ECLI:NL:OGHACMB:2024:26

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
SXM2023H00069
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en partijaanduiding in hoger beroep

In deze zaak gaat het om de ontbinding van een arbeidsovereenkomst en de vraag of de partijaanduiding dient te worden verbeterd. [Werknemer] is in hoger beroep gekomen van een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin het ontbindingsverzoek van Deliwo B.V. werd behandeld. [Werknemer] betoogt dat het appelverbod van artikel 7:685 lid 11 BW is doorbroken, omdat hij niet deugdelijk is opgeroepen. Het Hof oordeelt dat de oproeping voldoet aan de wettelijke eisen en dat de doorbrekingsgrond niet aanwezig is. Het hoger beroep van [werknemer] wordt verworpen.

Daarnaast heeft Deliwo Administrative Services B.V. (DAS) in hoger beroep een verzoek ingediend om de partijaanduiding te verbeteren, zodat DAS als oorspronkelijk verzoeker wordt aangemerkt. Het Hof oordeelt dat [werknemer] redelijkerwijs niet kon begrijpen dat het verzoekschrift niet door Deliwo, maar door DAS was ingediend. Het verzoek om wijziging van de partijaanduiding wordt afgewezen. DAS wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar voorwaardelijk hoger beroep, omdat zij geen belanghebbende was in de eerste aanleg. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2024
Registratienummers: SXM202300246 – SXM2023H00069
Uitspraak: 13 maart 2024
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
in de zaak van:
[WERKNEMER],
wonende in Sint Maarten,
in eerste aanleg verweerder,
thans appellant,
gemachtigde: mr. C.M. Marica,
tegen
de besloten vennootschap
DELIWO B.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
in eerste aanleg verzoekster,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. J. Deelstra,
en in de zaak van:
DELIWO ADMINISTRATIVE SERVICES B.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
voorwaardelijk appellante,
gemachtigde: mr. J. Deelstra,
tegen
[WERKNEMER],
wonende in Sint Maarten,
voorwaardelijk geïntimeerde,
gemachtigde: mr. C.M. Marica.
Partijen worden hierna [werknemer], Deliwo en DAS genoemd.

1.De zaak in het kort

In deze ontbindingszaak zijn processuele kwesties aan de orde. Onder meer gaat het om de vraag of een partijaanduiding dient te worden verbeterd en om de toepassing van doorbrekingsjurisprudentie.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 11 juli 2023 ingekomen beroepschrift, met producties, is [werknemer] in hoger beroep gekomen van de tussen partijen gegeven en op 31 mei 2023 uitgesproken beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht). Hierbij heeft [werknemer] aangevoerd dat het appelverbod van art. 7A:1615w BW (kennelijk is bedoeld: art. 7:685 lid 11 BW) is doorbroken. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof de beschikking zal vernietigen en het ontbindingsverzoek van Deliwo alsnog zal afwijzen, althans het zal toewijzen, uitvoerbaar bij voorraad, onder toekenning van een hogere ontslagvergoeding, met veroordeling van Deliwo in de proceskosten, met wettelijke rente.
2.2
Bij op 3 januari 2024 ingekomen gedingstuk, met producties, heeft, naar het Hof begrijpt, DAS het hoger beroep van [werknemer] bestreden en voorwaardelijk hoger beroep ingesteld. Haar conclusie strekt ertoe, primair, dat het Hof de bestreden beschikking zal bevestigen met verbetering van de aanduiding van oorspronkelijk verzoekster, subsidiair de bestreden beschikking zal vernietigen en het ontbindingsverzoek alsnog zal afwijzen, met veroordeling van [werknemer], uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling aan DAS van hetgeen hij uit hoofde van de bestreden beschikking heeft ontvangen, in beide gevallen met veroordeling van [werknemer] in de proceskosten in beide instanties.
2.3
Bij op 10 januari 2024 ingekomen gedingstuk, met producties, heeft [werknemer] zijn conclusie gehandhaafd en een subsidiaire conclusie geformuleerd die ertoe strekt dat het Hof in geval van wijziging van de partijaanduiding het ontbindingsverzoek alsnog zal afwijzen, althans het zal toewijzen, uitvoerbaar bij voorraad, onder toekenning van een hogere ontslagvergoeding, met veroordeling van Deliwo in de proceskosten, met nakosten en wettelijke rente.
2.4
De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgehad op 16 januari 2024. Vooraf hebben Deliwo en DAS producties toegezonden. [werknemer] is verschenen met zijn gemachtigde. De gemachtigde van Deliwo en DAS is verschenen. Verder heeft [betrokkene] zijdens Deliwo en DAS aan de mondelinge behandeling deelgenomen door middel van videoconference. Bij de mondelinge behandeling hebben beide gemachtigden zich bediend van pleitaantekeningen, waarvan zij exemplaren in het geding hebben gebracht. Ook zijn vragen van het Hof beantwoord.
2.5
Beschikking is aangezegd en bepaald op vandaag.

