ECLI:NL:OGHACMB:2024:269

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
500.00178/24
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.A. Carmelia
  • O.H.M. Leito
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door rijden onder invloed van alcohol

Op 15 maart 2023 vond er een ernstig verkeersongeval plaats op de Caracasbaaiweg in Curaçao, waarbij de verdachte, een vrouw geboren in 1993, onder invloed van alcohol een auto bestuurde. Tijdens het rijden verloor zij de controle over het voertuig, wat resulteerde in een botsing met een ondersteuningsmast. Bij deze aanrijding kwam een mede-inzittende, [slachtoffer], om het leven. De verdachte had een bloedalcoholgehalte van 1,4 mg/ml, wat bijna drie keer de wettelijk toegestane limiet is. De officier van justitie eiste een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, naast een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 30 maanden. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet roekeloos had gereden, maar dat zij was verblind door tegenliggers. Het Gerecht oordeelde echter dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig had gereden en dat haar handelen een aan haar schuld te wijten verkeersongeval had veroorzaakt. De verdachte werd schuldig bevonden aan dood door schuld en rijden onder invloed, en kreeg een taakstraf, een voorwaardelijke gevangenisstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00178/24

Uitspraak : 20 november 2024 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres]
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2024. De verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsman, mr. G. Hatzmann, advocaat in Curaçao.
De officier van justitie, mr. S.M. Scheer, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de onder feiten 1 en 2, telkens primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, en een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Haar vordering behelst voorts de ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 30 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds ingevorderd is geweest.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde heeft hij bepleit dat de verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Voorts heeft hij ten aanzien van feit 2 een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
Primair dood door schuld in het verkeer
zij op of omstreeks 15 maart 2023, althans in of omstreeks de maand maart 2023 te Curaçao, als verkeersdeelnemer, te weten als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto model [automerk/model], gekentekend [kentekennummer]), daarmede rijdende over de Caracasbaaiweg in de richting van rotonde “Janwe”, althans over een weg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door toen aldaar als bestuurder van genoemd motorrijtuig roekeloos, althans hoogst, althans zeer of aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of onoplettend te rijden, immers is zij, verdachte:
  • rijdend op de (rechter)rijbaan van de Caracasbaaiweg,
  • komend uit de richting van Jan Thiel,
  • terwijl op die weg de duisternis was ingetreden,
  • (vervolgens) overgegaan tot het maken van een (zodanige) stuurcorrectie naar rechts, althans een zodanige manoeuvre, dat het motorrijtuig tengevolge daarvan in/op de onverharde berm naast de (rechter)rijbaan terecht is gekomen, en/of
  • zonder (daarbij) te remmen, en/of
  • (vervolgens) niet in staat om het motorrijtuig onder controle te houden, althans de macht over het stuur verloren, en/of
  • daar in botsing gekomen met een vast voorwerp/(verkeers)paal, en/of
  • niet, althans niet voldoende, althans niet tijdig uitgeweken om een botsing met dit/deze vast voorwerp/(verkeers)paal te voorkomen,
  • terwijl, zij, verdachte op dat moment aangeschoten was, in elk geval verkeerde onder invloed van alcoholhoudende drank,
waardoor of mede waardoor een botsing of aanrijding is ontstaan tussen het door haar verdachte bestuurde motorrijtuig en een vast voorwerp/(verkeers)paal, door welke botsing of aanrijding de (mede inzittende) [slachtoffer] , werd gedood, en/of (mede inzittende) [betrokkene] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden, terwijl zij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest weten dat het gebruik daarvan haar rijvaardigheid kon verminderen

(artikel 2:284 lid 1-2/285 lid 1-2 jo art. 286 Wetboek van Strafrecht)

Subsidiair veroorzaken van gevaar of hinder op de weg

zij op of omstreeks 15 maart 2023, althans in of omstreeks de maand maart 2023, te Curaçao, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto model [automerk/model], gekentekend [kentekennummer]), daarmee op de weg, te weten de Caracasbaaiweg, heeft gereden, immers is zij, verdachte:
  • rijdend op de (rechter)rijbaan van de Caracasbaaiweg,
  • komend uit de richting van Jan Thiel,
  • terwijl op die weg de duisternis was ingetreden,
  • (vervolgens) overgegaan tot het maken van een (zodanige) stuurcorrectie naar rechts, althans een zodanige manoeuvre, dat het motorrijtuig tengevolge daarvan in/op de onverharde berm naast de (rechter)rijbaan terecht is gekomen, en/of
  • zonder (daarbij) te remmen, en/of
  • (vervolgens) niet in staat om het motorrijtuig onder controle te houden, althans de macht over het stuur verloren, en/of
  • daar in botsing gekomen met een vast voorwerp/(verkeers)paal, en/of
  • niet, althans niet voldoende, althans niet tijdig uitgeweken om een botsing met dit/deze vast voorwerp/(verkeers)paal te voorkomen,
  • terwijl, zij, verdachte op dat moment aangeschoten was, in elk geval verkeerde onder invloed van alcoholhoudende drank,
terwijl zij wist of rederlijkwijs moest weten dat het gebruik daarvan haar rijvaardigheid kon verminderen en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt of kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd of kon worden gehinderd;

(artikel 21 van de Wegenverkeersverordening Curaçao 2000)

Feit 2
Primair rijden onder invloed van alcohol
zij op of omstreeks 15 maart 2023, althans in of omstreeks de maand maart 2023, te Curaçao, op de Caracasbaaiweg, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto model [automerk/model], gekentekend [kentekennummer]), dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in haar bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 22, tweede lid sub b van de Wegenverkeersverordening 2000,
1,4milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.

(artikel 22 lid 2 van de Wegenverkeersverordening Curaçao 2000)

Subsidiair rijden onder invloed van een stof

zij op of omstreeks 15 maart 2023, althans in of omstreeks de maand maart 2023, te Curaçao, op de Caracasbaaiweg, als bestuurder van een voertuig, (personenauto model [automerk/model], gekentekend [kentekennummer]), daarmee heeft gereden, terwijl zij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, alcohol en of medicijn, waarvan zij weet of redelijkerwijze moet weten dat het gebruik ervan, al dan niet in combinatie met een andere stof, de rijvaardigheid kan verminderen, dat zij niet tot behoorlijk besturen in staat moet worden geacht;

(artikel 22 lid 1 van de Wegenverkeersverordening Curaçao 2000)

Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1 primair
zij op
of omstreeks15 maart 2023,
althans in of omstreeks de maand maart 2023te Curaçao, als verkeersdeelnemer, te weten als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto model [automerk/model], gekentekend [kentekennummer]), daarmede rijdende over de Caracasbaaiweg in de richting van rotonde “Janwe”,
althans over een weg,zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door toen aldaar als bestuurder van genoemd motorrijtuig
roekeloos, althans hoogst, althans zeer ofaanmerkelijk onvoorzichtig
en/of onachtzaam en/of onoplettendte rijden, immers is zij, verdachte:
  • rijdend op de
  • komend uit de richting van Jan Thiel,
  • terwijl op die weg de duisternis was ingetreden,
  • (vervolgens)overgegaan tot het maken van een
    (zodanige) stuurcorrectie naar rechts, althans eenzodanige manoeuvre, dat het motorrijtuig tengevolge daarvan in
    /opde onverharde berm naast de
    (rechter
    )rijbaan terecht is gekomen, en
    /of
  • zonder
  • (vervolgens) niet in staat om het motorrijtuig onder controle te houden, althans de macht over het stuur verloren, en/of
  • daar in botsing gekomen met een vast voorwerp/(verkeers)paal, en/of
  • niet, althans niet voldoende, althans niet tijdig uitgeweken om een botsing met dit/deze vast voorwerp/(verkeers)paal te voorkomen,
  • terwijl, zij,
waardoor
of mede waardooreen botsing
of aanrijdingis ontstaan tussen het door haar
,verdachte
,bestuurde motorrijtuig en een vast voorwerp
/(verkeers)paal, door welke botsing
of aanrijdingde
(mede inzittende
)[slachtoffer], werd gedood,
en/of (mede inzittende) [betrokkene] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden,terwijl zij, verdachte,
wist ofredelijkerwijs moest weten dat het gebruik daarvan haar rijvaardigheid kon verminderen.
Feit 2 primair
zij op
of omstreeks15 maart 2023,
althans in of omstreeks de maand maart 2023,te Curaçao, op de Caracasbaaiweg, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto model [automerk/model], gekentekend [kentekennummer]), dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in haar bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 22, tweede lid sub b van de Wegenverkeersverordening 2000,
1,4milligram
, in elk geval hoger dan 0,5 milligram,alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.

1. Op 16 maart 2023 omstreeks 24:00 uur werd de verbalisant [verbalisant 1] door de Centrale meldkamer van politie, in verband met een aanrijding, gedirigeerd naar de Caracasbaaiweg ter hoogte van Champartments. Hij heeft het volgende gerelateerd:

“Betreft: Onderzoek aanrijding met dodelijke afloop en rijden onder invloed, plaatsgehad hebbende op 15 maart 2023, omstreeks 23:45 uur op de Caracasbaaiweg ter hoogte van Champartment, zijnde een voor het openbaar rij- en ander verkeer openstaande weg (…) in Curaçao. (…)
Bij mijn aankomst ter plaatste constateerde ik dat er een aanrijding plaats had gevonden tussen een bruine personenauto gekentekend [kentekennummer], van het merk [automerk/model], bouwjaar 2007 en een ondersteuningsmast.
(…) Dit voertuig vertoonde zware schade aan de rechterzijde, namelijk aan het rechtervoor- en rechterachterportier. (…) Op de achterbank van dit voertuig zat er een man die geen tekenen van leven meer gaf. (…) Op de onverharde berm langs de oostelijke rijbaan van de Caracasbaaiweg trof ik een ondersteuningsmast die schade en verse bloedsporen vertoonde. De bloedsporen waren afkomstig van de overleden mede-inzittende (…) die achterin voormeld voertuig zat.
Tevens constateerde ik bandensporen op de onverharde berm (…). Deze sporen liepen in een recht verloop vanaf de oostelijke rijbaan van de Caracasbaaiweg naar rechts in een nagenoeg rechte stand en eindigden met een bocht naar rechts bij de ijzeren ondersteuningsmast (plaats van de botsing). Na de plaatsbotsing zag ik schuifsporen op de oostelijke rijbaan die illustreerden dat het voertuig (…), na de botsing tegen de ondersteuningsmast, 180 graden om zijn as draaide en op de oostelijke rijbaan schoof en vervolgens met de voorzijde in oost-zuidelijke richting tot stilstand kwam. Deze sporen duidden aan, dat de bestuurster van de personenauto gekentekend [kentekennummer] in de richting van “Janwe” reed en gezien haar rijrichting naar rechts de rijbaan afreed. Op de oostelijke rijbaan van de Caracasbaaiweg werden er geen remsporen aangetroffen. Wel trof ik schuifsporen aan die vanaf de ondersteuningsmast in een bochtachtig verloop naar de oostelijke
rijbaande botsing teweeg werd gebracht door het voertuig (…) en de plaatsbotsing en de bewegingsrichting van het voertuig (…) aangaven. (…)
De bestuurster van de bruine personenauto van het merk [automerk/model] gekentekend [kentekennummer], zijnde de vrouw genaamd:[verdachte], geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats](…). De mede inzittende (…) genaamd [betrokkene], geboren op [geboortedatum 2] 1971, te [geboorteplaats 2](…).
De andere mede inzittende (…) die op de achterbank van het voertuig zat, namelijk de man [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 3] 1966 te [geboorteplaats 3](…), raakte ten gevolge van de aanrijding zwaar gewond. Hij liep een ernstige hoofdtrauma, schedelbasisfractuur en een gapende hoofdwond op (…) Hij kwam ten gevolge van de door hem opgelopen verwondingen, ter plaatse te overlijden.
(…)
Op de oostelijke rijbaan van de Caracasbaaiweg voor de plaats van de botsing gezien de rijrichting van de bestuurster, werden er geen sporen aangetroffen die er op duiden dat de bestuurster moest uitwijken.
(…)” [2]

2. Het lijk van wijlen [slachtoffer] werd op 16 maart 2023 omstreeks 02:15 uur herkend door [betrokkene].

De persoon herkende het lijk als dat van wijlen zijn broer, (…) genaamd:[slachtoffer]. (…)

3. Op 16 maart 2023 omstreeks 00:15 uur hebben de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , beiden werkzaam bij het Korps Politie Curaçao, [verdachte] aangehouden als verdacht van overtreding van artikel 22 lid 2a van het wegenverkeersverordening Curaçao 2000. Zij hebben het volgende gerelateerd:

“(…) Wij (…) spraken met de bestuurster. (…) Wij (…) constateerden dat de adem van de bestuurster sterk naar alcohol riekt. Gelet op het feit dat de adem van de bestuurster sterk naar alcohol riekt, hebben wij (…) besloten de bestuurster aan te houden als verdacht van rijden onder invloed.” [3]

4. De verdachte werd op 16 maart 2023 omstreeks 02:40 uur voorgeleid aan de hulpofficier van justitie, die het volgende heeft gerelateerd:

“(…) toen ik haar vragen stelde kon ik alcohol riekende lucht ruiken. (…) Doordat de verdachte zelf had verklaard alcoholhoudende drank te hebben gedronken, werd haar gevraagd om haar medewerking te verlenen om te blazen in een voorselectie apparaat. Verdachte lijdt aan astma en had op dat moment (…) een astma-aanval gekregen wat het blazen bemoeilijkte.
Naar aanleiding van de verdenking van gebruik van alcoholhoudende drank in het verkeer en naar aanleiding van het gedrag van de verdachte (verdachte kon amper op haar benen staan), haar naar alcohol riekende adem en dat de verdachte niet in staat was in het voorselectie ademapparaat te blazen, werd aan de verdachte gevraagd haar medewerking te verlenen opdat door de politiearts, dr. Winklaar, (…) bloed kon worden afgenomen. Verdachte (…) gaf op 16 maart 2023 omstreeks 02:30 uur te kennen haar volledige medewerking te verlenen tot het afnemen van haar bloed door de politiearts.
Op 16 maart 2023 omstreeks 03:00 uur werd door de dienstdoende politiearts, dr. E. Winklaar, ten behoeve van het verdere onderzoek bloed van de verdachte (…) afgenomen. (…)” [4]

5. [afdelinghoofd] MSc, afdelingshoofd van het Analytisch Diagnostisch Centrum, heeft in een voorlopig toxicologisch rapport van 17 maart 2023 het volgende geconcludeerd:

“(…) Confirmatieonderzoek middels GC-FID bevestigt de aanwezigheid van alcohol in het aangeleverde materiaal van Denise van der Wereld. Het betreft een bloedalcoholconcentratie van 1,4 mg/ml. (…) Op grond van het uitgevoerde toxicologisch onderzoek waarmee circa 20 verdovende – en/of geneesmiddelen aangetoond kunnen worden in bloed, is uitsluitend het afbraakproduct van alcohol t.w. ethyl glucuronide aangetroffen. (…)” [5]

6. Naar aanleiding van de in het door [person 1] opgemaakte ongevallenanalyserapport van 17 oktober 2024 opgenomen bevindingen, heeft [verbalisant 1], brigadier bij het Korps Politie Curaçao, aanvullende uitleg gegeven inzake de toedracht in de onderhavige zaak contra de verdachte. Hij heeft het volgende gerelateerd:

“(…)
Mijn Onderzoek
Tijdens mijn onderzoek ter plaatse van het ongeval op het voertuig (…), zijnde de personenauto gekentekend [kentekennummer], constateerde ik dat dit voertuig door de desbetreffende aanrijding schade opliep aan de rechterzijde ter hoogte van het rechterportier, het achterportier, het spatscherm en de wielkast. De beschadigingen voornoemd kwamen qua vorm en hoogte overeen met de door mij aangetroffen schade aan de ondersteuningspaal. (…)
Ongevalslocatie
(…) Tijdens mijn onderzoek ter plaatse van het ongeval, op de datum van de aanrijding, op de situatie ter plaatse en ook (…) kort voor de paal, constateerde ik langs de oostelijke rijbaan een onverharde berm, waarop gras, van ongeveer 2,50 meter breed. Deze onverharde berm is nagenoeg gelijkvloers met het wegdek van deze weg. (…)
Heden (…) 29 oktober 2024 omstreeks 10.50 uurbegaf ik mij, verbalisant, samen met de inspecteur van politie [persoon 2] van het bureau Team Forensische Opsporing, nogmaals ter plaatse van het ongeval. Tijdens mijn onderzoek ter plaatse werden er foto’s opgemaakt van de geringe verschillen tussen de onverharde berm en het wegdek. (…)
Foto gemaakt op de bewuste dag.
Sporen en eindposities
(…) Tijdens mijn onderzoek ter plaatse van het ongeval had ik, verbalisant, op de onverharde berm langs de oostelijke rijbaan (…) drie bandensporen aangetroffen. (…) De door mij aangetroffen sporen impliceren dat het voertuig (…) op de onverharde berm voornoemd, diagonaal naar voren schoof, tot op de plaats waar het voertuig (…) met de rechterzijde tegen de ondersteuningsmast had gebotst. (…) Tijdens mijn onderzoek ter plaatse van het ongeval op de datum van het incident en kort na de aanrijding werden er noch uitwijksporen noch driftsporen aangetroffen die door deze aanrijding teweeg werden gebracht.(…)” [6]

