ECLI:NL:OGHACMB:2024:76

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
AUA201600862 – AUA2018H00185
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor brandschade en eigen schuld in civiele rechtszaak

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van WITEC N.V. en EL LOUVRE N.V. tegen MILCRO N.V. naar aanleiding van een brand die schade heeft veroorzaakt aan de gebouwen van Milcro. De brand ontstond in de loodsen van Witec en El Louvre, waarbij de deskundige rapporten hebben vastgesteld dat de brandveiligheidseisen niet zijn nageleefd. Het Hof heeft eerder tussenvonnissen uitgesproken waarin deskundigen zijn benoemd om de oorzaken van de brand en de mate van schade te onderzoeken. De deskundige concludeerde dat de aanwezigheid van een verbindend gebouwtje op het terrein van Milcro slechts een minimale bijdrage heeft geleverd aan het overslaan van de brand. Het Hof oordeelde dat Witec en El Louvre onrechtmatig hebben gehandeld en dat hun beroep op eigen schuld van Milcro niet slaagt. De schadevergoeding die Milcro van Witec en El Louvre kan vorderen, is vastgesteld op Afl. 1.463.220,91, verminderd met het door de verzekeraar uitgekeerde bedrag. Het Hof heeft de grieven van Witec en El Louvre verworpen en hen veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2024 Vonnis no.:
Registratienummers: AUA201600862 – AUA2018H00185
Uitspraak: 9 april 2024
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
1. de naamloze vennootschap
WITEC N.V.,
hierna: Witec,
gevestigd in Aruba,
2. de naamloze vennootschap
EL LOUVRE N.V.,
hierna: El Louvre,
gevestigd in Aruba,
oorspronkelijk gedaagden, thans appellanten,
gemachtigden: mrs. A.A. Ruiz en I.R. Wever,
tegen
de naamloze vennootschap
MILCRO N.V.,
hierna: Milcro,
gevestigd in Aruba,
oorspronkelijk eiseres, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. R.T.J.M. Oomen.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het Hof verwijst naar zijn tussenvonnissen van 17 november 2020 en 26 oktober 2021. Bij dat laatste vonnis zijn twee deskundigen benoemd en is de zaak verwezen naar de rol van juni 2022 voor gelijktijdig door partijen te nemen akten na deskundigenbericht.
1.2
Op 28 februari 2023 hebben Witec en El Louvre een conclusie na deskundigenbericht genomen met producties. Op 28 maart 2023 heeft Milcro een conclusie na deskundigenbericht ingediend.
1.3
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

2.1
Het Hof heeft in het tussenvonnis van 17 november 2020 onder meer als volgt overwogen:
“3.7 Grief II heeft betrekking op het causaal verband, in het bijzonder op de eigen bijdrage die Milcro aan de schade heeft geleverd (art. 6:101 BW).
Daarbij leggen Witec en El Louvre de nadruk op de aanwezigheid – zonder bouwvergunning en in strijd met de bouw- en veiligheidsvoorschriften – van een gebouwtje op het terrein van Milcro pal naast de erfgrens bij loods 3 alsmede op de afwezigheid van brandvertragende maatregelen in de loodsen van Milcro.
3.8
Partijen hebben hun standpunten over deze kwesties toegelicht met onder meer partijrapporten; Milcro heeft tevens videobeelden van de brand overgelegd. Bij een eerste blik op de door Micro overgelegde videobeelden lijkt plausibel de stelling van Milcro dat de vuurontwikkeling in loods 3, mede als gevolg van de aanwezigheid daarin van licht ontvlambare en explosieve artikelen, zo heftig is geweest dat het overslaan van de brand naar de gebouwen van Micro onvermijdelijk was, ook als het “verbindende” gebouwtje er niet had gestaan. Daarbij geldt dat de wind geen disculperende en/of het causaal verband doorbrekende omstandigheid is nu deze, zoals Milcro ook heeft aangevoerd, in Aruba vrijwel altijd krachtig en in min of meer dezelfde richting waait en niet is gebleken dat op de dag van de brand zich een uitzonderlijke situatie heeft voorgedaan.
3.9
Het Hof heeft voor een goede beoordeling van deze punten echter behoefte aan objectieve en deskundige nadere voorlichting over onder meer de vraag in welke mate de aanwezigheid van het “verbindende” gebouwtje op het terrein van Milcro dichtbij de erfgrens bij loods 3 en de mate waarin brandwerende en brandvertragende maatregelen waren getroffen in de loods van Milcro – voor zover dat laatste nog is vast te stellen een bijdrage hebben geleverd aan het overslaan van de brand en veroorzaken van schade. Daarbij is vooralsnog uitgangspunt dat het “verbindende” gebouwtje zonder vergunning en beoordeling van de brandweer is geplaatst. Getuige de als onderdeel van productie XIV bij pleidooi door Milcro overlegde luchtfoto’s lijkt dat vóór 2002, en dus ook vóór de verbouwing van loods 3 in 2008/2009, te zijn gebeurd. Afhankelijk van de bevindingen van de deskundige zal worden beoordeeld of er nog aanleiding is tot nader onderzoek en bewijslevering op dit punt alsmede ten aanzien van de vraag of Milcro de vereiste brandwerende en brandvertragende maatregelen had getroffen. Uit het overgelegde brandweerrapport lijkt te volgen dat dit niet het geval is geweest.”
2.2
Het Hof heeft bij het tussenvonnis van 26 oktober 2021 onder meer als volgt overwogen:
“2.1 (…) het Hof zal er daarom bij de verdere beoordeling van de zaak van uitgaan dat loods 3 na de verbouwing niet op brandveiligheid is beoordeeld en dat de brandweer dus ook niet (mondeling) te kennen heeft gegeven dat het voorschrift van artikel 15 van de bouwvergunning niet langer van betekenis was. Op dit moment is er geen aanleiding nader onderzoek te verrichten naar de vraag of de verbouwing geheel conform de door de brandweer beoordeelde tekening is uitgevoerd, zoals ing. [naam 1] schriftelijk heeft verklaard.
(…)
2.4
Uitgangspunt bij de door het Hof in het tussenvonnis bepaalde vragen was dat eerst middels een deskundig oordeel duidelijkheid dient te worden verkregen over de oorzaken van de brand en de mate van waarschijnlijkheid dat bepaalde factoren aan de schade hebben bijgedragen, om vervolgens te bezien in hoeverre nader feitelijk onderzoek (bewijslevering) naar de aanwezigheid van die factoren noodzakelijk is. Die feitelijke vragen waren daarom zoveel mogelijk buiten de onderzoeksopdracht gehouden. Een deskundige wordt immers aangezocht om zijn of haar expertise en dient – mede met het oog op de kosten- niet te worden belast met vragen die de rechter zelf ook door middel van (beoordeling) van getuigenbewijs kan beantwoorden. Partijen hebben echter over en weer laten blijken bepaalde vragen wel aan de deskundigen voor te willen leggen en zij hebben op de voorstellen daartoe van de wederpartij geen kritiek gegeven. Een en ander geeft aanleiding de aan Laclé te stellen vragen als volgt te formuleren.
(…)
2.3
Het rapport van de deskundige J.R. Laclé luidt -voor zover relevant- als volgt:
(…)
Het onderzoek
Ondergetekende had op 14 november 2021 het officiële bericht per mail gekregen voor het onderzoek en had op 15 november met de heer [naam 2] van de afdeling preventie van de brandweer Aruba het een en ander nagegaan over het gegeven advies over de bouw van betreffende gebouwen.
Ook nog nagevraagd naar het brandrapport van de brand.
Het brandrapport was niet te vinden daar volgens de Chef Alarm Centrale deze naar de Archivo Nationaal zijn overgebracht. Ook een goedgekeurde bouwtekening was er niet bij de brandweer.
Op 22 november was deze bij de Dienst Openbare Werken te vinden ter inzage bij [naam 3].
Op 23 november met een bezoek bij de architect [naam architect] om te kijken of hij nog gegevens heeft over de gebouwen om zo een officieel verzoek te kunnen indienen om inzage te krijgen in de bouwplannen. Dit laatste was niet doorgegaan daar het niet noodzakelijk werd geacht.
Doordat er onduidelijkheden waren bij de vragen over o.a. loods nummer, verbindende gebouw, had ik op 3 december 2021 een mail gestuurd naar de actoren om een en ander duidelijk te krijgen. Hier had ik van Advocatenkantoor Oomen een file gekregen van processtukken over de zaak. Alleen het brandweerrapport was hier voor mij belangrijk.
Deze waren de belangrijkste acties met derden bij deze onderzoek.
(…)
Witec/El Louvre
De melding kwam binnen bij de Alarm Centrale om 15.13 en bij uitruk van de brandweer was om 15:15 al vanaf Tanki Flip dikke rook en vlammen te zien. Dit houdt in dat het brand al meer dan 10 minuten aan de gang was. Hier kan uit halen dat het brand niet meteen bij uitbrak gemeld is bij de brandweer maar dan op een later tijdstip (groter dan 10 minuten) zo dat het brand zich kon uitbreiden naar een uitslaande brand.
