ECLI:NL:OGHACMB:2024:278

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
2 december 2024
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
H-157/23
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • B.S. van Unnik
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diverse zedemisdrijven met minderjarige stiefkinderen

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 2 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De verdachte, geboren in 1972, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zesenzestig maanden voor diverse zedemisdrijven gepleegd tegen zijn minderjarige stiefkinderen in de periode van 2002 tot 2003. Het Gerecht had het openbaar ministerie in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard voor een van de ten laste gelegde feiten wegens verjaring. In hoger beroep heeft de procureur-generaal echter aangevoerd dat de verjaringstermijn niet was verstreken, en het Hof heeft deze redenering gevolgd. Het Hof heeft vastgesteld dat de feiten niet waren verjaard op het moment van de wijziging van de verjaringstermijn in 2020, waardoor het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging voor alle ten laste gelegde feiten. De verdachte heeft de feiten ontkend, maar het Hof heeft de verklaringen van de aangevers als betrouwbaar en geloofwaardig beoordeeld. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld voor verkrachting, ontucht en andere zedendelicten, met inachtneming van de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Het Hof heeft de strafmaat vastgesteld op basis van de aard en ernst van de gepleegde feiten, waarbij het de langdurige en ernstige inbreuk op de integriteit van de slachtoffers zwaar heeft meegewogen.

Uitspraak

vonnis
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAcAO, SINT MAARTEN EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Zaaknummer: H-157/23
Parketnummer: 300.00693/23 (P-2023/ 00693)
Uitspraak: 2 december 2024 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) van 13 oktober 2023 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1972 in [geboorteplaats],
thans gedetineerd in het Korrektie Instituut Aruba (KIA).
Hoger beroep
Het Gerecht heeft bij zijn vonnis het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van het onder 5 ten laste gelegde en de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zesenzestig maanden met aftrek van voorarrest met aftrek van voorarrest..
Zowel de verdachte als de officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het Hof in Aruba op 11 november 2024.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. B.S. van Unnik, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman, mr. P.M.E. Mohamed, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen, en opnieuw rechtdoend, het openbaar ministerie (ook) ontvankelijk zal verklaren in de strafvervolging van de verdachte voor het onder 5 ten laste gelegde. Voorts heeft zij gevorderd dat het Hof het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 bewezen zal verklaren en de verdachte hiervoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf van zesenzestig maanden, met aftrek van voorarrest.
De verdachte ontkent de ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd. De raadsman heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, aangezien het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat.
Zaaknummer: H-157/23
Parketnummer: 300.00693/23 (P-2023/ 00693)
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof deels tot andere beslissingen komt.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Het Gerecht heeft het openbaar ministerie terzake van feit 5 niet-ontvankelijk verklaard wegens verjaring van het recht tot strafvordering. De procureur-generaal heeft in hoger beroep aangevoerd dat van het verstrijken van de verjaringstermijn ter zake van feit 5 geen sprake is.
Alle vijf feiten zijn gepleegd in de jaren 2002 en 2003. In die tijd was het oude Wetboek van Strafrecht van Aruba van toepassing. Volgens artikel 72 lid 1 onder c, juncto artikel 73 onder c van het oude Wetboek van Strafrecht van Aruba, verjaarden zedenmisdrijven twaalf jaar na de achttiende verjaardag van de slachtoffers. De feiten 1, 2 en 3 zouden onder het oude recht zijn verjaard op 8 september 2024 en de feiten 4 en 5 op 13 juli 2020. De wijziging van het nieuwe Wetboek van Strafrecht heeft op verschillende data plaatsgevonden. In deze zaak is van belang dat de wijziging waarbij de verjaring van zedendelicten met minderjarigen is afgeschaft, op 4 juli 2020 in werking is getreden. Deze verandering was direct van toepassing op nog niet verjaarde feiten. Nu geen van de vijf ten laste gelegde feiten was verjaard op de datum van wijziging van de verjaringstermijn, dient te gelden dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de strafvervolging voor alle vijf ten laste gelegde feiten.
