ECLI:NL:OGHACMB:2025:111
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep partneralimentatie en kinderalimentatie na echtscheiding met betrekking tot minderjarige kinderen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake partneralimentatie en kinderalimentatie na een echtscheiding. De man heeft op 19 september 2024 een akte van appel ingediend tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, die op 9 augustus 2024 was uitgesproken. De vrouw heeft verzocht om de man niet-ontvankelijk te verklaren, maar het Hof heeft geoordeeld dat de man ontvankelijk is in zijn beroep. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 maart 2025 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De man heeft verzocht om de beschikking te vernietigen en zijn verzoeken toe te wijzen, terwijl de vrouw heeft verzocht om bevestiging van de bestreden beschikking.
De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen zijn in 1998 met elkaar gehuwd en hebben drie kinderen, waarvan er één minderjarig is. De echtscheiding is uitgesproken op 26 oktober 2023. De vrouw heeft tot 22 november 2025 in de voormalige echtelijke woning gewoond en is daarna verhuisd naar een huurwoning. Het Gerecht heeft in de bestreden beschikking de voorlopige zorgregeling definitief vastgesteld en alimentatiebedragen bepaald voor zowel de vrouw als de minderjarige.
Het Hof heeft geoordeeld dat de man in staat is de opgelegde kinderalimentatie te betalen en heeft de bestreden beschikking op dat punt bevestigd. Wat betreft de partneralimentatie heeft het Hof geoordeeld dat de man niet voldoende heeft onderbouwd dat hij niet in staat is de alimentatie te betalen. De man heeft ook verzocht om een beperking van de duur van de partneralimentatie, maar het Hof heeft geoordeeld dat de limiteringsregeling niet van toepassing is. De beschikking waarvan beroep is bevestigd, en de proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd.