Uitspraak
1.[appellant](hierna: [appellant 1]),
CYBERLUCK CURACAO N.V.(hierna: Cyberluck),
[appellant 3](hierna: [appellant 3]),
GLOBAL RELATED SERVICES B.V.(hierna: GRS),
G-FORCE CORPORATE SERVICES B.V.(hierna: G-Force),
1.[geïntimeerde 1](hierna: [geïntimeerde 1]),
CYBERLUCK CURACAO N.V.(hierna: Cyberluck),
[geïntimeerde 3](hierna: [geïntimeerde 3])
GLOBAL RELATED SERVICES B.V.(hierna: GRS),
G-FORCE CORPORATE SERVICES B.V.(hierna: G-Force),
1.Het verloop van de procedure
De Goede Hoop v. Fuhring:
De ontvankelijkheid van [geïntimeerde/appellante], gelet op de te laat ingezonden memorie van grieven
Senior/ Caribbean Insurance Agencies) is overwogen ten aanzien van een te laat ingediende memorie van grieven:
Pitt/Van Frederici) is overwogen:
4.Beoordeling
[zaak](ECLI:EU:C:1994:119), §60:
[zaak](§124):
onmogelijkis dat een vergunninghouder behoorlijk toezicht houdt op de praktijk van de ‘sublicencehouders’ en dat de praktijk van ‘sublicentiëring’ daarom ‘illegaal’ is. Volgens [geïntimeerde] is de term ‘sublicence’ misleidend. Het gaat om gebruik van Cyberlucks vergunning, welk gebruik onderworpen is aan Cyberlucks vergunningsvoorwaarden (MvG p. 12-13 en 16) maar op de naleving waarvan Cyberluck dus geen toezicht houdt. Deze stelling vindt steun in de feiten, zoals ook geconstateerd in het Hofvonnis van 14 april 2020, ECLI:NL:OGHACMB:2020:77,
Cyberluck v. Curator, rov. 4.3 e.v.
uitgiftedoor de vergunninghouder van een ‘sublicence’, geabstraheerd van de praktijk zonder voldoende toezicht, heeft het Hof in dat vonnis van 14 april 2020, ECLI:NL:OGHACMB:2020:77, rov. 4.15 slechts geoordeeld dat het wettelijk verbod van overdracht niet zonder meer in de weg staat aan ingebruikgeving. De kwestie is in die zaak slechts summierlijk aan de orde gesteld. Aan het Hof is in die zaak niet gevraagd een teleologische uitleg te geven van de
Landsverordening buitengaatse hazardspelen. Deze uitspraak van het Hof staat er dus niet aan in de weg dat [geïntimeerde] mag beweren dat dit alles illegaal is.
praktijkvan ‘sublicientëring’ illegaal is, is plausibel (zie rov. 4.14). Dat zelfs de
uitgiftevan ‘sublicenses’ illegaal is, moet niet op een goudschaaltje worden gewogen (zie rov. 4.13), is alleszins verdedigbaar (rov. 4.15-4.16) en valt in elk geval onder het bereik van de vrijheid van meningsuiting van een journalist (rov. 4.8).
[zaak], hierboven geciteerd, §167: