. de maximale bouwhoogte als genoemd onder a mag worden overschreden met een kap van maximaal 2 m;
Op grond van artikel 30.16 is een bouwlaag "Een verdieping van zodanige afmetingen en vorm dat de daardoor ontstane ruimte geschikt is voor de functies en daarmee gelijke gebruiksmogelijkheden geeft als de daaronder gelegen bouwlagen. Een kelder, dat wil zeggen een onder het maaiveld gelegen ruimte, wordt niet als bouwlaag gerekend."
Op grond van artikel 30.32 is een kap "Het geheel van dragende bouwelementen van een dak. Boven de toegestane maximale bouwhoogte mag een kap niet worden gebruikt voor verblijf en is een kap geen bouwlaag. Beneden deze bouwhoogte kan een kap worden gerealiseerd in de vorm van een bouwlaag en mag de kap voor verblijf worden gebruikt."
Wat de aanvraag met nr. 0195-2022 betreft, stelt het Hof vast dat de tussenvloer niet op de bouwtekening is ingetekend. Nu de tussenvloer een oplossing zou moeten bieden voor de afwijzingsgrond 'derde bouwlaag' is onduidelijk hoe deze bouwaanvraag tot legalisering van het illegaal gebouwde had kunnen leiden. [appellant] kon daar op de zitting geen helderheid over verschaffen. Bij gebreke aan een ingetekende tussenvloer voorziet de bouwaanvraag in het creëren van vier ruimtes met verschillende afmetingen (6,8 m x 7,7 m; 1,3 m x 5 m; 2,6 m x 1,3 m en 4,2 m x 6 m) met een hoogte van 3 m. Gelet op de oppervlakte en de hoogte van deze ontstane ruimtes zijn deze geschikt voor de functie van de daaronder gelegen bouwlagen, zijnde wonen, en geven deze gelijke gebruiksmogelijkheden. Alleen al daarom is deze bouwaanvraag terecht geweigerd wegens strijd met artikel 17.2.4, onder a, sub 1, van het ROPV.
Dat ligt anders voor de aanvraag met nr. 0106-2022. De tussenvloer is op die bouwtekening wel ingetekend. Deze aanvraag voorziet daarom in het creëren van dezelfde ruimtes als in aanvraag 0195-2022, maar dan met een tussenvloer waardoor de hoogtes 1 m onderscheidenlijk 2 m zijn. Alleen al omdat met deze hoogtes niet kan worden voldaan aan de in het Bouw- en woningbesluit voorgeschreven minimale plafondhoogte van 2,6 m, kan niet worden gezegd dat de ontstane ruimte geschikt is voor de woonfunctie en daarmee gelijke gebruiksmogelijkheden geeft als de daaronder gelegen bouwlagen. Deze bouwaanvraag voorziet door de tussenvloer dus niet in een derde bouwlaag en is in zoverre niet in strijd met artikel 17.2.4, onder a, sub 1, van het ROPV. Het Gerecht heeft ten onrechte anders geoordeeld. Het betoog slaagt.