Uitspraak
De beweegbare brug
“1. dat de aanvraag, de tekening, de omschrijving of het gebouw of gebouwsgedeelte niet voldoet aan de voorschriften bij of krachtens deze verordening gegeven;
2. dat het gebouw ook in verband met de toegepaste bouwwijze niet zodanige hechtheid kan geacht worden te zullen bezitten, dat het voor het leven van de bewoners of gebruikers of voor de omgeving geen gevaar oplevert;
3. dat de afmetingen der vertrekken of der trappen, of het aantal of de inrichting der privaten, of het aantal toegangswegen voor licht en lucht onvoldoende te achten zijn;
4. dat het gebruik van het gebouw of gebouwsgedeelte schadelijk voor de openbare gezondheid of voor de gezondheid van de gebruikers te achten is;
5. dat het gebouw of gebouwsgedeelte wegens de ligging of wegens de bouwwijze de omgeving ontsieren of hinderlijk dan wel brandgevaarlijk voor de omgeving zijn zal;
6. dat de weg, waaraan de woning zal komen te liggen, niet voldoet aan de eisen, welke betreffende het tracé, de breedte en de constructie daarvan, rekening houdende met de aard der woning en de eis van begaanbaarheid van de weg voor de gouvernementsdiensten, gesteld worden;
7. het gebruik van het gebouw dan wel het gebruik van de zich aan, bij of in het gebouw bevindende of in het gebouw te realiseren faciliteiten, gevaar zal opleveren voor de veiligheid van het verkeer, de vrije loop van het verkeer zal hinderen, de bereikbaarheid van de bebouwing in de omgeving zal verminderen of door haar verkeersaantrekkend karakter de omgeving overlast zal bezorgen;
8. dat het bouwplan in strijd is met de bestemmingsvoorschriften van een ontwikkelingsplan, dan wel de voorschriften behorende bij een goedgekeurd verkavelingsplan waarin de bij de aanvraag betrokken grond is begrepen;
9. dat voor het bouwplan een vergunning ingevolge de Monumentenlandsverordening 1989 is vereist en deze niet is verleend.”
De golfbreker
bevestigtde uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 17 april 2024 in zaak nr. CUR202304284;
vernietigtde uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 17 april 2024 in zaak nr. CUR202301905 voor zover deze betrekking heeft op de bouwvergunning voor de beweegbare brug;
verklaarthet beroep in zaak nr. CUR202301905 gegrond, voor zover gericht tegen onderdeel 1 van artikel 2 van de beschikking van 12 mei 2023, dat de beweegbare brug berekend dient te zijn op incidenteel berijden door een brandweerauto;
vernietigtonderdeel 1 van artikel 2 van de beschikking van 12 mei 2023;
gelastdat de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning aan FPM en AdT het door hen voor de behandeling van de beroepen en hoger beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van Cg. 900,- vergoedt.