ECLI:NL:OGHACMB:2024:71

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
CUR201902698 – CUR2021H00016
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap

In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap tussen twee partijen, de man en de vrouw, die beiden in Curaçao wonen. De man, oorspronkelijk eiser en thans appellant, heeft in eerste aanleg een overbedelingsvergoeding van NAf 70.605,19 aan de vrouw, oorspronkelijk gedaagde en thans geïntimeerde, moeten betalen. De vrouw heeft echter drie omstandigheden aangevoerd die volgens haar in haar voordeel moeten worden meegenomen bij de berekening van het overbedelingsbedrag. De man heeft in zijn hoger beroep gesteld dat de overbedelingsvergoeding moet worden verlaagd naar NAf 18.464,58, wat een aanzienlijk verschil is van meer dan NAf 52.000,-.

Tijdens de procedure zijn verschillende stukken en argumenten gepresenteerd, waaronder de waarde van het gemeenschappelijke huis en de alimentatieverplichtingen van de man. Het Hof heeft vastgesteld dat de man geen gebruiksvergoeding verschuldigd is, omdat hij het huis niet heeft bewoond of verhuurd. Daarnaast heeft het Hof geconstateerd dat de man aan zijn alimentatieverplichtingen heeft voldaan door hoge collegegelden voor hun kind te betalen.

Uiteindelijk heeft het Hof besloten dat de grieven van de man slagen en dat de overbedelingsvergoeding moet worden vastgesteld op NAf 18.464,58. Het Hof heeft het bestreden vonnis bevestigd, maar met de aanpassing van het bedrag dat de man aan de vrouw moet betalen. De kosten van het hoger beroep worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 23 januari 2024.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2024
Registratienummers: CUR201902698 – CUR2021H00016
Uitspraak: 23 januari 2024
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS
in de zaak van:
[appellant],
wonende in Curaçao,
hierna: de man,
oorspronkelijk eiser, thans appellant,
gemachtigde: mr. S.K. Snel,
tegen
[geïntimeerde],
wonende in Curaçao,
hierna: de vrouw,
oorspronkelijk gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigden: Arlette Tromp en mr. Roque Koeijers
abs-bedrijf@hotmail.com/5264363).

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het Hof verwijst voor het verloop tot dan toe naar zijn tussenvonnis van 9 mei 2023.
1.2.
Op 6 juni 2023 heeft de man een akte, met producties, genomen.
1.3.
Op 23 juni 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Verschenen zijn de man, vergezeld van zijn gemachtigde, via een videoverbinding: de vrouw, vergezeld van [naam 1], en in Curaçao: haar gemachtigde Arlette Tromp.
1.4.
Op 15 september 2023 heeft Arlette Tromp namens de vrouw per e-mail opmerkingen en een correctieberekening ingezonden.
1.5.
Op 24 oktober 2023 heeft de man een akte genomen.
1.6.
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Het Gerecht heeft de door de man aan de vrouw te betalen overbedelingsvergoeding bepaald op NAf 70.605,19. De grieven van de man slagen en hij concludeert dat de overbedelingsvergoeding moet uitkomen op NAf 18.464,58, dus op NAf 52.140,61 minder.
2.2.
De vrouw voert drie omstandigheden aan waarmee volgens haar ten gunste van haar rekening moet worden gehouden bij de berekening van het overbedelingsbedrag:
a. de door het Gerecht in aanmerking genomen waarde van het huis (NAf 270.000,-) is te laag;
b. de man is ten aanzien van het gemeenschappelijke huis een gebruiksvergoeding en de helft van de door hem ontvangen huurpenningen verschuldigd;
c. de man is achterstallige alimentatie verschuldigd.
2.3.
Ad b.Niet is komen vast te staan dat de man het huis heeft bewoond of verhuurd (waartoe hij alleen ook niet bevoegd zou zijn). Hij heeft zijn zwager erin laten wonen als bescherming tegen diefstal (waartoe hij ingevolge artikel 3:170 lid 1 BW wel bevoegd was). De man heeft de aangiftenummers ter zake van diefstallen genoemd. Het Hof acht zijn stelling aannemelijk. Kennelijk wilde de man noch de vrouw het huis gebruiken. In zo’n geval is geen gebruiksvergoeding verschuldigd.
2.4.
Ad c.Aannemelijk is dat ten aanzien van een van de kinderen [naam 2] de man aan zijn alimentatieverplichting heeft voldaan door de hoge collegegelden van The College of the Dutch Caribbean te hebben betaald.
2.5.
Tegenover de door de vrouw opgevoerde posten heeft de man aangevoerd – zonder zijn eis te wijzigen – dat hij hoge kosten heeft gedragen ten aanzien van het huis. Deze zijn door hem in eerste aanleg niet opgevoerd, ofschoon de huwelijksgemeenschap al in 2013 was ontbonden, en het Gerecht heeft er geen rekening mee gehouden. Deze kosten bedragen volgens de man (akte 24 oktober 2023, tweede blad):
Aflossing (inclusief
rente) Hypotheek per
jaar: ANG 16,008.00
Onderhoudskosten
woning: ANG 2,700.00
Erfpachtbelasting per
jaar ANG 682.50
OZB (voorheen: GB) ANG 720.00
TOTALE KOSTEN
WONING PER JAAR: ANG 20,110.50
2.6.
Het Hof acht, mede gelet op het bestaan en hoogte van de hypothecaire lening, het bestaan en de hoogte van deze kosten aannemelijk. Het gaat inmiddels om meer dan tien jaar, dus om een totaal van meer dan NAf 201.105,-.
2.7.
Gelet op de hoogte van dit bedrag heeft de vrouw geen belang bij een hertaxatie van het huis (zie hierboven rov. 2.2 ad a). Ook hetgeen door de man eventueel te weinig aan kinderalimentatie is betaald (rov. 2.2 ad c) valt in het niet bij de helft van meer dan NAf 201.105,- die voor rekening van de vrouw zou komen.
2.8.
De conclusie is dat het Hof terugkomt van zijn beslissing in het tussenvonnis (rov. 2.7) om een taxateur te benoemen.
2.9.
Het hoger beroep van de man slaagt. De door hem aan de vrouw te betalen overbedelingsvergoeding moet worden gesteld op NAf 18.464,58 (in plaats van NAf 70.605,19).
2.10.
Partijen zijn gewezen echtgenoten en de kosten worden gecompenseerd.

3.Beslissing

Het Hof:
- bevestigt het bestreden vonnis, met dien verstande dat het onder 4.2 van het dictum genoemde bedrag wordt gesteld op NAf 18.464,58;
- compenseert de kosten van het hoger beroep aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, E.A. Saleh en G.C.C. Lewin, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 23 januari 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.