ECLI:NL:OGHACMB:2024:34

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
5 februari 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
CUR202104364
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van nalatenschap en aanhouding beslissing in afwachting van vereffening na beneficiaire aanvaarding

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is behandeld, betreft het een geschil over de verdeling van een nalatenschap. De eisers, kinderen van de erflaatster, hebben een vordering ingesteld tegen de gedaagden, die ook erfgenamen zijn, met betrekking tot de uitvoering van het testament van de erflaatster. De erflaatster is overleden in 2020 en heeft bij testament bepaald dat bepaalde woningen aan haar kinderen worden gelegateerd. De gedaagden hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard, wat betekent dat zij de nalatenschap onder voorwaarden accepteren, en dat er een vereffening moet plaatsvinden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 14 december 2023 zijn de partijen verschenen, waarbij de eisers bijgestaan werden door hun gemachtigde, mr. R.A. Gonet, en de gedaagden door mr. N.V.R. Doekhie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vereffening van de nalatenschap moet plaatsvinden, en dat alle erfgenamen gezamenlijk als vereffenaars optreden. De rechtbank heeft partijen geadviseerd om een neutraal persoon in te schakelen voor de vereffening. De zaak is aangehouden in afwachting van de voortgang van de vereffening, en zal op 13 september 2024 opnieuw worden behandeld.

De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat de verdeling van de nalatenschap pas kan plaatsvinden na de voltooiing van de vereffening. Tot die tijd blijft de zaak op de parkeerrol staan, en zijn verdere beslissingen aangehouden. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en mr. M.D.M. Connor, griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202104364
Vonnis van 5 februari 2024
in de zaak van

1.[eiser 1],

2.eiser 2]
,
3.eiser 3]
,
4.eiser 4]
,
5.eiser 5]
,
6.eiser 6]
,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
eisers sub 1 en sub 3 t/m sub 6 wonende in Curaçao
,
eiser sub 2 wonende in Nederland,
gemachtigde: mr. R.A. Gonet,
--tegen--

1.[gedaagde1],

wonende in Curaçao,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. N.V.R. Doekhie,
2.[gedaagde 2]
,
wonende in Nederland
,
procederende in persoon,
gedaagde.
Partijen worden hierna gezamenlijk [eiser e.a] en afzonderlijk bij hun respectieve (voor)namen en [gedaagde1] en [gedaagde 2] genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift, met producties, van 10 december 2021;
  • de recoventionele vordering, met producties, van 29 maart 2022;
  • de mondelinge behandeling in kort geding van 5 april 2022, waarna de zaak naar de bodemprocedure is verwezen;
  • de nadere conclusie van aanvulling/aanpassing van de eis in conventie van 24 april 2023;
  • het e-mailbericht van 8 mei 2023 van [gedaagde 2] inhoudende zijn reactie op het verzoek van [eiser e.a];
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie van [gedaagde1] van 2 oktober 2023;
  • de mondelinge behandeling van 14 december 2023, waar [eiser 1]], vergezeld van haar dochter D. Davelaar, en [eiser 2], door middel van een videoverbinding, zijn verschenen. Zij werden bijgestaan door mr. Gonet. [eiser 3], [eiser 4], [eiser 5] en [eiser 6] zijn niet verschenen. Verder zijn [gedaagde1], bijgestaan door mr. Doekhie, en [gedaagde 2], vergezeld van zijn echtgenote [echtgenote gedaagde 2], verschenen.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn de kinderen, geboren uit het huwelijk tussen wijlen [erflaatster] hierna: de erflaatster; overleden op [overlijden erflaatster] 2020) en wijlen [erflater] (hierna: de erflater; overleden op [overlijden erflater] 2010).
2.2.
Erflaatster is vóór haar overlijden gehuwd geweest met [echtgenoot erflaatster], tot aan diens overlijden.
2.3.
Erflater heeft niet over zijn nalatenschap beschikt; erflaatster heeft dat bij testament van 17 januari 2003 gedaan. In dat testament is bepaald dat de woningen gelegen aan de [woning 1] en [woning 2] onder voorwaarden aan respectievelijk [eiser 1] en [eiser 2] gelegateerd worden, en dat tot enig erfgenamen worden benoemd de kinderen van erflaatster.
2.4.
Op 25 augustus 2022 heeft mr. N.V.R. Doekhie namens [gedaagde 2] de nalatenschap van erflaatster beneficiair aanvaard. [gedaagde1] heeft ook de nalatenschap van erflaatster beneficiair aanvaard.

3.De vorderingen en de standpunten van partijen

3.1. [
eiser e.a] vorderen in conventie na aanvulling/aanpassing van de eis – samengevat – dat het gerecht [gedaagde1] en [gedaagde 2] veroordeelt tot het verlenen van hun onvoorwaardelijke medewerking en het overleggen van de ondertekende verklaring voor akkoord, opdat uitvoering aan het testament kan worden gegeven, op straffe van een dwangsom van NAf 1.000 per dag voor iedere dag dat [gedaagde1] en [gedaagde 2] niet aan het vonnis voldoen, met bepaling dat bij weigering van [gedaagde 2] en [gedaagde1] om aan het voorgaande te voldoen, het vonnis dezelfde kracht heeft als bedoeld in artikel 3:300 lid 2 BW. Voorts vorderen [eiser e.a] om [gedaagde1] te veroordelen tot ontruiming van het appartement gelegen aan de [woning 2], met veroordeling van [gedaagde1] en [gedaagde 2] in de proceskosten.
3.2. [
gedaagde1] vordert in reconventie – samengevat – om kosteloos te mogen procederen, de veroordeling van [eiser e.a] tot betaling aan hem van NAf 62.500, om [eiser 1]] op te dragen een deugdelijke rekening en verantwoording af te leggen over het beheer van de goederen van erflaatster vanaf december 2011 tot en met heden, en om de waarde van de woning gelegen te [woonwijk 1] achter 48 op te geven. Voorts vordert [gedaagde1] om [eiser e.a] te gelasten om tot de verdeling van de nalatenschapsgoedeten over te gaan, met toebedeling onder verrekening aan [gedaagde1] van de woning gelegen aan de [woonwijk 2] bij wijze van compensatie voor de schuld van NAf 62.000 of nader te bepalen, met veroordeling van [eiser e.a] in de proceskosten.
3.3.
Partijen hebben over en weer verweer gevoerd.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Het onvermogen van [gedaagde1] om proceskosten te dragen is uit de overgelegde stukken genoegzaam gebleken. Aan hem zal toelating worden verleend om kosteloos te procederen.
4.2.
Uit artikel 4:202 lid 1, onder a, van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat een nalatenschap die door een of meer erfgenamen beneficiair is aanvaard, moet worden vereffend volgens de wet. In artikel 4:195 lid 1 BW is bepaald dat in het geval van een beneficiaire aanvaarding alle erfgenamen tezamen vereffenaar zijn.
4.3. [
gedaagde 2] en [gedaagde1] hebben de nalatenschap van erflaatster beneficiair aanvaard. Dit heeft als gevolg dat de vereffening van die nalatenschap dient plaats te vinden. Dat sprake is van feiten en/of omstandigheden als bedoeld in artikel 4:202 BW lid 2 die tot het oordeel moeten leiden dat vereffening achterwege kan worden gelaten, is gesteld noch gebleken. [eiser e.a], [gedaagde1] en [gedaagde 2] zijn ingevolge de wet tezamen vereffenaar. Zij zullen de vereffening dan ook ter hand moeten nemen. Het gerecht geeft partijen in overweging om zich in dat kader tot een neutraal persoon (een notaris, een advocaat of een deurwaarder) te wenden.
In het geval partijen elkaar hierin niet kunnen vinden, kunnen zij – althans ieder der erfgenamen – het gerecht via een EJ-procedure verzoeken om een vereffenaar te benoemen.
4.4.
De verdeling van de nalatenschap van erflaatster kan pas plaatsvinden nadat de vereffening is voltooid. Het gerecht zal daarom in afwachting van het bericht (met stukken onderbouwd) van partijen omtrent de stand van zaken met betrekking tot de vereffening, de zaak verwijzen naar de parkeerrol van vrijdag 13 september 2024. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
verwijst de zaak naar de parkeerrol van
vrijdag 13 september 2024voor akte uitlating door partijen, een en ander zoals hiervoor in 4.4. overwogen;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, bijgestaan door
mr. M.D.M. Connor, griffier, en in het openbaar uitgesproken.