Het Hof volgt de redenering van het openbaar ministerie en verklaart het openbaar ministerie (ook) ontvankelijk in de strafvervolging van de verdachte inzake het onder 5 ten laste gelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van het jaar 2002 tot en met het jaar 2003 te Aruba door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [aangever 1] (geboren op [geboortedatum] 1994) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangever 1], hebbende hij, verdachte,
- zijn penis in de mond van die [aangever 1] gebracht en/of gehouden en/of
- die [aangever 1] hem, verdachte, laten strelen en/of
- die [aangever 1] hem, verdachte, laten aftrekken en/ of
Zaaknummer: H-157/23
Parketnummer: 300.00693/23 (P-2023/00693)
-
die [aangever 1] zichzelf laten aftrekken in zijn, verdachtes, bijzijn en/of
- zich gemasturbeerd in bijzijn van die [aangever 1]
en welk geweld of die andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat hij, verdachte, die [aangever 1] sloeg en/of bij de keel pakte en/of wurgde en/of die [aangever 1] mededeelde zijn en/of hun keel door te snijden en/of een pak slaag te geven en/of de keel van de moeder en/of oma van die [aangever 1] door te snijden, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, als die [aangever 1] iets zou vertellen;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van het jaar 2002 tot en met het jaar 2003 te Aruba door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [aangever 1] (geboren op [geboortedatum] 1994) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit
  • zijn, verdachtes, penis in de mond van die [aangever 1] brengen en/of houden en/of
  • die [aangever 1] hem, verdachte, laten strelen en/of
- die [aangever 1] hem, verdachte, laten aftrekken en/of
- die [aangever 1] zichzelf laten aftrekken in zijn, verdachtes bijzijn en/of
- zich masturberen in bijzijn van die [aangever 1]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met
geweld of die andere feitelijkheid uit
- het slaan en/of bij de keel pakken en/of wurgen van die [aangever 1] en/of
- het aan die [aangever 1] mededelen zijn en/of hun ([aangever 1] en zijn broer) keel door te snijden en/of een pak slaag te geven en/of de keel van de moeder en/of oma van die [aangever 1] door te snijden, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, als die [aangever 1] iets zou vertellen;
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van het jaar 2002 tot en met het jaar 2003 te Aruba, handelingen heeft gepleegd, die mede bestaan hebben uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [aangever 1] geboren op [geboortedatum] 1994, die dus niet de leeftijd van twaalf jaren had bereikt, immers heeft verdachte zijn penis in de mond van die [aangever 1] gebracht en/of gehouden;
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van het jaar 2002 tot en met het jaar 2003 te Aruba, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, pleegkind, en/of een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [aangever 1] ([geboortedatum] 1994),
bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, (telkens) die [aangever 1] hem, verdachte, liet strelen en/of aftrekken en/of pijpen en/of dat hij, verdachte, zichzelf in bijzijn van die [aangever 1] masturbeerde en/of die [aangever 1] zichzelf liet masturberen in zijn, verdachtes, bijzijn;
Zaaknummer: H-157/23
Parketnummer: 300.00693/23 (P-2023/00693)
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van het jaar 2002 tot en met het jaar 2003 te Aruba door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [aangever 2] (geboren op [geboortedatum] 1990) heeft gedwongen tot het ondergaan van ontuchtige handelingen, hebbende hij, verdachte,
- die [aangever 2] hem, verdachte, laten strelen en/of
- die [aangever 2] hem, verdachte, laten aftrekken en/of
- die [slachtoffer 2\ zichzelf laten aftrekken in zijn, verdachtes, bijzijn en/of
- zich gemasturbeerd in bijzijn van die [aangever 2]
en welk geweld of die andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat hij, verdachte, die [aangever 2] sloeg en/of bij de keel pakte en/of wurgde en/of die [aangever 2] mededeelde zijn en/of hun keel door te snijden en/of een pak slaag te geven en/of de keel van de moeder en/of oma van die [aangever 2] door te snijden, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, als die [aangever 2] iets zou vertellen;
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van het jaar 2002 tot en met het jaar 2003 te Aruba, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, pleegkind, en/of een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [aangever 2] (geboren op [geboortedatum] 1990),
bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, (telkens) die [aangever 2] hem, verdachte liet strelen en/of aftrekken en/of dat hij, verdachte, zichzelf in bijzijn van die [aangever 2] masturbeerde en/of die [aangever 2] zichzelf liet masturberen in zijn, verdachtes, bijzijn.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft zowel in eerste aanleg als ter zitting van het Hof bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe - samengevat - aangevoerd dat de verklaringen van de broers ogenschijnlijk elkaar ondersteunen, maar niet overtuigend zijn. Er is in het dossier te weinig om overtuigend tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten te komen, aldus de raadsman. In hoger beroep heeft de raadsman daaraan toegevoegd dat de broers uitsluitend aangifte hebben gedaan uit woede over het feit dat de verdachte hun moeder in hun jeugd heeft mishandeld. De verklaringen van aangevers zijn alleen al om die reden niet geloofwaardig en niet betrouwbaar, aldus de raadsman.