Bij aankomst om 15:20 constateert de brandweer dat het brand al overgeslagen was naar het Antraco (Micro) gebouw.
(…)
Deze snelle verloop van de brand wijs op dat er geen preventieve maatregelen zijn genomen in het gebouw. Het dak kon wel van 2 maal gipsboard voorzien zijn om branddoorslag te voorkomen maar bij de draagconstructies waren er geen preventieve maatregelen genomen. Zo waren de draagbalken en wanden niet brandwerend voor de 60 minuten die vereist zijn bij dit soort gebouw. Erger nog dat het gebouw op de grens is gebouwd zonder een afstand tussen het andere terrein.
Uit het Brandveiligheidsadvies (BA 105/2009) van de brandweer op de bouwaanvraag nr: 1266/2007, waren onder anderen aangegeven:
Punt 3; Alle hoof dragende constructiedelen dienen een brandwerendheid met betrekking tot bezwijken te bezitten van tenminste 60 minuten,
Punt 6; de met ____ (in rood) op de goedgekeurde plattegrondtekening (en) gemerkte wanden en puien dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag te bezitten van tenminste 60 minuten. Deze wanden en puien dienen over de gehele lengte door te lopen tot onmiddellijk onder de erboven gelegen verdiepingsvloer en/-of tot onmiddellijk onderdak.
Punt 22; in het gebouw mogen geen licht ontvlambare vloeistoffen anders dan in goed gesloten verpakking worden opgeslagen. Deze vloeistoffen dienen opgeslagen te zijn in een ruimte die brandwerend gescheiden is van de overige ruimten in het gebouw.
Deze waren de 3 belangrijkste punten wat betreft het gebouw die aanleiding gaf van de overslag naar de andere gebouwen.
Milcro
Van dit gebouw was niet veel te vinden en heeft in deze onderzoek ook niet veel waarde daar Brandveiligheidseisen, eisen zijn die altijd van binnen het gebouw naar buiten aan geeft en niet andersom.
Het is ook van belang want anders kan de meeste bouwmaterialen niet gebruikt worden , o.a. petroleum en stallen dakbedekkingen en wanden. Preventie advies zijn preventieve maatregelen onder meer om uitbreiding te voorkomen en om de mensen veilig in het buiten lucht kunnen komen.
Antwoord op de vragen
a.
Kan u een zo nauwkeurig mogelijke inschatting geven van de mate waarin de aanwezigheid van de kleine loods (het “verbindende” gebouwtje) vlakbij de erfgrens bij loods 3 heeft bijgedragen aan het overslaan van de brand en de resulterende schade, liefst mede uitgedrukt in een percentage dat de kans weergeeft dat het overslaan was uitgebleven wanneer het gebouw er niet had gestaan, en daarbij – voor zover in uw ogen relevant – betrekken wat er bekend is of nog kan worden achterhaald over de bouwwijze van dat gebouwtje en de daarin opgeslagen goederen?
De kleine loods is lager dan de wand van de erfscheiding en zo ook de vanden van de Loods A. Het is een zeecontainer en deze zijn 9,5 feet (2.9m) hoog, en zal op een verhoging zitten voor een goed 3 tot 3.10 meter. Deze container zit vlak aan de muur van de Loods.
Een brand zuigt lucht (zuurstof) van beneden naar de brand toe. De hitte gaat altijd omhoog met zwakkere hittestralingen rond de brand en naarmate hoger is de straling ook sterker. De brandweer adviseert dat de buitenwanden van een gebouw die op een afstand zijn van minder dan 4.50 meter van een aangrenzend gebouw, een weerstand dient te hebben tegen brandoverslag van tenminste 60 minuten. Maar deze is ook inbegrepen deuren, ramen, kozijnen enz. Het gebouw van Milcro zit rond de 4.5 meter afstand van de muur af
De bijdrage van de kleine loods is minimaal te danken aan de bijdrage daar deze laag, vlak aan de muur zit en de uitbreiding oorzaak was het vliegvuur en de grote hitte.
@Bij deze kan aangenomen worden dat het uitbreiding vanwege het kleine loods voor 20% had kunnen bijdragen aan de uitbreiding van de brand. Het gebouw was een zeecontainer volgens de brandweer en de inhoud is onbekend.
indien gelet op het antwoord op de vorige vraag nog relevant: in hoeverre waren de gebouwen van Milcro behouden gebleven wanneer dat “verbindende” gebouwtje er niet had gestaan?
Zoals aangegeven had deze gebouw niet veel invloed aan de brandoverslag.
kunt u nog vaststellen of in de loods (3) van Witec en El Louvre en in de gebouwen van Milcro sprake was van een brandveilige situatie?
(…)
@ Het gebouw Loods 3 (Loods A) voldoen niet aan de eisen behorende bij hun bouwaanvraag, dus is er geen sprake van een brandveilige situatie, met name dat de stalen draag-kolommen niet brandwerend waren en van het gebouw van Milcro zijn er geen gegevens erover maar kan vanuit gaan (niet zeker) van niet gezien de snelheid van het verloop van de brand in het gebouw.
aangenomen dat in de loodsen van Milcro geen brandwerende en brandvertragende maatregelen waren genomen:
1. kunt u een zo nauwkeurig mogelijke inschatting geven van de mate waarin het ontbreken van die maatregelen heeft bijgedragen aan het overslaan van de brand en de resulterende schade, liefst mede uitgedrukt in een percentage dat de kans weergeeft dat het overslaan was uitgebleven wanneer de maatregelen wel waren getroffen?
2. indien gelet op het antwoord op de vorige vraag nog relevant: in hoeverre waren de gebouwen van Milcro behouden gebleven wanneer de maatregelen wel waren getroffen?
Brandveiligheid eisen zijn voor het beperken van een brand binnen een gebouw, het vertragen van branddoorslag en brandoverslag en niet voor het van buiten naar binnen verloop van een brand.
De enige eisen zijn afstand van andere gebouwen en een afval vrije terrein rond het gebouw.
Als het gebouw onder het dak een brandwerend bescherming had dan was de stalen balken toch verzweken door de hitte en voor een branduitbreiding gezorgd.
@1. Gelet op de sterke wind uit het noordoost die dag (uit de video’s te halen) en het vliegvuur is het niet uitgesloten dat de vlammen over het gebouw van Milcro zal laaien. Dus is er geen twijfelen dat de vlammen het gebouw zal bereiken. In percentage uitgedrukt is het voor maar 10% dat het overslaan was uitgebleven
@2 als het gebouw van Milcro aan de eisen had voldaan dan was het voor 30% behouden gebleven daar de brand dan binnen het gebouw waarschijnlijk door de brandweer bestreden had kunnen worden
e. (d) indien gelet op de antwoorden op de vorige vragen nog relevant: wat is de gecombineerde invloed van deze twee factoren: de aanwezigheid van het “verbindende” gebouwtje en het ontbreken van brandwerende en brandvertragende maatregelen in de loodsen van Milcro?
@Niet relevant
f. (e) wat kunt u verder nog opmerken over de oorzaak van de brand en het overslaan naar de gebouwen van Milcro; hebben de in de loods van Witec en El Louvre aanwezige producten en het ontploffen daarvan een rol gespeeld, en zo ja: welke?
@Het ontbreken van brandwerende wanden (niet 60 minuten brandwerend) en de sterke wind in combinatie van de brandbare producten waardoor ook het vliegvuur is ontslaan zijn de oorzaak van de snelle uitbreiding en overslaan van de brand. Alsmede blijk dat het brand niet direct is gemeld bij de Alarm Centrale maar het personeel had eerst geprobeerd de brand te blussen, dit blijk uit de tijdstippen van de melding en de waarneming van de brandweer.
g. (f) wat is er voor de door het Hof uit te voeren beoordeling wat u betreft nog relevant en waarom?
@Niet relevant is de rol van het gebouw van Milcro bij deze brand daar het plaats van ontstaan van de brand relevant is en vanuit breidt het verder uit zolang er geen brandwerende eisen zijn om vertraging van de brand te voorkomen.
Brandpreventieve maatregelen zijn om de branduitbreiding te voorkomen en dus ook de branddoorslag in het gebouw en brandoverslag naar andere gebouwen.
Was er geen brand ontstaan in een gebouw dan had het aanliggende gebouw ook geen schade opgelopen
2.4
De vraag die ter beoordeling voorligt is of het beroep van Witec en El Louvre op eigen schuld in de zin van artikel 6:101 lid1 BW aan de zijde van Milcro slaagt. In het kader van de beantwoording van die vraag is van belang de stelling waar Witec en El Louvre de nadruk op hebben gelegd, namelijk de aanwezigheid – zonder bouwvergunning en in strijd met de bouw- en veiligheidsvoorschriften – van een gebouwtje op het terrein van Milcro pal naast de erfgrens bij loods 3 (het verbindende gebouwtje) en op de afwezigheid van brandvertragende maatregelen in de loodsen van Milcro.
