Uitspraak
[deurwaarder 1],
[deurwaarder 2],
beklaagden.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft klager een klacht ingediend tegen twee deurwaarders, waarbij hij zich beklaagt over uitlatingen die deurwaarder 1 zou hebben gedaan over zijn financiële situatie. Klager stelt dat deurwaarder 1, in haar hoedanigheid als deurwaarder, informatie heeft gedeeld die zij alleen kon weten door haar functie. Daarnaast is er een vermeende belangenverstrengeling omdat deurwaarder 2 het verzoekschrift aan klager heeft betekend, terwijl er familiebetrekkingen bestaan tussen de twee deurwaarders. De klacht is behandeld op de zitting van het Hof in Curaçao op 6 mei 2025, waar klager en de deurwaarders zijn gehoord. Het Hof heeft vastgesteld dat klager onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn beschuldigingen te onderbouwen. Deurwaarder 1 heeft de uitlatingen ontkend en het Hof kon niet vaststellen dat er sprake was van klachtwaardig handelen. De klacht tegen deurwaarder 1 is ongegrond verklaard, terwijl de klacht tegen deurwaarder 2 als ingetrokken is beschouwd. De beschikking is uitgesproken op 3 juni 2025.