Het Hof overweegt als volgt, waarbij het Hof - zoals uit het navolgende blijkt - delen van de bewijsoverwegingen van het Gerecht overneemt.
Betrouwbaarheid van de verklaringen
Het Hof is met het Gerecht van oordeel dat de verklaringen van aangevers [aangever 1] en [aangever 2], gezien de specifieke details die door hen zijn verklaard, op authentieke wijze invulling geven aan hetgeen zij met de verdachte hebben ervaren. Het Hof acht de verklaringen van aangevers betrouwbaar en geloofwaardig, nu zij op essentiele onderdelen en op detailpunten met elkaar
Zaaknummer: H-157/23
Parketnummer: 300.00693/23 (P-2023/00693)
overeenstemmen. Beide verklaringen komen overeen wat betreft de setting en de handelwijze van de verdachte. Als het gaat om de kern van de verklaringen, te weten dat het verdachte is geweest die hen seksueel heeft misbruikt, zijn de verklaringen gedetailleerd en consistent. Dat er bij nauwkeurige vergelijking van de verklaringen verschillen zijn te constateren doet, gegeven de overeenstemming in de kern van de verklaringen, aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de verklaringen niet af. Het Hof onderschrijft de overweging van het Gerecht dat het ondergaan van traumatische gebeurtenissen zoals seksueel misbruik, een negatieve invloed op het geheugen kan hebben en dat schaamte daar ook een rol bij speelt. Het feit dat moeder, school en vader niks hebben gemerkt en geen letsels bij aangevers hebben geconstateerd maakt de verklaringen van aangevers niet onbetrouwbaar of ongeloofwaardig. Beiden hebben op verschillende momenten (al dan niet ongevraagd), tegenover anderen op hoofdlijnen gelijkluidend verklaard over het seksueel misbruik.
Met het Gerecht overweegt het Hof dat voor aangevers bovendien geldt dat er geen spoor van aanwijzingen bestaat dat zij, al dan niet onder druk van derden, hun verhaal hebben verzonnen.
Voor wat betreft de stelling van de raadsman dat de aangevers uitsluitend aangifte hebben gedaan uit woede over het feit dat de verdachte hun moeder in hun jeugd heeft mishandeld stelt het Hof vast dat het dossier daarvoor geen enkele aanwijzing biedt. Uit het dossier blijkt dat de broers jarenlang hebben gezwegen uit angst, schaamte en met het oog op de bescherming van de familie.
[aangever 2] heeft in zijn aangifte een heldere reden gegeven voor het (alsnog) doen van aangifte: zijn overtuiging dat kindermisbruik tegenwoordig serieus wordt aangepakt. [aangever 1] verklaart dat hij aangifte doet omdat hij het niet langer kan volhouden om het misbruik te verzwijgen. In het door de moeder van de aangevers overgelegde WhatsApp-bericht heeft [aangever 1] tegen zijn moeder verteld dat hij zo lang gezwegen omdat hij bang was dat zijn vader iets slechts zou doen en daardoor iets zou overkomen of zou worden opgesloten, en omdat hij niet wilde dat zijn halfbroer - zijnde de zoon van de verdachte - zou lijden. Dat de relatie tussen [aangever 1] en zijn halfbroer goed is heeft de verdachte zelf ook beaamd. Noch de aangevers, noch de getuigen noemen in hun verklaringen de mishandeling van de moeder - hoe erg zij dit ook vonden - als reden voor het doen van aangifte. Bovendien acht het Hof het onaannemelijk dat de aangevers om die reden misbruik zouden verzinnen en daarvan aangifte zouden doen, terwij1 buiten kijf staat dat dat juist ook bij hun moeder de nodige pijn en verdriet zou veroorzaken, en dit - zoals [aangever 1] bij zijn aangifte ook heeft uitgelegd - iets is waarvoor zij zich schamen.