2.5
De deskundige heeft de verschillende door het Hof in dit verband gestelde vragen -samengevat- als volgt beantwoord. De bijdrage van het verbindende gebouwtje aan het overslaan van de brand is minimaal vanwege de ligging: lager dan en vlakbij de erfafscheidingsmuur. De oorzaken voor het overslaan van de brand zijn: het gebouw van Witec en El Louvre waar de brand is ontstaan voldeed niet aan brandveiligheidseisen (gebrek aan brandwerende wanden), er bevonden zich daar brandbare producten en Witec en El Louvre hebben de brandweer niet tijdig gebeld. In combinatie met de sterke wind is het vliegvuur ontstaan.
Ook het ontbreken van brandwerende maatregelen in de loodsen van Milcro heeft minimaal bijgedragen aan het overslaan van de brand. Brandveiligheidseisen zijn er namelijk voor het beperken van brand binnen een gebouw, het vertragen van branddoorslag en brandoverslag van binnen naar buiten en niet voor het van buiten naar binnen verloop van een brand. Ook als in de loodsen van Milcro wel brandwerende maatregelen waren getroffen was de brand zonder twijfel overgeslagen. Ook als het gebouw van Milcro onder het dak een brandwerende bescherming had, dan waren de stalen balken bezweken door de hitte.
2.6
Uit de strekking van het deskundigenrapport zoals hiervoor weergegeven volgt dat de kans dat het overslaan van de brand was uitgebleven wanneer het verbindende gebouwtje er niet had gestaan zo goed als te verwaarlozen is. Het standpunt van de deskundige komt het Hof overtuigend voor. Het Hof verenigt zich met dit standpunt.
2.7
Witec en El Louvre hebben bezwaren tegen het deskundigenrapport aangevoerd. Deze leiden niet tot een andere conclusie. Witec en El Louvre hebben als reden voor het te laat bellen van de brandweer aangegeven dat zij een werknemer in veiligheid moesten brengen. Zij hebben daarbij niet onderbouwd waarom het daarnaast onmogelijk was de brandweer tijdig te bellen. De afweging die zij daarbij hebben gemaakt komt voor hun rekening. Het Hof overweegt verder naar aanleiding van de stellingen van Witec en El Louvre als volgt.
2.8
De stelling dat de deskundige Laclé alle stukken en informatie had moeten onderzoeken wordt verworpen. Het Hof heeft in rechtsoverweging 2.6 van het tussenvonnis van 26 oktober 2021 overwogen dat indien de deskundige prijs stelt op inzage in stukken uit het procesdossier hij dat dossier of die stukken bij partijen kan opvragen. De deskundige heeft tevergeefs getracht bij de brandweer en bij Dienst Openbare Werken en bij de architect gegevens te vinden over de gebouwen.
Vervolgens heeft hij desgevraagd van de gemachtigde van Milcro het procesdossier gekregen. De deskundige achtte alleen het brandweerrapport belangrijk voor het door hem te verrichten onderzoek. Het is in beginsel aan de deskundige om te bepalen welke informatie hij van belang acht ter beantwoording van de aan hem gestelde vragen. Het Hof heeft geen bedenkingen bij de door de deskundige gemaakte keuze.
2.9
Het Hof ziet geen tegenstrijdigheid tussen de opmerkingen van de deskundige dat er van kan worden uitgegaan dat er geen brandveilige situatie was gezien de snelheid van het verloop van de brand in het Milcro gebouw enerzijds en het standpunt van de deskundige dat brandveiligheid slechts ziet op preventie anderzijds. Het Hof leidt uit de opmerkingen van de deskundige, bezien in de context van het rapport het volgende af. De deskundige merkt op dat de afwezigheid van brandwerende maatregelen in de gebouwen van Milcro nauwelijks heeft bijgedragen aan het overslaan van de brand. De deskundige verwoordt dit aldus dat er geen twijfel aan is dat de vlammen het gebouw zouden bereiken. Dat hangt ermee samen dat eisen van brandveiligheid er zijn voor het beperken van een brand binnen een gebouw, het vertragen van branddoorslag en brandoverslag naar andere gebouwen en geen rol speelt bij het verloop van buiten naar binnen van een brand.