7. De verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard:

“(…) Rond 19:00 uur ben ik aan de bar bij Zanzibar bij [slachtoffer] en [betrokkene] gaan zitten. Toen heb ik inderdaad een glas gedronken. Daarna heb ik nog drie glazen wijn gedronken. Vervolgens (…) wilde ik naar huis gaan. [slachtoffer] en [betrokkene] wilden ook naar huis. (…) We zijn rond 23:00 uur vertrokken. Ik weet niet precies hoeveel ik heb gedronken. (…)” [7]
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het onder feit 1 primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe – kort en samengevat – aangevoerd dat de door de verdediging zelf ingeschakelde verkeersongevallen-deskundige, [persoon 1], twee hypotheses heeft onderzocht, te weten: 1. De toedrachtomschrijving van de politie waarbij de verdachte in benevelde toestand van de weg is geraakt en 2. De verklaring van de verdachte over het uitwijken vanwege verblinding door een tegenligger.
Volgens [persoon 1] is de eerste hypothese, de toedracht van de politie, in theorie niet onmogelijk, maar wel onlogisch. Dit daar het in deze hypothese zeer moeilijk is om de auto in een slip te krijgen, waarbij er zoveel zijdelingse kracht ontstaat dat een inzittende met een enorme kracht tegen de lantaarnpaal komt. In de berm lag gravel, hetgeen de hechtingswaarde doet afnemen. Door de gravel zullen de voorwielen gaan rollen en er ontstaat zogenaamd onderstuur. De voorzijde van de auto wil rechtuit. Ten aanzien van de tweede hypothese is deze door de politie geheel niet onderzocht. Dit terwijl uit de verklaring van de verdachte blijkt dat zij iets in de berm is gekomen en door achtereenvolgende stuurbewegingen de controle over het voertuig is verloren. De door de politie vastgestelde sporen van 12 meter kunnen in beide hypotheses zijn ontstaan, al is hypothese 1 vrijwel niet mogelijk gezien de lage hechtingswaarde in de berm.
[persoon 1] concludeert dat de eerste hypothese minder aannemelijk is gezien de paal ongeveer 2,5 meter van de wegrand stond. De auto van de verdachte zou dan tenminste 30 meter, langdurig, door de berm zijn gereden en dat met een veel lager liggende berm. Het meest aannemelijk is dat de verdachte kortstondig met twee wielen in de rechter berm is gekomen en door schrik in een overreactie naar links, rechts en vervolgens weer naar links de controle over het voertuig heeft verloren, het zogeheten “Pendeleffect”.
Het feit dat de auto van de verdachte driemaal is gecorrigeerd, geeft aan dat er door de verdachte adequaat is gereageerd. Met andere woorden is de verdachte niet van de weg geraakt omdat zij door de alcohol beneveld was. De alcohol heeft op het ontstaan noch op het verloop van het ongeval enige invloed gehad. Verder behoeft het geen betoog dat gelet op de resultaten van onderzoeken aangaande verblinding door groot licht van tegenliggers in landen door heel Europa, aangetoond kan worden dat de schrikreactie door de verdachte bepaald niet abnormaal is, maar juist heel logisch en ook gebruikelijk. Er is in casu geen sprake geweest van een aanmerkelijke fout, maar van een verontschuldigbare schrikreactie, aldus nog steeds de raadsman.
De officier van justitie heeft zich – kort en samengevat – op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden, terwijl zij onder invloed was van alcohol. Vastgesteld kan worden dat de verdachte, al dan niet doordat zij eenmaal of meermalen schrok van een tegenligger, van de weg is afgeraakt. Zij was kennelijk niet in staat om de auto weer op de weg te krijgen en zij heeft evenmin afgeremd, waarbij zij de macht over het stuur verloor en met een behoorlijke snelheid tegen de paal is aangeklapt.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen leidt het Gerecht het volgende af. Op 15 maart 2023 heeft er op de Caracasbaaiweg ter hoogte van Champartments een verkeersongeval plaatsgevonden. De verdachte, bestuurster van haar personenauto, is al rijdend op de Caracasbaaiweg van de weg geraakt. Zij reed vervolgens ongeveer 12 meter in de onverharde berm langs de oostelijke rijbaan in noordelijke richting. De rechterzijde van haar voertuig botste vervolgens met kracht tegen een ondersteuningsmast in de berm. De auto roteerde 180 graden op de oostelijke rijbaan van de Caracasbaaiweg en kwam met de voorzijde tot stilstand in de oost-zuidelijke richting. Ten gevolge van de botsing tegen de ondersteuningsmast is [slachtoffer] die zich rechtsachter in het voertuig bevond, overleden. Bloedonderzoek heeft uitgewezen dat de verdachte een zodanige hoeveelheid alcoholhoudende drank heeft genuttigd dat het alcoholgehalte van haar bloed 1,4 milligram alcohol per milliliter bloed bedroeg. Dit is bijna drie keer zoveel als wettelijk maximaal is toegestaan.
Het Gerecht is van oordeel dat de verdachte welbewust een onaanvaardbaar risico heeft genomen door in beschonken toestand te besluiten haar auto te besturen en in die toestand twee personen mee te nemen. In de bespreking van de tweede hypothese schrijft [persoon 1] het verlies van de macht over het stuur door de verdachte toe aan haar poging om een aanrijding te voorkomen toen zij, ‘na te ver links te zijn uitgeweken, dreigde op de rijbaan van een naderende tegenligger terecht te komen’. Tijdens haar verhoor van 16 maart 2023 omstreeks 12:37 uur verklaarde de verdachte het volgende: “(…) Ik reed van Janthiel met twee vrienden om hen thuis af te zetten bij Villa Zuurzak. Toen ik op de Caracasbaaiweg was, kwam er een tegenligger aan met groot licht waardoor ik minder zicht had en waardoor mijn rechterwiel een beetje van de weg afging. Toen ik dit weer terug op de weg wilde krijgen week mijn stuur iets uit naar links, maar op dat moment kwam er nog een andere tegenligger met groot licht aan. Hierdoor week ik uit naar rechts waarna ik de macht over het stuur verloor en daardoor heb ik met de voorkant van mijn auto de paal geraakt. (…)” [8] Tijdens haar verhoor van 3 april 2024 omstreeks 15:25 uur verklaarde de verdachte het volgende: “(…) Ik reed en er kwam een pick-up als tegenligger met groot licht aan waardoor ik volledig verblind werd. Om er zeker van te zijn dat ik op mijn eigen weghelft zat, ben ik een heel klein stukje naar rechts gegaan, maar daar zat een kuil van ongeveer 10 meter lang en ongeveer 30 à 50 cm diep. Daarin kwamen mijn rechter voor- en achterwiel, waardoor ik de auto niet recht meer op de weg kreeg waardoor ik met een beetje extra kracht op het stuur naar links trok om uit de kuil te komen. Toen kwam nog een tegenligger en daar schrok ik van omdat ik nog bezig was met de handeling om uit de kuil te komen. Hierna heb ik de macht over het stuur verloren. (…)” [9]
Dat de verdachte op de rijbaan van een naderende tegenligger dreigde te komen blijkt aldus niet uit haar verklaringen. Ook overigens zijn daar geen objectieve aanknopingspunten voor in het dossier te vinden. Het Gerecht zal daarom behoedzaamheid moeten betrachten bij het lezen en het beoordelen van het rapport van [persoon 1].
Anders dan door de verdediging is aangevoerd, heeft de politie kort na het ongeval, tijdens het ter plaatse verrichte onderzoek, weldegelijk een bandensporenonderzoek uitgevoerd. Daaruit is gebleken dat er op de rijbaan van de Caracasbaaiweg geen bandensporen zijn aangetroffen die – in de woorden van [persoon 1] – wijzen op driften van het voertuig van de verdachte tijdens de gestelde drie correcties op het wegdek. Volgens het onderzoek ter plaatse heeft de verbalisant schuifsporen op de oostelijke rijbaan van de Caracasbaaiweg aangetroffen, evenals bandensporen langs de oostelijke rijbaan van de Caracasbaaiweg, namelijk in de onverharde berm. De bandensporen liepen, gezien de rijrichting van het voertuig, op de onverharde berm langs de oostelijke rijbaan naar het noorden toe en eindigden bij de ondersteuningsmast. Deze bandensporen waren 12 meter lang en eindigden 36,10 meter ten noorden van het vastgestelde nulpunt (de lichtmast met nummer 11087 in de onverharde berm langs de oostelijke rijbaan van de Caracasbaaiweg). De op de oostelijke rijbaan van de Caracasbaaiweg aangetroffen schuifsporen liepen (gezien de rijrichting van het voertuig) vanaf de ondersteuningsmast in een schuinverloop naar links de rijbaan op en eindigden op de plek waar het voertuig na de botsing tot stilstand kwam. Bovendien heeft de politie in reactie op het rapport van [persoon 1] te kennen gegeven dat aangezien de onverharde berm nagenoeg gelijkvloers is met het wegdek er geen sprake kan zijn van het “Pendeleffect”. Het Gerecht neemt deze onderzoeksbevindingen over en maakt deze tot de zijne.