Al het bovenstaande in aanmerking nemend, ziet het Gerecht geen aanleiding om aan de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de verklaringen van de slachtoffers te twijfelen.
Zaaknummer: H-157/23
Parketnummer: 300.00693/23 (P-2023/00693)
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de inhoud van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij meermalen, althans-eenniaal, in ef-emstreeks de periode van het jaar 2002 tot en met het jaar 2003 te Aruba door geweld ef-een-ander-e-feit-elifkheid en/of door bedreiging met geweld ef-een-ander-e-feit-elijkheid [aangever 1] (geboren op [geboortedatum] 1994) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangever 1], hebbende hij, verdachte,
- zijn penis in de mond van die [aangever 1] gebracht en/of gehouden en/of Elie-[aangever 1]-hem7-ver-deekteriaten-stfeleft-eni-ef
  • die [aangever 1] hem, verdachte, laten aftrekken cn/
  • zieh-gefnasnrr-beer-d-in-bijzijn-van-die-[aangever 1]
en welk geweld ef-die-andefe-feitelijkheid en/-e€ welke bedreiging met geweld of die-ander-e-feitelillEheid hierin heeft/hebben bestaan dat hij, verdachte, die [salchtoffer1] sloeg eni-ef bij de keel pakte eni-e€ wurgde eni-ef die [aangever 1] mededeelde zijn en/of hum keel door te snijden en/of een pak slaag te geven en/of de keel van de moeder en/-e€ oma van die [aangever 1]] door te snijden, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, als die [aangever 1] iets zou vertellen;
hij meermalen, alt-hans-eenniaa17 in ef-enastreeks de periode van het jaar 2002 tot en met het jaar 2003 te Aruba, handelingen heeft gepleegd, die merle bestaan hebben uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [aangever 2] geboren op [geboortedatum] 1994, die dus niet de leeftijd van twaalf jaren had bereikt, immers heeft verdachte zijn penis in de mond van die [aangever 2] gebracht en/of gehouden;
hij meermalen, althans-eenniaal7 in
ofomotreek, de periode van het jaar 2002 tot en met het jaar 2003 te Aruba, {telkens-) ontucht heeft gepleegd met zijn minder jarig stiefkind,
minderjafige,- te weten [aangever 2]
(geboren op[geboortedatum] 1994), bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, ftelkens) die [aangever 2] hem, verdachte, liet str-elen en/of aftrekken en/-e€ pijpen
hij meermalen, althans-eenniaal7 in ef-ernstfeeks de periode van het jaar 2002 tot en met het jaar 2003 te Aruba door geweld ef-een-ander-e-feitelijklieid eninf door bedreiging met geweld ef-een-andeEe-feitelijkheid [aangever 2] (geboren op [geboortedatum]
Zaaknummer: H-157/23
Parketnummer: 300.00693/23 (P-2023/00693)
1990) heeft gedwongen tot het ondergaan van ontuchtige handelingen, hebbende
hij, verdachte,
- die [aangever 2] hem, verdachte, laten strelen en/of
- die [aangever 2] hem, verdachte, laten aftrekken en/of
- die [aangever 2] zichzelf laten aftrekken in zijn, verdachtes, bijzijn en/of
- zich gemasturbeerd in bijzijn van die [aangever 2]
en welk geweld
ef-die-ander-e-feiteliikheiden/-ef welke bedreiging met geweld of
die-ander-e-feiteliptheid hierin lieeft-fhebben bestaan dat hij, verdachte, die [aangever 2]
sloeg en die [aangever 2] mededeelde
zijnen/of
hun-irceel-deer-te-sEtilden-eili-efeen pak slaag te geven
strekldng7als die [aangever 2] iets zou vertellen;
5.
hij meermalen, althans-eenmaal, in ef-effiStreekS de periode van het jaar 2002 tot en met het jaar 2003 te Aruba, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minder jarig stiefkind, pleegkindrecti-ef-eeft-aan-zifft-zert -ef-waak-zaamheid-teeN,zeftfettwEle naifidefjafige; te weten [aangever 2] (geboren op [geboortedatum] 1990),
bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, (telkens)-die [aangever 2] hem, verdachte, liet strelen en/of aftrekken en/of dat hij, verdachte, zichzelf in bijzijn van die [aangever 2] masturbeerde en/ of die [slachtoffer ] zichzelf liet masturberen in zijn, verdachtes, bijzijn.
Bewijsmiddelen
Het Hof heeft zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, gegrond op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.1
1. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 26 juli 2022 (bijlage 1), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [aangever 2]:
Mijn broer en ik werden seksueel misbruikt door onze stiefvader
(het Hof begrijpt: de verdachte).Dit gebeurde toen mijn moeder en hij een relatie hadden. Mijn broer [aangever 1] en ik woonden samen met onze moeder en [verdachte]. Mijn broer en ik sliepen in dezelfde slaapkamer. Ik kan mij herinneren dat elke zaterdag, nadat mijn moeder naar haar werk ging (zij begon om 6 uur of 5 uur te werken), [verdachte]mijn broer [aangever 1] kwam halen en hij met hem naar zijn slaapkamer ging. Daar in die slaapkamer gebeurde het. Wanneer ik [aangever 1] weer zag had ik een goed idee van wat er met hem was gebeurd. Ik vroeg aan mijn broer wat er gebeurd was en hij antwoordde dat [verdachte] hem had betast alsof hij een vrouw was. [aangever 1] zei dat hij
1.
Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Centrale Recherche, Sectie Jeugd- en Zeden Politie, d.d. 9 mei 2023, geregistreerd onder administratienummer Z-26/22 en de onderzoeksnaam "Congo".
Zaaknummer: H-157/23
Parketnummer: 300.00693/23 (P-2023/00693)
[verdachte] moest masturberen. Wat ik mij kan herinneren was dat hij hetzelfde wat hij met mijn broer had gedaan, ook met mij had gedaan. Dus dat hij mijn broer kwam ophalen en hem naar zijn slaapkamer bracht; dat heeft hij ook met mij gedaan. Hij bracht mij naar zijn slaapkamer. Hij liet mij op het bed liggen en begon zich te masturberen en wanneer hij zijn zaadlozing kreeg liet hij dat op mijn buik spuiten. [verdachte] zei tegen mij om met mijn handen over zijn lichaam te gaan, dus hem te aaien of te strelen. Hij zei tegen mij om met mijn prive gedeelte te spelen. Ik was twaalf of dertien jaar oud. Hij zei om niets te vertellen anders zou ik een pak slag krijgen. Hij mishandelde ons heel veel voor niets. Hij hield ervan om ons achter ons hoofd te meppen. [aangever 1] werd erger mishandeld dan ik. Ik kon zien hoe hard hij [aangever 1] mishandelde. Ik hoorde mijn broer huilen in de slaapkamer van [verdachte]. Ik kon horen hoe [verdachte] mijn broer mishandelde. Ik kon de slagen op zijn lichaam horen. De deur van de slaapkamer van [verdachte] was dan altijd op slot. Het was ook een keer in de auto gebeurd in de omgeving van Hooiberg. Hij liet mij toen samen met hem in de auto masturberen. Hij begon het te doen en dan zei hij tegen mij om het ook te doen. Het stopte wanneer hij was klaargekomen..
2. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 26 juli 2022 (bijlage 2), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [aangever 1]:
Ik ben hier gekomen om aangifte te doen tegen de man genaamd [verdachte]
(het Hof begrijpt: de verdachte).Toen ik ongeveer 7 jaar oud was leerde mijn moeder [verdachte] kennen. Deze man was heel agressief. Wij begonnen te merken dat hij telkens ruzie maakte met onze moeder en onze moeder in onze bijzijn mishandelde. Dat maakte ons toen heel erg bang en angstig voor hem. Met ons bedoel ik mijn grote broer [aangever 2] en ik. Op een dag bracht hij mijn moeder naar haar werk. Ik was toen 8 of 9 jaar oud. Ons huis had twee slaapkamers. Ik sliep samen met mijn oudste broer in een slaapkamer en [verdachte] sliep samen met mijn moeder in de andere slaapkamer. In die tijd werkte mijn moeder en moest om 5 uur beginnen. [verdachte] bracht haar naar haar werk en kwam terug. Wij werden rond 6 uur wakker zodat hij ons rond 7 uur naar school kon brengen. Hierna ging hij naar zijn werk. Toen hij op een dag terugkwam na het brengen van mijn moeder naar haar werk, was hij naar mijn slaapkamer gekomen. Hij zei dat de afstandsbediening van hun televisie onder hun bed was gevallen en verzocht mij om deze voor hem te pakken gezien hij niet onder het bed kon. Ik was toen samen met [verdachte] naar de slaapkamer gegaan om de afstandsbediening te pakken. Eenmaal in de slaapkamer deed hij de deur van de slaapkamer dicht. Ik ging toen onder het bed om de afstandsbediening te zoeken. Op gegeven moment trok hij mij aan mijn benen van onder het bed. Vervolgens werd ik door hem opgetild en op het bed gegooid. Hij kwam toen op mij of en begon mij met zijn open handen klappen toe te dienen in mijn gezicht. Hij begon me zomaar, zonder enig reden, te slaan. Hij had me op geen enkel moment verteld waarom hij mij sloeg. Ik had toen zelfs in mijn broek geplast terwijl hij mij in mijn gezicht sloeg. Hij zei hij tegen mij om op het bed te gaan zitten en om mijn ogen dicht te doen en om mijn mond open te maken. Vervolgens stak hij zijn penis in mijn mond en ik moest hem pijpen. Toen hij klaar was zei hij tegen mij om niemand daarover te vertellen, omdat hij anders de keel van mijn grootmoeder, mijn moeder en die van mij zou doorsnijden. Dat was iets dat hij altijd tegen mij zei en daarom was ik bang voor hem. Daarna gebeurde dit elke morgen hetzelfde. Soms moest ik
Zaaknummer: H-157/23
Parketnummer: 300.00693/23 (P-2023/00693)
hem ook nog masturberen. Dus soms moest ik hem pijpen en de andere keren moest ik hem masturberen en daarna moest ik me gaan klaarmaken zodat hij ons naar school kon brengen. Het duurde niet een jaar, maar zeker 5 of 6 maanden dat hij mij elke dag in de morgenuren seksueel misbruikte, nadat hij mijn moeder bij haar werk achterliet en terug naar huis kwam. Hij kwam dan naar onze slaapkamer en verzocht mij om met hem naar zijn slaapkamer te gaan. Toen dit begon was mijn kleinste broer al geboren. Nadat hij mij seksueel misbruikte bracht hij onze kleine broer bij zijn moeder en daarna bracht hij mijn grote broer en ik naar school. Ik weet dat hij mijn broer ook een keer seksueel had misbruikt, want ik zag een keer door het raam toen hij dat met mijn broer deed. Dat was een tijdje nadat hij mij seksueel begon te misbruiken. Dat was gedurende de middaguren als ik me niet vergis. Mijn moeder was niet thuis. Ik zag via het raam hoe mijn broer [verdachte] masturbeerde met zijn hand. Toen ik dat zag schrok ik en rende weg.
Ik herinner dat hij een keer bezig was mij seksueel te misbruiken toen mijn grootmoeder plotseling bij ons huis kwam. [verdachte] schrok toen en was direct ermee gestopt. Voordat hij de slaapkamer verliet werd ik door hem gewurgd en zei hij tegen mij om nets te vertellen omdat hij anders onze keel zou snijden. Hij mishandelde mij zonder reden. Ik zag hoe hij mijn oudste broer ook enkele keren had mishandeld. Hij gebruikte zijn handen om ons te mishandelen. Hij sloeg mij met zijn open handen in mijn gezicht en met zijn gebalde vuist rondom mijn lichaam.
3. Een proces-verbaal van nader verhoor aangever d.d. 9 maart 2023 (bijlage 5), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [aangever 2]:
Ik moest [verdachte] ook in zijn slaapkamer masturberen. Mijn broer kon dat misschien via het raam zien. Ik moest zijn lichaam strelen, tussen zijn borst en zijn navel.
4. De beedigde
verklaring van de aangever [aangever 2],ten overstaan van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken op 3 juli 2023 afgelegd:
U houdt mij het volgende voor van mijn verklaring. "Ik kan mij herinneren dat, nadat mijn moeder naar haar werk was gegaan, zij werkte om 6.00 of 5.00 uur, [verdachte] mijn broer ging halen en met hem naar zijn slaapkamer ging. Daar in die slaapkamer gebeurde het. Wanneer ik [aangever 1] weer zag had ik een goed idee wat er met hem was gebeurd."
Ik kon door zijn stilte voelen dat hij getraumatiseerd was. Ik zag dat hij van pijn huilde en snikte. Ik merkte dat hij heel stil was en zich in zijn kamer opsloot. Ik hoorde dat mijn broer werd geslagen in de kamer van [aangever 1]. Ik was toen 13 jaar oud en mijn broer was 9 jaar oud. [verdachte] raakte hem aan alsof hij een meisje was, alsof hij een seks speelgoed was. Mijn broer heeft dit verschillende keren tegen mij gezegd. [aangever 1] zei tegen mij, dat hij met de penis "dollo" van [verdachte] moest spelen. [verdachte] liet mij een keer porno zien. Dat gebeurde in de auto in de omgeving van Hooiberg. Hij masturbeerde zich en zei tegen mij om ook te masturberen. Hij zei altijd tegen mij om dit niet aan mijn moeder te vertellen anders zou hij mij slaan.
(...) Hij zei tegen mij: "bati'e pa mi". lk lag op het bed met mijn bovenlichaam en mijn benen lagen van het bed af. [verdachte] stond naast het bed. Ik moest met zijn "dollo"
Zaaknummer: H-157/23
Parketnummer: 300.00693/23 (P-2023/00693)
spelen en hem op zijn buik aaien. Hij kwam op mijn buik klaar. Daarna moest ik mijzelf schoonmaken met een baddoek die hij mij gaf en ging ik terug naar mijn kamer.
U vraagt mij hoe vaak [verdachte] zoiets heeft gedaan. Het heeft 4 keer plaatsgevonden. 1 keer in de auto en 3 keer in de slaapkamer. We waren bang voor [verdachte]. We werden door hem mishandeld. Daarom hebben wij aan niemand verteld wat er met ons is gebeurd.
Als [verdachte] en ik in de slaapkamer gingen en hij ging masturberen deed hij de slaapkamerdeur op slot. Dan kon [aangever 1] niet in de slaapkamer komen.
Volgens uw broer [aangever 1] heeft [verdachte] hem ongeveer 5 A 6 maanden elke dag misbruikt. Was u hiervan op de hoogte? Ja. Ik weet dat omdat hij vele keren in de slaapkamer van [verdachte] was. Ik hoorde hem schreeuwen en huilen. We werden achter ons hoofd geslagen.
5. De beedigde
verklaring van [aangever 1],ten overstaan van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken op 3 juli 2023 als getuige afgelegd:
De eerste keer liet hij
(het Hof begrijpt: de verdachte)mij een hand job en een blow job voor hem doen aan zijn penis.
U heeft het over dagelijks gedurende een periode van 5 of 6 maanden Klopt. Het kan zelfs een langere periode zijn. Het gebeurde elke ochtend, 5 dagen per week. Wanneer [verdachte] terugkwam van mijn moeder naar haar werk brengen, maakte hij mij wakker en moest ik met hem naar zijn kamer lopen. Hij vroeg mij dan om mijn kleren uit te doen en daarna zette hij mijn hand op zijn penis. Dat gebeurde soms als ik op het bed lag en soms op mijn knieen op de vloer. Sinds de eerste keer dat [verdachte] mij sloeg, liep ik altijd met hem mee. Ik was bang om geslagen te worden. Hij gebruikte de woorden: "Si mi kier hunga cu ne. Chupe of hale pe" (vrije vertaling: "Of ik met het wilde spelen. Zuigen of hem masturberen"). Op de tekening heb ik getekend dat ik op mijn knieen zit voor [verdachte] en [verdachte] zit op het bed. Dit was een van de keren dat ik seksueel misbruikt ben.
U heeft verklaard dat u zag dat uw broer ook een keer seksueel was misbruikt door [verdachte]. Wat heeft u toen gezien?
Ik heb via het raam [verdachte] gezien met zijn rug naar mij toe. Mijn broer [aangever 2] zat met zijn gezicht naar mij toe. Hij zat op zijn knieen voor [verdachte]. Ik schrok toen ik dat zag en ging direct weg.
U vraagt mij of [verdachte] de slaapkamer deur dicht deed wanner hij mij in de ochtend kwam halen. Dat klopt. Hij deed de slaapkamerdeur dicht en op slot.
U vraagt mij of ik in de ochtend bij [verdachte] in de slaapkamer geslagen wordt. Soms werd ik geslagen. Ik huilde dan zacht. Soms als ik geslagen werd, klinkt het hard. Het is mogelijk dat iemand in het huis dat heeft kunnen horen. Soms sloeg [verdachte] als ik alleen was, maar soms was mijn broer ook aanwezig.
6. De
verklaring van de verdachte,op 22 september 2023 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende:
In de ten laste gelegde periode hadden wij een auto. Wij maakten de jongens
(het Hof begrijpt: de aangevers)in de ochtend wakker. Ik bracht de moeder daarna eerst
Zaaknummer: H-157/23
Parketnummer: 300.00693/23 (P-2023/00693)
naar haar werk. Ik ga dan terug naar huis en ga naar binnen. Ik zet mijn kleinste zoon vervolgens af bij mijn moeder die in de buurt woont. Ik zet de andere kinderen
(het Hof begrijpt: de aangevers)daarna af bij hun school en ga naar mijn werk.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezenverklaardeHet bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
verkrachting, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 248 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba (oud).
feit 2:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit
het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 250 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba (oud).
feit 3:
ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 257 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba (oud).
feit 4 en 5:
de eendaadse samenloop van
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 252 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba (oud).
en
ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 257 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba (oud).
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Zaaknummer: H-157/23
Parketnummer: 300.00693/23 (P-2023/00693)
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het Hof kan zich verenigen met de overwegingen van het Gerecht ten aanzien van de straf en neemt deze over. Waar in onderstaande overwegingen "het Gerecht" wordt vermeld, dient derhalve "het Hof" te worden gelezen.
De verdachte heeft zich maanden schuldig gemaakt aan - kort gezegd - seksueel misbruik van zijn twee toen zeer jonge stiefzonen op de wijze zoals is bewezenverklaard. De verdachte heeft de slachtoffers seksuele handelingen opgedrongen. Hierdoor heeft de verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de toen jonge slachtoffers. Het Gerecht rekent de verdachte zwaar aan dat de verdachte beide slachtoffers in een huiselijke omgeving seksueel heeft misbruikt, in casu hun huffs (tevens woonplaats van de verdachte), waar zij zich veilig hadden moeten kunnen voelen.
Dit zijn ernstige strafbare feiten, te meer nu de dader toen de stiefvader van de slachtoffers was. De verdachte heeft op grovewijze
het vertrouwen dat de slachtoffers in hem als stiefvader stelden, geschonden. Uit het dossier noch het verhandelde ter zitting blijkt dat de verdachte zich bewust is van de schade die zijn handelen aan de slachtoffers kan hebben toegebracht. Het is van algemene bekendheid dat kinderen die op jonge leeftijd worden onderworpen aan seksuele handelingen van de soort zoals bewezen verklaard, psychische, lichamelijke en emotionele schade kunnen oplopen, die hun verdere ontwikkeling ernstig kan schaden. Deze delicten behoren voorts tot de categorie strafbare feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onrust in de samenleving teweegbrengen.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
In dat verband dient aansluiting te worden gezocht bij de orientatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarbij is in de orientatiepunten aangegeven dat de jonge leeftijd van het slachtoffer, het meermalen plegen, de lange duur en misbruik van overwicht of vertrouwen strafverhogend zijn. In casu gaat het om twee slachtoffers.
Hoewel het Hof aldus de strafmotivering van het Gerecht onderschrijft, zal het Hof de verdachte een lagere gevangenisstraf opleggen omdat het Hof - meer dan het