2.1
Bij hun stelling dat de deskundige het antwoord op vraag d. heeft ontweken gaan Witec en El Louvre uit van een verkeerde vraagstelling. Anders dan zij menen luidt vraag d. immers niet of het ontbreken van maatregelen heeft bijgedragen aan het overslaan van de brand, maar gaat de vraagstelling er vanuit dat Milcro geen brandwerende en brandvertragende maatregelen heeft genomen en wordt de deskundige gevraagd uitgaande hiervan een zo nauwkeurig mogelijke inschatting te geven van de mate waarin het ontbreken van die maatregelen heeft bijgedragen aan het overslaan van de brand en de resulterende schade, liefst mede uitgedrukt in een percentage dat de kans weergeeft dat het overslaan was uitgebleven wanneer de maatregelen wel waren getroffen. De deskundige noemt in antwoord op deze vraag een percentage van 10.
2.11
Het Hof gaat voorbij aan de stelling van Witec en El Louvre dat het verbindende gebouwtje hoogstwaarschijnlijk diende als opslag van kantoorartikelen, waaronder ook brandbare goederen. Deze stelling is niet voldoende onderbouwd en gezien het hiervoor onder 2.6 overwogene niet relevant.
2.12
Het Hof komt met het Gerecht tot de conclusie dat Witec en El Louvre onrechtmatig jegens Milcro hebben gehandeld en verwerpt hun beroep op eigen schuld van Milcro. Witec en El Louvre zijn dus aansprakelijk voor de als gevolg van de brand door Milcro geleden schade.
De hoogte van de schade:
2.13
Aan de deskundige A. Smitshoek (hierna: de deskundige Smitshoek) is door het Hof de volgende vraag voorgelegd:
Tegen welke kosten konden de gebouwen in 2012 worden herbouwd in zoveel mogelijk de oude staat en, voor zover nog bruikbaar, op de nog aanwezige fundamenten? Op welke waarde taxeert u, waar mogelijk aan de hand van de reeds overgelegde taxatierapporten, het pand ten tijde van de brand?(rov. 3.2)
Het Hof zal vervolgens beoordelen of – en zo ja: in hoeverre – een nieuwe voor oud korting moet worden toegepast.(rov. 2.5)
2.14
De deskundige Smitshoek heeft bij email van 22 maart 2022 een gedetailleerde begroting van de nieuwbouw van de kantoren met magazijn van het “Antraco gebouw” toegestuurd naar de gemachtigden van partijen. Hij heeft hierbij verder opgemerkt:
(…)“Hoeveelheden, afmeting en afwerking is gebaseerd op de tekening van de heer [naam 4] en het taxatie rapport van Archiosa (prod. 27) waarin diverse materiaal omschrijvingen zijn opgenomen. Aangezien er geen echte bouwtekeningen en bestek van het originele gebouw beschikbaar zijn hebben we diverse aannames moeten doen, gebaseerd op voornoemde documenten.
De normen en prijzen komen uit verschillende projecten die in 2012 zijn begroot (ondergetekende was destijds werkzaam bij Bohama Aruba NV, als calculator/werkvoorbereider). ”
2.15
De begroting bestaat uit 24 posten: sloopwerken, peil- en uitzetten, grondwerken, betonwerken, metselwerk, gevel panelen, metaalwerken, hout constructie, dakbedekking, binnenwanden, hang- en sluitwerk, aluminium ramen en deuren, houten ramen en deuren, plafonds, vloer afwerking, wand afwerking, wandafwerking buiten, vaste inrichting, schilderwerken, brand installatie, loodgietersinstallaties elektra installatie, airco ventilatie/installatie, AK/Bouwplaatskosten en stelposten.
De posten zijn weer onderverdeeld in subposten en per (sub)post wordt aangegeven: aantallen, uren, manuren, loon, huur materiaal, kosten materiaal, huur materieel, kosten materieel en totale kosten. Het totale bedrag van de bouwsom heeft de deskundige Smitshoek begroot op Afl. 3.436.534,24.
2.16
Bij e-mail van 19 september 2022 berichtte de deskundige Smitshoek op de vraag van de gemachtigde van El Louvre en Witec of de deskundige alsnog de vraag van het Hof naar de waarde van het pand ten tijde van de brand wil beantwoorden en in de begroting op wil nemen als volgt:
“De “waarde” van het pand kan verwijzen naar verschillende betekenissen.
Onderstaande “waardes” worden standaard in een taxatierapport aangehouden:
Herbouwwaarde, vrije markt waarde, executie waarde.
De HERBOUW-waarde is bepaald in de begroting die reeds aan u allen is verstuurd.
Dan wordt bij taxaties ook een VRIJE MARKT-waarde vermeld. Over het algemeen is de marktwaarde hoger dan de HERBOUW-waarde. Hoewel de marktwaarde van vele factoren afhankelijk is, en behoorlijk kan variëren was in het verleden een verschil van ca. 10% aannemelijk/gebruikelijk.
Tot slot wordt nog de EXECUTIE-waarde in een standaardtaxatie rapport vermeld. Deze is over het algemeen aanmerkelijk lager dan de marktwaarde (60 a 70%)
In het dagelijks taalgebruik zal de VRIJE MARKT waarde worden bedoeld. Derhalve schat ik de (vrije markt) “waarde” in op AFL. 3.750.000,-.”
2.17
Witec en El Louvre hebben een aantal bezwaren tegen het deskundigenrapport aangevoerd, die het Hof hierna zal beoordelen. Het Hof stelt hierbij voorop dat de deskundige Smitshoek werkzaam was bij het grootste bouwbedrijf van Aruba, Bohama Aruba N.V., en beschikt over specifieke expertise als calculator, in welke hoedanigheid hij, zoals kan worden afgeleid uit de inleiding van zijn email van 22 maart 2022, betrokken is geweest bij verschillende projecten in 2012. Het Hof gaat er dan ook vanuit dat de deskundige op de hoogte was van de bouwprijzen in 2012 en ziet in hetgeen Witec en El Louvre hebben aangevoerd geen aanleiding om anders te oordelen.
2.18
Witec en El Louvre verwijten de deskundige bij zijn berekeningen gebruik te hebben gemaakt van de rapporten van [naam 4] (productie XIV pleitnota Milcro dd. 27 augustus 2019) en [naam 5] van architectenbureau Archiosa (productie V inleidend verzoekschrift). Onder verwijzing naar het door hen overgelegde rapport van de heer [naam 6], stellen zij dat die berekeningen niet kloppen en dat van 52 m2 teveel aan vloeroppervlakte is uitgegaan.
Het is aan de deskundige Smitshoek om op basis van zijn expertise te bepalen of hij al dan niet gebruik maakt van reeds overgelegde taxatierapporten. De deskundige Smitshoek heeft het kennelijk verantwoord gevonden om van de in die rapporten genoemde gegevens uit te gaan. Voor zover hij die gegevens heeft gebruikt om de waarde van het pand te taxeren ten tijde van de brand geldt daarnaast dat het Hof uitdrukkelijk onder 3.2 van het tussenvonnis van 26 oktober 2021 heeft aangegeven om die waarde te bepalen aan de hand van de reeds overgelegde taxatierapporten.
Het stond de deskundige dus vrij zich te baseren op deze rapporten. Waar Witec en El Louvre in hun conclusie na deskundigenbericht hun bezwaren tegen het rapport van de deskundige Smitshoek hebben onderbouwd met bezwaren tegen het rapport van de heer [naam 4] gaat het Hof daaraan dan ook voorbij.
Het enkele feit dat de door de deskundige Smitshoek in zijn rapport op basis van de rapporten van [naam 4] en Archiosa opgenomen maten niet overeenkomen met die van de heer Wever leidt niet tot een andere conclusie.
2.19
Witec en El Louvre hebben hun stelling dat de door de deskundige Smitshoek opgenomen herbouwwaarde van de loods (Afl. 1.084.612,39) gebaseerd is op materiaal en arbeidskosten van 2012 die niet kloppen, niet voldoende onderbouwd. De enkele verwijzing naar het standpunt van een loodsfabrikant in Texas waaruit zou blijken dat het bouwen van een loods uitkomt op Afl. 385.000,- is niet voldoende.
2.2
Hetzelfde geldt voor hun stelling dat de begrotingen van [naam 4] en van de deskundige Smitshoek niet zijn gebaseerd op materiaalprijzen van 2012. Ook hier hebben Witec en El Louvre volstaan met ter vergelijking te verwijzen naar prijzen van 2019. Een vergelijking tussen prijzen van 2012 en 2019 zonder nadere toelichting brengt nog niet mee dat de door de deskundige Smitshoek gestelde prijzen van 2012 niet correct zijn. En evenmin dat er sprake is geweest van systematisch opkrikken van hoeveelheden en eenheidsprijzen van de materialen zoals Witec en El Louvre stellen.
2.21
Ook de in punt 16 van hun conclusie na deskundigenbericht door Witec en El Louvre genoemde posten die volgens hen niet meegerekend mogen worden hebben zij niet onderbouwd. Hetzelfde geldt voor hun standpunt dat materialen en aankledingen waar [naam 4] en Smitshoek van uit gaan van topkwaliteit zijn terwijl in de andere panden van Milcro geen sprake is van topkwaliteit en voor de verschillende punten op pagina 8 van de conclusie na deskundigenbericht waar Witec en El Louvre stellen dat de daar genoemde posten te hoog zijn begroot. Ook hier geldt dat, mede gelet op de hiervoor aangehaalde expertise van de deskundige, de enkele verwijzing naar andersluidende bedragen in het rapport van de heer Wever, niet geldt als voldoende onderbouwing.