Gelet op deze onderzoeksbevindingen verwerpt het Gerecht het verweer dat er geen onderzoek is gedaan naar de verklaring van de verdachte zoals geformuleerd in de tweede hypothese. In het verlengde daarvan geldt dat het scenario dat door [persoon 1] als het meest aannemelijke wordt gepresenteerd, wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen. Uit het voorgaande volgt dat dit scenario niet aannemelijk is geworden en derhalve dient te worden verworpen.
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld aan een verkeersongeval in de zin van artikel 2:284 van het Wetboek van Strafrecht komt het volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de concrete ernst van de overtreding en de overige omstandigheden waaronder de overtreding is begaan. Dat brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 2:284 van het Wetboek van Strafrecht (HR 1 juni 2004, NJ 2005,252).
Het juridisch begrip ‘schuld’ houdt in dat voor strafbaarheid minimaal sprake moet zijn van aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend handelen. Wanneer sprake is van gedragingen met een hogere graad van verwijtbaarheid, kan dit worden gekwalificeerd als zeer onvoorzichtig en/of onoplettend handelen en in zeer ernstige gevallen als roekeloos rijgedrag.
Op grond van het voorgaande is het Gerecht van oordeel dat de verdachte zich zodanig als verkeersdeelnemer heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig te rijden, namelijk door met haar auto al rijdend in de onverharde berm terecht is gekomen en met kracht tegen een ondersteuningsmast in de onverharde berm is gebotst en vervolgens, na 180 graden te hebben geroteerd, op de rijbaan tot stilstand is gekomen. Dit terwijl de verdachte reed na bijna drie keer zoveel te hebben gedronken als wettelijk maximaal is toegestaan, ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden.
Dat de verdachte, zoals door haar gesteld, verblind zou zijn door groot licht, maakt het voor de omstandigheden van het onderhavige geval niet anders. Ter toelichting geldt dat een bestuurder bij verblinding door groot licht of andere omstandigheden die het zicht ernstig belemmeren, zijn rijgedrag moet aanpassen aan de omstandigheden van het moment. Dit houdt in dat de snelheid zodanig moet worden verminderd dat de bestuurder binnen de voor hem zichtbare afstand tijdig tot stilstand kan komen om gevaar voor anderen en zichzelf te voorkomen en daarbij geen onnodige risico’s moet nemen.
Het verweer van de raadsman ten aanzien van feit 1 primair wordt verworpen.
Hetgeen de raadsman voor het overige als verweer heeft aangevoerd, behoeft gelet op het voorgaande geen bespreking.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:284 lid 1 juncto artikel 2:286 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Aan het verkeer deelnemen en zich daarbij zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood, terwijl de schuldige tijdens het ongeval verkeerde onder kennelijke invloed van het gebruik van alcoholhoudende drank.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde is voorzien bij artikel 22, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wegenverkeersverordening Curaçao 2000 en strafbaar gesteld in artikel 119, eerste lid, van voormelde verordening. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Handelen in strijd met artikel 22, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wegenverkeersverordening Curaçao 2000.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In dat verband kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor “veroorzaken verkeersongeval met (…) de dood tot gevolg” (waarbij er sprake is geweest van een promillage van meer dan 570 microgram per liter bloed en waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld van de verdachte), als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 jaar gegeven.
In dit geval heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag door een personenauto te besturen, terwijl zij onder invloed van alcohol verkeerde, waarna zij een verkeersongeval heeft veroorzaakt ten gevolge waarvan een vriend van haar is overleden.
Het Gerecht rekent het de verdachte zwaar aan dat zij na het drinken van teveel alcohol in haar auto is gaan rijden en daarmee een onaanvaardbaar risico heeft genomen, dat zich ook heeft verwezenlijkt. De verdachte heeft door haar handelen een onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden van het slachtoffer. De nabestaanden van [slachtoffer] zullen voor altijd genoegen moeten nemen met slechts de dierbare herinnering aan hem.
Het Gerecht constateert dat de verdachte volledige verantwoordelijkheid heeft genomen voor haar handelen en heeft ter terechtzitting ook waargenomen dat de verdachte veel berouw van haar handelen heeft. De verdachte heeft verklaard dat zij nog dagelijks lijdt onder de gevolgen van het ongeval. Dit blijkt ook uit de schriftelijke verklaringen van de vader, vrienden en kennissen van de verdachte, en ook van [betrokkene] , broer van wijlen [slachtoffer], met wie zij nog contact heeft.
Het Gerecht houdt rekening met de omstandigheid dat de verdachte volgens haar strafkaart niet eerder is veroordeeld. Het Gerecht houdt ook rekening met de impact die het ongeluk op haar leven heeft. Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat zij psychologische hulp heeft gezocht om het verlies te kunnen verwerken. Aangenomen mag worden dat de verdachte psychisch nog langdurig zal zijn belast door hetgeen de bewuste nacht heeft plaatsgevonden. Tekenend daarbij is dat de verdachte, nu er geen andere toegangsweg is, noodgedwongen dagelijks langs de plaats van het ongeval dient te rijden als zij naar en van haar werk gaat.
Het Gerecht acht, na dit een en ander te hebben afgewogen, de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:45, 1:46 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 3 van de Verordening van de 20ste april 1932, houdende enige regelingen van burgerrechtelijke aard bij botsing, aan- of overrijding met motorrijtuigen en houdende regeling van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (P.B. 1957, no. 48), zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een
proeftijdvan
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt;
ontzegt de verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de tijd van
30 maanden, met aftrek van de tijd welke het rijbewijs is ingehouden;
bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S.A. Carmelia, bijgestaan door mr. O.H.M. Leito, zittingsgriffier, en op 20 november 2024 in tegenwoordigheid van de zittingsgriffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.`

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao (Bijzondere Politie Dienst Unit Verkeer) d.d. 26 juni 2024, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 25/24 VTT.
2.Proces-verbaal van onderzoek aanrijding met dodelijk afloop en rijden onder invloed, d.d. 21 juni 2024, proces-verbaalnummer 2023010689, bijlage 2.
3.Proces-verbaal van aanhouding op heterdaad, d.d. 12 april 2023, geregistreerd onder documentcode 2023010689_20230412_212800.doc.
4.Proces-verbaal bevinding bij voorgeleiding, d.d. 21 maart 2023, bijlage 3.
5.Schriftelijk bescheid, te weten een ADC lab rapport, d.d. 17 maart 2023, bijlage 7.
6.Aanvullend proces-verbaal Onderzoek aanrijding met dodelijk afloop te Caracasbaaiweg, d.d. 29 oktober 2024, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 31/24.
7.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 30 oktober 2024, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.
8.Proces-verbaal van eerste verhoor verdachte [verdachte], d.d. 16 maart 2024, bijlage 4.
9.Proces-verbaal nader verhoor verdachte [verdachte] , d.d. 3 april 2024, bijlage 9.