Uitspraak
1. [appellante 1],
2. [appellanten 2 en 3],
3. [appellanten 4 en 5],
SINT MAARTEN HOUSING DEVELOPMENT FOUNDATION,
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
in verzuim was met haar verplichtingen en tot welk bedrag de door de huurders te maken kosten voor reparatie voor rekening van SMHDF kunnen worden gebracht, alsmede in welke mate (en over welke periode) de aanwezige gebreken een vermindering van de huurprijs kunnen rechtvaardigen. (…)’
3.De procedure in eerste aanleg
- geen huurvermindering vóór 6 september 2017;
- 50% huurvermindering over de periode vanaf 6 september 2017 tot 28 september 2018;
- 50% huurvermindering over de periode vanaf 28 september 2018 tot 20 maart 2020;
- 25% huurvermindering over de periode vanaf 20 maart 2020 tot 3 juni 2021;
- geen huurvermindering vanaf 3 juni 2021 (r.o.v. 4.24).
4.De beoordeling in hoger beroep
vrijwelalle gebreken waren hersteld. Bij vergelijking van de twee rapporten blijkt inderdaad dat ten tijde van de tweede inspectie een behoorlijk aantal gebreken reeds waren hersteld. Anders dan [appellanten] aanvoert volgt uit de ICE rapporten dus niet dat de meeste gebreken niet waren verholpen. [appellanten] heeft dat ook niet nader onderbouwd. [appellanten] heeft niet betwist dat de Stichting heeft toegezegd de gebreken te zullen herstellen. Van een toerekenbare tekortkoming is onder deze omstandigheden geen sprake. Ook grief IV faalt.
- voor 6 september 2017: 0% NAf 990
- 6 september 2017- 28 september 2018: 50% NAf 495
- 28 september 2018-20 maart 2020: 50% NAf 495
- 20 maart 2020 – 3 juni 2021 25% NAf 742,50
- vanaf 3 juni 2021: 0% NAf 990