2.22
Het bewijsaanbod van Witec en El Louvre wordt op grond van het voorgaande verworpen.
2.23
Het standpunt van de deskundige Smitshoek komt het Hof overtuigend voor. Het Hof verenigt zich met dit standpunt. Het Hof gaat er op basis van zijn rapport van uit dat de herbouwkosten van het pand van Milcro Afl. 3.436.534,24 bedragen.
2.24
Het Hof heeft in het tussenvonnis van 26 oktober 2021 aan de deskundige Smitshoek ook de vraag voorgelegd op welke waarde hij, waar mogelijk aan de hand van de reeds overgelegde taxatierapporten, het pand ten tijde van de brand taxeert.
In zijn antwoord op deze vraag bij e-mail van 19 september 2022 (zie onder 2.16) lijkt de deskundige de marktwaarde van het pand ten tijde van de taxatie en niet ten tijde van de brand als uitgangspunt te nemen. De deskundige heeft dus geen antwoord gegeven op de vraag van het Hof. Op grond van het navolgende kan dit verder in het midden blijven.
2.25
Het Hof heeft voornoemde vraag gesteld om te kunnen bepalen of een nieuw voor oud korting moet worden toegepast. Het Hof sluit aan bij wat het Gerecht in r.o.v. 4.12 van het bestreden vonnis heeft overwogen. Bij de beoordeling van een beroep op voordeelstoerekening (op grond van art. 6:100 BW) gaat het erom dat genoten voordelen, voor zover dat redelijk is, mede in aanmerking behoren te worden genomen bij de vaststelling van de te vergoeden schade. Daarvoor is allereerst vereist dat tussen de schadeveroorzakende gebeurtenis en de gestelde voordelen een condicio sine qua non-verband bestaat, in die zin dat in de omstandigheden van het geval sprake is van een voordeel dat zonder de schadeveroorzakende gebeurtenis niet zou zijn opgekomen. Verder dient het met inachtneming van de in art. 6:98 BW besloten maatstaf redelijk te zijn dat die voordelen in rekening worden gebracht bij de vaststelling van de te vergoeden schade. Bij de beoordeling van wat redelijk is, is onder meer van belang dat moet worden voorkomen dat de benadeelde tegen zijn wil een bepaald bestedingspatroon wordt opgedrongen (vgl. HR 23 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:956).
2.26
In het licht van voormelde uitspraak hebben Witec en El Louvre niet voldoende onderbouwd waarom het redelijk is dat eventuele voordelen bij de vaststelling van de schade in rekening worden gebracht. De enkele stelling dat het gaat om de verkoopwaarde van het pand voor de brand en dat Milcro niet een geheel nieuw pand mag opzetten op kosten van Witec en El Louvre is niet voldoende. Het Hof zal dus geen nieuw voor oud korting toepassen.
2.27
Gelet op al het voorgaande moeten Witec en El Louvre aan Milcro betalen het door de deskundige Smitshoek begrote bedrag voor de herbouwkosten (Afl. 3.436.534,24) verminderd met het door de verzekeraar uitgekeerde bedrag (Afl. 1.973.313,33) zijnde Afl. 1.463.220,91.
2.28
De grieven falen. Witec en El Louvre worden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep aan de zijde van Milcro gevallen. Bij de te betalen verschotten wordt het door de deskundige Smithoek in rekening gebrachte bedrag van Afl. 4.850,- dat door Milcro is voorgeschoten in aanmerking genomen.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt het bestreden vonnis en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Witec en El Louvre hoofdelijk des dat de een betaalt, de ander is bevrijd, tot betaling aan Milcro van een bedrag van Afl. 1.463.220,91, vermeerderd met de wettelijke rente over Afl. 973.517,83 vanaf 19 maart 2012 en over Afl. 489.703,08 vanaf 29 mei 2019;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
veroordeelt Witec en El Louvre hoofdelijk, des dat de een betaalt, de ander is bevrijd, in de proceskosten van het hoger beroep aan de zijde van Milcro gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 5.068, 36 aan verschotten en Afl. 32.000,- aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, E.M. van der Bunt en C.J.H.G. Bronzwaer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 9 april 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.