3.De beoordeling

Het hoger beroep van [werknemer]
3.1 [
[werknemer] heeft in het beroepschrift betoogd dat in eerste aanleg het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden doordat [werknemer] niet deugdelijk is opgeroepen en dat het appelverbod van art. 7A:1615w BW (art. 7:685 lid 11 BW) daarom is doorbroken. Dit is een beroep op een in de rechtspraak erkende doorbrekingsgrond. Het Hof zal [werknemer] daarom ontvangen in het hoger beroep.
3.2
De gestelde ontbrekingsgrond doet zich niet voor. Bij de stukken bevindt zich een oproepingsexploot van 22 maart 2023, waarop door middel van een stempel is vermeld hoe de deurwaarder de betekening heeft gedaan. Aan het exploot is een foto gehecht. Bij de mondelinge behandeling heeft [werknemer] verklaard dat de gefotografeerde brievenbus de zijne is. Deze foto geeft geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van hetgeen op het stempel staat vermeld, namelijk dat de deurwaarder niemand aantrof aan wie hij rechtsgeldig afschrift kon laten en dat hij daarom het afschrift in gesloten envelop aan het adres van [werknemer] heeft gelaten met daarop de vermeldingen als wettelijk voorgeschreven. De stelling van [werknemer] dat hij het afschrift niet in zijn brievenbus heeft aangetroffen, geeft evenmin aanleiding voor twijfel. De oproeping voldoet dus aan art. 2 lid 1 en 2 Rv.
3.3
Aangezien de gestelde doorbrekingsgrond zich niet voordoet, zal het Hof het hoger beroep van [werknemer] verwerpen.
Het verzoek om wijziging van een partijaanduiding
3.4
Het verzoek van DAS in hoger beroep strekt ertoe dat de aanduiding van oorspronkelijk verzoeker als Deliwo aldus gewijzigd (“verbeterd”) wordt dat DAS als oorspronkelijk verzoeker wordt aangemerkt.
3.5
Het inleidend verzoekschrift is ingediend op naam van Deliwo. In dit gedingstuk wordt onder meer aangevoerd dat Deliwo een dochtervennootschap is van Almod Diamonds Ltd. (“Diamonds International”), dat Diamonds International begin 2022 besloot om alle financiële activiteiten van hun vestigingen in de regio te centraliseren en dat als gevolg van deze reorganisatie de functie van onder meer [werknemer] kwam te vervallen. Uit het in hoger beroep overgelegde aandeelhoudersregister blijkt dat Deliwo alle aandelen in DAS houdt. Zowel Deliwo als DAS zijn in werkelijkheid bestaande vennootschappen.
3.6
Gelet op de hiervoor onder 3.5 genoemde omstandigheden behoefde [werknemer] redelijkerwijs niet te begrijpen dat het verzoekschrift niet door Deliwo, maar door DAS was ingediend. Hij wist wellicht wel dat niet Deliwo, maar DAS zijn werkgever was (dat bleek ook uit producties bij het inleidend verzoekschrift) en de naam van DAS komt ook voor op een door hem ontvangen brief van 3 november 2022 en op een klachtformulier, maar hij behoefde redelijkerwijs niet te begrijpen dat het dus in werkelijkheid DAS en niet Deliwo was die het ontbindingsverzoek indiende. Indien de indiening op naam van Deliwo een vergissing was, was dat voor [werknemer] onvoldoende kenbaar. Het Hof wijst het verzoek om wijziging van de partijaanduiding daarom af.
Het voorwaardelijk hoger beroep van DAS
3.7
De aard van de ontbindingsprocedure brengt mee dat uitsluitend de procespartijen van de eerste aanleg (en hun rechtsopvolgers) als belanghebbenden worden aangemerkt. DAS was in eerste aanleg geen procespartij en kan dus niet als belanghebbende bij dit ontbindingsverzoek worden aangemerkt. Nu DAS ook niet als oorspronkelijk verzoekster (of als rechtsopvolgster van verzoekster of van een belanghebbende) kan worden aangemerkt, staat ingevolge art. 429n lid 2 Rv voor haar hoger beroep niet open. Daarom is zij niet-ontvankelijk in het hoger beroep. De doorbrekingsjurisprudentie is niet van toepassing.
3.8
Indien het Hof de doorbrekingsjurisprudentie van toepassing zou achten, zou het het hoger beroep van DAS verwerpen op grond van het volgende. Nu het Hof de door [werknemer] gestelde doorbrekingsgrond niet aanwezig acht en dus niet op die grond overgaat tot behandeling van de zaak zelf, kan DAS in elk geval niet in het hoger beroep worden ontvangen, indien zij geen doorbrekingsgrond stelt. DAS heeft bij de mondelinge behandeling in hoger beroep aangevoerd dat de eerste rechter buiten het toepassingsgebied van art. 7:685 BW is getreden. Dat is op zichzelf een beroep op een in de rechtspraak erkende doorbrekingsgrond. Die doorbrekingsgrond doet zich echter niet voor. Verzocht is om de ontbinding van een gestelde en in eerste aanleg onbetwist gebleven arbeidsovereenkomst. Dat verzoek is toegewezen. De omstandigheid dat de gestelde arbeidsovereenkomst in werkelijkheid niet bestond, maakt niet dat de eerste rechter buiten het toepassingsgebied van art. 7:685 BW is getreden.
Proceskosten
3.9
Nu aan beide zijden de hoger beroepen niet slagen, zal het Hof de proceskosten in hoger beroep compenseren.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
verwerpt het hoger beroep van [werknemer];
wijst het verzoek om verbetering van een partijaanduiding af;
verklaart DAS niet-ontvankelijk in haar hoger beroep;
compenseert de proceskosten in het hoger beroep van [werknemer] en in het hoger beroep van DAS aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.C.C. Lewin, E.M. van der Bunt en E.W.A. Vonk, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 13 maart 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.